Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog een brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog een brief

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF

' , , Paulus en Silvanus en Timotheüs aan de gemeente der Thessalonicensen welke is in God onze Vader en de Heere Jezus Christus. Genade zij u en vrede van God onze Vader en de Heere Jezus Christus. Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer opwast en dat de liefde van een ieder van u allen jegens elkander overvloedig wordt. Alzo dat wijzelf van u roemen in de gemeenten Gods, over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen die gij verdraagt. Een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel, opdat gij waardig geacht wordt het Koninkrijk Gods, waarvoor gij ook lijdt." 2 Thess. 1 : 1—5.

Een tweede schrijven

We maken dit keer een begin met een bespreking van dc tweede brief aan dc Thessalonicensen. We zullen u niet vermoeien met de vele kritische kommentaren die men al vaak aan deze brief heeft gewijd. Deze brief zou niet door Paulus zijn geschreven, maar door een andere veel later levende auteur. Gebruik makend van de goede faam van Paulus, schreef hij deze brief om eigen mening te lozen. Dat zij allemaal zo. Maar wij „ontvangen ook deze brief voor heilig en kanoniek om ons geloof daarnaar te regelen, daarop te gronden en daarmede te bevestigen" (Art. 5 NGB). Ook deze tweede brief is „van God ingegeven en is nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is" (2 Tim. 3:16). Zo willen we de komende maanden naar de boodschap van deze brief luisteren met Gods hulp.

Groet

Met de bekende groet begint de apostel zijn epistel. Ook nu staan de drie namen weer voorop. Paulus, Silvanus en Timotheüs. En van de gemeente wordt ook hier gezegd dat ze is „in God onze Vader en de Heere Jezus Christus". Ze dankt haar bestaan aan God de Vader en de LIeere Jezus Christus. Ze rust in Gods wil en welbehagen. Haar leven is uit Hem en in Hem. Niemand kan de schapen uit Zijn hand rukken. Van die Vader en van die Christus uit wordt de gemeente Gods toegebracht genade en vrede. Genade komt niet van beneden, maar van God de Vader en de Heere Jezus Christus. Vrede brengen wij niet aan. Ze daalt van Hem die vrede heeft gemaakt door Zijn bloed. Zo komt God de Zijnen tegen. Met de groet die doortrokken is van genade en van vrede. En wat Hij zegt, schenkt Hij ook. Gods groet aan Zijn volk is niet een vrome wens, maar een werkelijke gift. Daar is genade. Daar komt vrede. Genade op het zondaarshart. Vrede in het hart van een rebel. Wat een God is onze God! Kennen we Hem al zo? Als een God van genade en als een God van vrede? Die genade voor recht laat gelden. Die vrede schept door ons Zijn vriendschap aan te bieden. Wat een voorrecht te behoren tot die gemeente van wie geldt dat ze in deze God en in deze Christus gevonden wordt.

In die hoede zijn we wel geborgen. In de tijd tot in de eindeloze eeuwigheid. Deze God groet ook u heden die dit leest. Genade zij u. Vrede zij u. Ja, u, doodschuldige zondaar, Ja, u, wederhorige en wederstrevende. Hij heeft er Zijn hart bij als Hij u groet. Hij meent het. Hij geeft het. Kom maar tot Hem, wie u ook bent. Genade en vrede. Wie kan er zonder die twee leven en eenmaal sterven? Wie het meent, die vergist zich. Wie het geleerd heeft van niet, mag eten genadebrood en smaken vrede die alle verstand te boven gaat. Op kosten van Hem Die hongerde en dorste. Die geen genade vond en geen vrede had. Maar zo gena bij God verwierf en vrede met een kus van het rccht deed groeten.

