Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dagen der aanroeping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dagen der aanroeping

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het zal zijn, dat een ieder, die de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. Hand. 2 : 21.

De laatste dagen, ook dagen der aanroeping

De Pinksterdag is vol wonderheden. En Petrus staande met de elven, mag er licht over geven. Het licht van de Geest en het licht van de Geest is het licht van het Woord. Nu zijn de laatste dagen waarvan al Joël gesproken heeft aangebroken.

Die dagen zijn dagen van de uitstorting des Heiligen Geestes op alle vlees. En dan mag Petrus in navolging van Joël er nog meer van zeggen, wat er allemaal in die laatste dagen openbaar zai komen. De Geest zal' werkelijk komen op alle vlees. Op jong en oud, op vrijen en dienstbaren. Zonen en dochteren zullen profeteren. Hun mond zal geopend worden om te spreken van de grote daden Gods. Monden, die anders zo vol kunnen zijn van ijdele dingen, van de dingen van deze wereld, worden nu vervuld met profetie. Ja, uw jongelingen zullen gezichten zien. Ook dat hoorde bij de profetische bediening onder het Oude Verbond. Gezichten zien, waarin de HEERE Zich openbaarde. Maar nu, nu het einde der eeuwen gekomen is, nu zal al het volk profeten zijn en de jeugd zal niet achterblijven. Ze zullen gezichten zien. En dat, naar de aard van het nieuwe verbond, niet allereerst in visioenen, maar in het gezicht, dat ze door het Woord krijgen op heel het bestaan. Ze zullen er zicht op krijgen. Zicht op de werkelijkheid van ons zondige en verloren bestaan. Zicht ook op Christus, de Zaligmaker der wereld. Hun ogen zullen vol zijn van de heerlijkheid van Sions Koning. In de eindtijd, de tijd van Pinksteren is er een jeugd met zicht op de dingen en uitzicht over de dingen. Uitzicht naar de komende heerlijkheid, naar het komende Koninkrijk. Voor die jeugd is de toekomst geen duisternis noch geslotenheid, maar openheid en licht. Immers Maranatha, Jezus komt. Hoor jij ook bij die jeugd? Of laat je je ogen en hart nog verzadigen met de heerlijkheid, die geen heerlijkheid is, maar schande: de heerlijkheid van de dingen der wereld? Maar het is Pinksteren geweest en er is ook voor jou een weg om te ontkomen aan die dwaasheid.

De ouden zullen dromen dromen. Ook als het leven verstilt in de dagen der grijsheid, als er naar aardse maat weinig verwachting meer over is, blijft er in de laatste dagen verwachting en hoop. De ouden zullen stil voor zich heen dromen van de stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. En ook dienstknechten en dienstmaagden zullen profeteren. Aan geen rang of stand' is de Geest gebonden. Hij is uitgestort en Hij doet onder heel het volk Gods de Pinksterspraak horen. Daar worden de deugden verkondigd van Hem, Die hen geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

Wat een rijke tijd, wat een volle tijd! Aan de overheden en de machten in de hemel mag door de gemeente nu bekend gemaakt worden de veelvuldige wijsheid Gods. En weer dringt de vraag: Hoe ligt dat bij ons? We vierden Pinksteren, maar wordt er iets van dat Pinksterleven openbaar? U moet zich misschien beschuldigen en schamen vanwege uw armoede. Blijf daar niet mee bij uzelf of bij de mensen. Kom er mee voor de HEERE. Hij wil al onze nooddruft vervullen in Christus Jezus.

De laatste dagen zijn ook de dagen waarin de heilige majesteit Gods openbaar komt. Wonderen en tekenen zullen er zijn. In de hemel boven en op de aarde beneden. Bloed, vuur en rookdamp en de zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren zal komen. De laatste dagen zijn vol van de geduchte daden Gods. Daden die spreken van Zijn heilige Majesteit, van Zijn gericht over alle goddeloosheid. En naarmate het einde der laatste dagen nadert, zullen die tekenen steeds groter en steeds geweldiger worden opdat de volkeren zich nog haasten zouden de Zoon te kussen eer ze op de weg vergaan. O, dan mogen we ons ook wel haasten om te ontvlieden de toekomende toorn. De aarde zal ondergaan in bloed, vuur en rookdamp. En wij kunnen in ons atoomtijdperk een beetje begrijpen wat dat ongeveer moet zijn. Haast u dan om behouden te worden. Haast u dan om Zijn Naam aan te roepen.

