Rebekka als aanstaande moeder
En lzak bad de Heere zeer in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw, want zij tvas onvruchtbaar; en de Heere liet Zich door Hem verbidden, zodat Rebekka, zijn huisvrouw, zwanger werd. En de kinderen stieten zich samen in haar lichaam. Toen zeide zij: s het zo? Waarom ben ik dus? En zij ging om de Heere te vragen. En de Heere zeide tot haar: wee volken zijn in uw buik en twee natiën zullen zich uit uw ingewand vaneen scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal de mindere dienen. Gen. 25 : 21—23
lzak en Rebekka... Als het ooit ergens te zien is dat de Heere aan een ieder zijn vrouw als met Zijn hand toebrengt, dan zien we het in het huwelijk van lzak en Rebekka. Zij is precies de vrouw die hij nodig heeft. Hij, wat eenzelvig, wat teruggetrokken, wat minder wilskrachtig. En zij vlot, behulpzaam, gastvrij, besluitvaardig en wilskrachtig. Echt een hulp tegenover hem. Een goed huwelijk, in alle opzichten. Twee mensen die elkaar hartelijk liefhebben en samen de Heere liefhebben.
En Abraham heeft een zorg minder, de oude man kan straks zijn hoofd gerust neerleggen. lzak is getrouwd en heeft een goed huwelijk.
Maar... Rebekka is onvruchtbaar. Niet alleen wat zijn levensgezellin betreft, maar ook wat zijn nageslacht betreft is lzak afhankelijk van de Heere.
1. Rebekka verwacht een geschenk van de Heere
Zij was onvruchtbaar. Achter deze woorden schuilt een wereld van verdriet. Als alle echtparen hebben lzak en Rebekka uitgezien naar een kind. Twintig jaar zijn ze nu getrouwd, en nóg zijn er geen kinderen. In een normaal geval heb je de moed allang opgegeven. Maar dit huwelijk is geen normaal geval, want lzak is de drager van de Verbondsbelofte. Als zijn huwelijk kinderloos blijft, dan is de belofte van God waardeloos, dan kunnen ze op de Heere niet meer aan.
Dat is de nood, de worsteling van lzak en Rebekka. Niet alleen dat de kinderzegen hun onthouden wordt, maar vooral: zouden Gods beloftenissen verder haar vervulling missen?
En wat doen ze nu, die twee? Rustig afwachten? Zeggen: de Heere heeft het beloofd, dus het komt wel in orde? Nee, ze gaan met Gods beloften aan het werk. Want geloof in de beloften Gods maakt niet werkeloos, maar werkzaam. Het ware geloof komt met de beloften weer bij de Heere terug. Heere, doe zoals Gij gesproken hebt.
lzak bad de Heere zeer in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw. lzak — zo wordt het wel eens voorgesteld — staat in de Bijbel een beetje in de schaduw. Abraham, de vader van alle gelovigen, is zijn vader. Jacob, de vorst Gods, is zijn zoon. Tussen die twee staat hij in. Wel een gelovig man, maar er gaat niet zoveel van hem uit... Is het waar?
lzak is groter dan we denken. We weten één ding van hem en dat is al zo groot: hij is een man met een biddend leven. Als Eliëzer op pad is geweest om een vrouw voor hem te zoeken, dan gaat hij uit in het veld om te bidden. En nu zijn we twintig jaar verder en nu is lzak nóg een man van het gebed. Daarin is hij groter dan zijn vader Abraham, want Abraham kon niet wachten op de Heere. Daarin is hij ook groter dan zijn zoon Jacob, die in toorn zal ontbranden tegen Rachel en zeggen: Ben ik dan God?
Abraham en Jacob zochten zelf een oplossing, maar lzak zoekt de oplossing bij de Heere. Is dat geen teken van een groot geloof?
lzak bidt. Er staat een werkwoord, dat uitdrukt een zoekend opgaan van het gebed zoals de rook van het offer zoekend opgaat naar boven. lzak zoekt Gods aangezicht. Hij weet dat de vervulling van de belofte alleen kan komen van de God Die het beloofd heeft en Die ook machtig is het te doen.
En hij wordt niet ontmoedigd als de vervulling uitblijft. Twintig jaar kinderloos. Hoeveel gebeden zijn er in die jaren opgegaan?
Hoe vaak hebt u al gebeden? Om genezing van ziekte of om vernieuwing van uw hart of om iets anders? En als de Heere schijnbaar niet hoort, geeft u het dan op? Of zegt u: ik blijf de Heere verwachten?