Geloofsgroei

De apostel mag zijn tweede brief beginnen met een uitbundige dankbetuiging. Nee, niet jegens de lezers van de brief. Wij moeten God te allen tijd danken over u. Voor „moeten" staat eigenlijk: ij zijn schuldig, wij zijn verplicht God te danken over u. Daar heeft de Heere recht op dat wij dat doen. In 1 Thess. 3 : 12 lezen we dat de apostel bidt „om de vermeerdering van Zijn werk in hen en dat de Heere ze overvloedig make in de liefde". Dat gebed heeft de Heere genadig willen verhoren. Vandaar dat: oeten. Dat komt God toe. Dat is de Heere waard. Ook nu nog. Als wij mogen opmerken dat de Heere in gunst aan ons gedenken wil en Zijn oor vriendelijk wil neigen op ons gebed, dan hebben we Hem daarin ook te erkennen en te eren. De lofprijzing heeft in ons gebedsleven wel eens een veel te geringe plaats. Danken lijkt sommigen verdacht. Maar dat is niet juist. Danken is denken aan de Weldoener, de Weldoener eren en loven. Paulus beseft dat. Vandaar: ij moeten God te allen tijd danken.

Waarom danken? „...Omdat uw geloof zeer opwast en dat de liefde van een ieder van u allen jegens elkander overvloedig wordt". In de eerste brief heeft Paulus hun geloof en liefde geprezen. In de volgende brief prijst hij de wasdom van die twee. „En voorwaar deze wijze moeten alle godzaligen hebben, dat zij zich alle dag onderzoeken en zien hoever zij gekomen zijn. Dit is dan de waarachtige lof der gelovigen, zo zij alle dag wassen in geloof en liefde" (Calvijn). Leven groeit. De dood sterft af. Zo is het met het geloof dat God werkte in het hart door Zijn Geest, zo is het met de liefde die in het hart werd uitgestort door de Heilige Geest. Dat geloof en die liefde leven en groeien daarom. Is er geen groei, dan hebben we ons af te vragen of er wel leven is. Waar het geloof groeit, daar wordt de liefde overvloedig. „Waar het geloof toeneemt, daar nemen alle genaden evenredig toe" (Henry). En we herinneren ons het citaat van Calvijn: de gelovigen hebben daar hun leven op te onderzoeken. Is er groei, komen we verder? Dat wil nooit zeggen: ben ik nu een flinkere man of een stoerdere vrouw geworden? Maar het wil wel zeggen: ben ik almeer afhankelijker geworden van de Heere. Heb ik steeds meer moeten inleven: zonder Mij kunt gij niets doen. Dat is groei. Groei naar dc diepte. Dan slaat die plant de wortels al dieper in de grond van Jezus Christus. O, altijd maar weer en steeds meer op Hem alleen aangewezen. Almaar meer namen verbleken in mijn leven. Namen van ménsen, namen zelfs van godvruchtige mensen, namen van zgn. groten in het Koninkrijk Gods. Slechts één Naam is en blijft en wordt almeer mijn Hope: Jezus, Jezus alleen.

Schijngeloof groeit omhoog. Men wordt er wat mee. Waar geloof groeit naar beneden. Men wordt een steeds grotere nul. Maar dat is wel: groei. Mensen die altijd maar weer datzelfde verhaal vertellen van twintig of tien jaar geleden, mogen wel vermaand worden. Van oud brood leeft geen mens lang. Dat raakt op en wordt smakeloos. Groei. De Heere werkt dat waar dichtbij Hem geleefd wordt. Een boom aan de waterbeek geplant draagt op zijn tijd volop vruchten. Hij groeit zelfs op in ramp en tegenspoed. Daar gaat het in de volgende verzen dan ook over. Over ramp en tegenspoed. Wij zouden denken: hoe meer tegenslag en verdriet in het leven, des te minder geloofsgroei en toename van de liefde. Maar dat

is een vergissing. Waar geloof en echte liefde kunnen een stootje verdragen. God houdt het geloof levend en de liefde bloeiend. Daarom moet die boom aan de waterbeek staan. Daar stroomt de fontein van Gods genade en de bronwel van Gods eeuwige liefde. Daaruit gedronken, komt er groei. Kijk er uw leven eens op na. Onderzoek uzelf bij het licht van dit Woord of u in het geloof bent, en of er groei is. Alleen hierin wordt de Vader verheerlijkt, als gij veel vrucht draagt. „W T at een schande als wij in lange tijd nauwelijks een voet vooruitgaan" (Calvijn).