Ja, want die laatste dagen zullen van hun nog ontluikend begin tot in hun geweldige, wereldschokkende slotfase, volop zijn: de dagen der aanroeping. Dagen waarin de HEERE wil en daarom mag aangeroepen worden om Zijn genade.

Die aanroeping

Een ieder, die de Naam des Heeren zal aanroepen, zo getuigt Petrus. Wat klinkt dat algemeen! Wat klinkt dat ongehouden! Niemand wordt meer uitgesloten van die aanroeping van de Naam. Het was tot nog toe vrijwel het privilege geweest van het volk Israël. Maar in de laatste dagen worden de grenzen doorbroken. In Abrahams gezegend zaad, Christus, worden nu werkelijk alle geslachten des aardbodems gezegend. Een ieder, daar hoeft niemand zich van af te zonderen. Zelfs u niet, die ziende op de veelheid van uw ongerechtigheden altijd weer geneigd bent om dat te doen. Ook u mag de Naam des Heeren aanroepen.

De laatste dagen zijn dan ook de dagen waarin de Heiland bekend gemaakt moet worden over de ganse aarde. Predikt het evangelie aan alle kreaturen, dat is Christus' opdracht in de tijd, die aan het einde voorafgaat. Overal moet de Naam uitgeroepen worden. De Naam des Heeren. joël bedoelt dan in zijn profetie: Jahwe, de God des verbonds, Petrus past dit echter op Christus toe. Hij is de kurios, de Heere. Nieuwtestamentisch is het ook niet anders. De God des verbonds heeft zich geopenbaard in de Heere Jezus Christus en in Zijn werk. De HEE-RE heeft Zijn verbond vastgemaakt in het bloed van Zijn Zoon, Die Naam wordt gepredikt. De HEERE, Die Zich eeuwig rijk en vol heeft geopenbaard in Christus Jezus en Dien gekruisigd. De Naam Gods, dat is Zijn openbaring, dat is Zijn gans volkomen werk voor arme en ellendige zonderen.

En waar die Naam wordt uitgeroepen, daar wil de Pinkstergeest wonen en werken, zodat ze aangeroepen wordt. De tekenen van de heilige Majesteit Gods vervullen de

geschiedenis, ze vervullen de harten. Wie zou niet voor Gods grootheid bukken! De Geest doet bukken en de Naam aanroepen. En uit alle taal, natie, geslacht en tong wordt er een arm en ellendig volk gevonden, die op de Naam des Heeren betrouwen.

De Naam des Heeren aanroepen, dat is niet slechts vragen om hulp aan de HEERE. Het is ook Hem kennen en Hem belijden. Het hele leven des geloofs wordt wel met deze uitdrukking aangeduid. De gelovigen heten dan, degenen, die de HEERE aanroepen. Paulus voegt er dan in de Timotheüsbrieven nog aan toe: uit een rein hart. Met „de Naam des Heeren aanroepen" wordt dus niet bedoeld: zo'n gebed in nood er even tussen door. We hebben de HEERE nodig voor iets en we weten Hem dan wel te vinden. Maar als de nood voorbij is, is het gebed ook verdwenen. Als eerste hulp bij ongelukken kunnen we, met eerbied gesproken, God nog wel gebruiken, maar verder moet Hij van ons leven afblijven. Dat heeft niets te maken met het aanroepen van de Naam des Heeren. Dat brengt ook geen zaligheid. En laat het u verootmoedigen, als het eigenlijk bij u ook niet verder kwam. De Naam des Heeren aanroepen, dat gaat samen met die Naam liefhebben. Ons bleef in de verlorenheid van ons bestaan niets anders over dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. We konden onszelf niet meer handhaven. De Geest overtuigde van zonde, gerechtigheid en van oordeel. De Naam bleef over. Die Naam zo heilig, groot en goed! Die enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. Het evangelie werd voor ons ook werkelijk evangelie, blijde boodschap. Dan kon het voor ons nooit meer. Wat hadden wij immers nog van de HEERE te verwachten. En nu mocht het toch: Hem aanroepen in de nood en Zijn gunst oneindig groot vinden in de Zoon van Zijn eeuwige liefde, de Heere Jezus Christus. Dan is die Naam ons leven geworden, onze hoop en onze verwachting. We belijden die Naam en begeren te leven in overeenstemming met die Naam. Immers de Naam des Heeren aanroepen, dat zal ook geschieden uit een rein hart. We hebben eerlijk te staan tegenover de HEERE in onze handel en wandel, anders worden onze gebeden verhinderd. David belijdt: De HEERE is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in der waarheid.