Verdrukking èn lijdzaamheid

De geloofsgroei van de gemeente in Thessalonica komt tot uiting in „uw lijdzaamheid en geloof in uw vervolgingen en verdrukkingen die gij verdraagt". Kennelijk heeft de gemeente het zwaar te verduren gekregen. Naast „verdrukkingen" in de vorige brief ook al genoemd, staan hier ook nog „vervolgingen" genoemd. De situatie is er ernstiger op geworden voor de gemeente. De vijandschap van de grote meerderheid tegen deze kleine minderheid heftiger. Dat betekent een zware beproeving voor de jonggelovigen.

Maar ze mogen lijdzaamheid en geloof beoefenen. Lijdzaamheid dat wil zeggen: olharding. Het betekent letterlijk: lijven staan hoe er ook tegen je aan geduwd wordt. Niet door eigen flinkheid. Maar blijven staan leert de gelovige omdat Hij zich wendt tot die God die Zijn beloften heeft gesproken en die ook zal vervullen. Volharden tot het einde is er waar steeds en aldoor maar één verwachting overblijft: e Heere zal het doen, Hij beschaamt niet, Hij laat niet hulpeloos omkomen, Hij vervult al Zijn beloften. Het tijdgeloof heeft tot kenmerk dat het verdwijnt als beproeving komt. Het waar geloof heeft juist als kenmerk dat het blijft staan, dat het volhardt, dat het lijdzaam is, ondanks tegenspoed en dwars door verdrukking heen. De verdrukking werkt zelfs de lijdzaamheid, de volharding (Rom. 5:3).

Als alles ertoe aanzet om er maar mee op te houden, om God los te laten, spant het levend geloof zich in tot: lijdzaamheid, volharding. Het grijpt de Heere aan in Zijn sterkte. Hij zal het hart versterken. Prof. Jager gebruikt dit beeld: „Het doet mij altijd denken aan een krachtige veer, die door een of ander zwaar gewicht naar beneden wordt gedrukt. Die veer wordt wei ingedrukt, maar de veerkracht blijft er in. Een slappe veer kan „lam" worden. Maar een krachtige veer blijft de last dragen en omhoog drukken", (in: Kernwoorden van het NT dl II, pag. 28). Dat is de lijdzaamheid of volharding, ook hier bedoeld.

Wel, daarover prijst Paulus de gemeente van Thessalonica overal in de gemeenten Gods. Hij stelt ze daarin ten voorbeeld voor anderen. Het geloof en de liefde groeien in Thessalonica juist door de verdrukkingen en door de vervolgingen. Het is zoals de Latijnen het al zeiden: Palma sub pondere crescit, de palmboom groeit onder het gewicht. Ze legden, las ik, in de kruin van een jonge palmboom een stuk ijzer. Je zou denken: dat houdt de groei tegen. Maar juist onder die druk groeide die palmboom veel sterker en sneller.

Misschien legt de Heere ook wel in de kruin van uw leven een zwaar voorwerp. Iets wat u elke dag neerdrukt. Iets wat u iedere dag voelt drukken. Maar het drijft u elke dag uit tot de Heere. En als u terug ziet op de maanden of jaren dat dat gewicht op u is komen liggen, dan mag u toch zeggen: er is groei gekomen. Ik heb de Heere meer nodig dan ooit tevoren. Hij moet het steeds weer doen, ik heb het niet. Kijk, daar hebt u het. Groei dankzij druk. Toename ondanks afname. Het gewicht aan de klok zorgt ervoor dat de klok op tijd loopt en op tijd slaat: . Wat is de Heere wijs. Wat doet Hij het alleen maar goed. Lijdzaamheid toegewenst. Hoe wandelde Christus met lijdzaamheid de Loopbaan Hem voorgesteld. Nog wordt er op die loopbaan gelopen. De blik is op Christus gericht. Dat is de ware lijdzaamheid. Hij heeft volhard tot het einde, daarom wordt de Kerk zalig.

Een proef van Gods oordeel

„Een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel..." Wat is er nu een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel? De verdrukkingen of het volharden van de gemeente in de verdrukkingen? Een keuze hoeven we niet te maken. Beiden: de verdrukking èn de volharding in de verdrukkingen zijn een proef, een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel. Bedoeld zal hier zijn het eindgericht, het laatste oordeel, bij Christus' wederkomst. De verdrukkingen die op aarde over de gemeente Gods gaan zijn als het ware bewijzen dat het definitieve oordeel niet uit zal blijven. Maar dat de gemeente er nu al in mag blijven staan in lijdzaamheid, daarin heeft ze een bewijs dat God ze er weldra helemaal en voor eeuwig uit zal bevrijden. Dat ze verdrukkingen verdraagt, mag een bewijs tevens zijn dat ze is waardig geacht het Koninkrijk Gods. Door de verdrukkingen neemt God in de gelovigen weg wat nog van de wereld is, om zo een beter leven in hen op te richten, aldus Calvijn. Door de verdrukkingen toont God ons de prijs en de waarde van het eeuwige leven. Calvijn kiest . dan dit beeld voor het ondergaan van verdrukkingen in dit leven: de gelovigen worden gevoegd en gepolijst op Gods aambeeld. Door de verdrukkingen word hen geleerd de wereld te verlaten en naar het hemelse rijk te staan. Zo worden ze in de hoop des eeuwigen levens bevestigd. Zo staat het er ook: het Koninkrijk Gods „waarvoor gij ook lijdt".

De boosheid van de vijand moet dienen om de goedheid van de Koning te ervaren. De druk hierbeneden bereidt voor op de bevrijding hierboven. W T aardig geacht het Koninkrijk Gods. Wat een eer voor een eerrover! Wat een waarde toegekend aan een waardeloze in zichzelf. Waardig geacht. Niet in mijn achting, maar bij God geacht. In de eerste brief had Paulus het bewijs van het bestaan der gemeente gezien in de verkiezing door God. Hier is het: waardig geacht. En ook dat is niet minder dan: verkiezing. Vrije genade! Niet verdiend. Waardig geacht dat eeuwig hemels Koninkrijk. Daarvoor lijden we hier. Er moet nog zoveel af en weg in het leven. Lijden heeft dat doel. Ziet u het maar en leest u het maar, die in lijden bent misschien. Waar is het toch allemaal voor? Waarvoor gij ook lijdt. Daarvoor en hiervoor. Zo wij met Hem lijden, zo zullen we ook met Hem verheerlijkt worden. De apostelen waren daarom verblijd dat ze waardig geacht waren om Christus' wil te lijden. Het Koninkrijk Gods waarvoor gij ook lijdt. Er komt geen burger in dat Rijk of hij weet van lijden. De grote schare voor de troon komt uit de grote verdrukking. Maar ze hebben htm lange klederen wit gewassen in het bloed van het Lam. Dat wijst op Christus' lijden. Zijn lijden was verzoenend. Het bracht de eeuwige vrede aan. Hun lijden is louterend en reinigend. Er gaat af en er komt bij. W T ereldlust en wereldzin worden gedood. Geloof en hoop en liefde worden beoefend, ja nemen toe. Onder druk drukt de boom zich omhoog en nestelt zich met haar takken tot voor Gods troon.

Godvruchte schaar, houdt moed. Waarvoor gij ook lijdt. Uw lijden en strijden heeft zin. Hun bloed, hun tranen en hun lijden zijn dierbaar in Zijn oog. De tranen der verdrukten worden in Gods fles bewaard. Als de maat vol is, komt de Rechter en schikt Zijn troon ten gerichte. Die u nu verdrukken, zullen eeuwig verdrukt worden. Die verdrukt worden, worden van de druk ontheven. „En tot een genadige vergelding zal hen de Heere een heerlijkheid doen bezitten, als het hart eens mensen nimmer zou kunnen bedenken" (Art. 37).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Nog een brief

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's