Maar, zucht iemand, daar kom ik nooit aan toe. God aanroepen in der waarheid! Ik vind zoveel onwaarheid en onwaarachtigheid in mijn hart, als ik mijn handen vouw en mijn knieën buig. Zal ik het wel ooit echt volkomen menen? Is mijn levenswandel wel ooit echt helemaal in overeenstemming met Gods wil? Wie ben ik, dat ik zou naderen voor Gods heilige ogen?

Die zucht mag u nooit verhinderen om tot de HEERE te gaan en Hem aan te roepen. Immers, wij hoeven onze gebeden niet voor te dragen op onze waardigheden, wij mogen ze voordragen op de uitnemendheid en de waardigheid van onze Heere Jezus Christus. En er is niemand, die ons verloren zondaren liever heeft dan Hij! Wc zullen nooit vrijmoedigheid vinden om de Naam aan te roepen, als we op onszelf blijven zien. Alles blijft dan te kort en te smal. Christus' werk echter is volkomen. Aan Zijn bediening ontbreekt niets. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis en Hij is in de hemel: pleitend, biddend en zegenend, Zijn Geest uitzendend op een volk dat zelf niet weet wat het bidden zal gelijk het betaamt. Die Geest doet God aanroepen op Zijn eigen Woord, op Zijn eigen Naam. En zou Hij dan niet horen?

De belofte op die aanroeping

Ja, Hij zal horen: want het zal zijn, dat een ieder, die de Naam des Heeren aanroept, die zal zalig worden. Dat zal zijn, dat zal zonder enige twijfel zo zijn! Terwijl de geweldige tekenen van Gods gericht zich openbaren en de tijd zich haast naar het einde, is er een volk dat behouden wordt van dit verkeerd geslacht. Een volk dat gered wordt, als een vuurbrand uit het vuur gerukt. Het volk dat de Naam des Heeren aanroept zal de zaligheid beërven. O, er kan twijfel genoeg aan bestaan. Zal ik wel zalig worden? Onze zonden getuigen tegen ons en we hebben gezien met dat aanroepen van ons is het ook niet zo bijster gesteld. En wat ik ooit ondervonden heb, daar gaat op de duur de kracht ook van af. En de satan weet zo goed waar hij me treffen moet om de vlam van het geloof in de rook van de twijfel te doen ondergaan. En toch: Het zal zijn dat ze zalig worden die de Naam des Heeren aanroepen. Niet omdat Joël of Petrus dat zegt, maar omdat de HEERE dat Zelf zegt, Hij is toch geen man dat Hij liegen zou! Hij maakt Zijn Woord toch waar. Door onze ontrouw heen, houdt Hij getrouw Zijn Woord. Dat Woord, dat beloftewoord ligt immers vast in de Naam zelf. Al Gods beloften zijn in Christus Jezus ja en amen. Zijn Naam is de enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. Die Naam is zwanger van zaligheid. Om die Naam zal het zijn. Aan alles mag u wanhopen, aan de HEERE en aan Zijn Naam in Christus nooit!

Wat een rust om u daarop in het geloof te mogen neerleggen. Die zal zalig worden. U mag het in Gods handen stellen, het aan Hem overlaten. En Hij vervult het ook. Het geloof schenkt vrede met God. De aanklachten verstommen. De grote Voorspraak nam het voor ons op. De droefheid wordt veranderd in blijdschap. De HEERE is onze vreugde. De storm van angst en vrees komt tot bedaren. De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen. En terwijl allerlei tekenen, die geweldige slotfase van wereldgeschiedenis inluiden, is er een volk dat de getrouwigheden mag bewaren, is er een volk dat met lijdzaamheid verwachten mag de dag der zaligheid. Een grote en doorluchtige dag voor hen, die zich aan de Naam hebben geergerd. Die Naam niet aanriepen, maar verwierpen. De dag der heerlijkheid, de dag der vervulling voor allen, die de verschijning van onze Heere Jezus Christus hebben liefgehad. Dan wordt Gods belofte heerlijk vervuld. Die zal zalig worden. Vol van vrede, vol van vreugde in Hem!

HEER', door goedheid aangedreven, Zijt Gij mild in 't schuldvergeven; Wie U aanroept in de nood, Vindt Uw gunst oneindig groot.

A.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1978

Gereformeerd Weekblad | 13 Pagina's

De dagen der aanroeping

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1978

Gereformeerd Weekblad | 13 Pagina's