Izaks gebed wordt vuriger, intenser. Want de Heere heeft gezegd: stort voor Mij uit uw ganse hart.
Jamaar, lzak had een belofte. U niet? Heeft de Heere niet gezegd: Bidt en u zal gegeven worden? Heeft de Heere niet beloofd: Allen die Mij verwachten zullen niet beschaamd worden?
lzak bad de Heere in tegenwoordigheid van zijn huisvrouw. Ze bidden natuurlijk ook wel ieder afzonderlijk. Man en vrouw mogen hun eigen binnenkamer hebben. Er kunnen dingen zijn die we niet tegen elkaar zeggen, maar die we wel tegen de Heere zeggen. Maar ze bidden ook samen, lzak en Rebekka. Want ze zijn één in het geloof en één in het gebed. Samen hopen ze op de Heere en op het Woord van Zijn belofte.
En de Heere liet Zich door hem verbidden. Als dat niet in de Bijbel stond, dan zouden velen zeggen: dat kan niet, dat klopt niet, want alles staat immers van tevoren vast? Je kunt bidden wat je wilt, maar als het niet in Gods raad bepaald is...
Hier zien we wat het gebed vermag. Er is geen grillig noodlot dat ons boven het hoofd hangt. We hebben een God Die het gebed hoort. Een God Die meer dan overvloedig doet boven al wat wij bidden of denken.
2. Rebekka stelt een vraag aan de Heere
Rebekka zal moeder worden. De Heere heeft haar gebed en het gebed van lzak verhoord. Dat is een wonder voor haar. Want haar geloof en haar gebed zijn natuurlijk wel zwaar op de proef gesteld. Door de onmogelijkheid heen wordt nu tóch Gods belofte vervuld. Nu zingt Rebekka in Hem verblijd aan Hem gewijd van 's Heeren wegen.
Maar nu gebeurt er iets waarop Rebekka niet gerekend heeft. De kinderen die zij verwacht komen in de moederschoot met elkaar in botsing. Niet één keer, maar telkens opnieuw. Een ontstellende gewaarwording... De blijdschap over het aanstaande moederschap wordt getemperd door de angstige gedachte dat de kinderen nü al met elkaar in onmin leven. Wat moet daarvan terecht komen?
Die vraag stelt zij zichzelf ook. Is het zo? Waarom ben ik aldus? Met andere woorden: Staat het er zó bij? Waarom overkomt me dit? De blijdschap om het moederschap is weg, er is angst, vrees voor de toekomst voor in de plaats gekomen. Het houdt haar dag en nacht bezig.
Rebekka komt er niet uit. En reken maardat de duivel bezig is om haar van alles en nog wat in te fluisteren. Je wou toch zo graag kinderen? Nu, straks krijg je er twee tegelijk, maar het is nu al duidelijk dat je er niet veel plezier van zult hebben. Wat komt er nu van Gods beloften terecht? Nee, je hebt te vroeg gezongen...
Herkent u zich misschien? Hoop gekregen op Gods beloften? Uitgezien naar de vervulling van die beloften? En de Heere kwam, Hij maakte Zijn Woord waar. En u hebt ervan gezongen: Gij hoort hen die Uw heil verwachten. Maar er zijn andere tijden gekomen, tijden van bestrijding en aanvechting. En u bent gaan denken: ik heb me zeker vergist? Want de zonde is niet uitgeroeid in uw leven. De wereld eist zijn rechten weer op. En de satan, de aanklager der broeders, zit niet stil. Hij probeert Gods werk verdacht te maken. En dan bent u een . raadsel voor uzelf. Net als Rebekka: Waarom ben ik zo?
Maar Rebekka blijft er niet mee rondlopen. Zij blijft niet in zichzelf zitten graven en naar zichzelf zitten luisteren. Zij gaat om de Heere te vragen. Zij vraagt het niet aan Izak, zij gaat er rechtstreeks mee naar de Heere. Want hoe dicht we ook bij elkaar staan als man en vrouw in het leven van het geloof en hoe goed we elkaar ook verstaan, in de diepste nood kunnen we elkaar niet helpen. En dat is maar goed, want anders zouden we de Heere niet meer nodig hebben.
Rebekka vraagt het aan de Heere. Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft. Tot Wie zouden we anders heengaan? Ja, we zoeken het eerst wel bij Gods kinderen, bij Gods knechten. Wat zou hij zeggen, wat zou zij voor raad geven? Maar uiteindelijk moeten we zeggen: Bij U is raad, bij U alleen. Heere, voor U is al mijn begeerte en mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Is het ook zo in uw leven? 'k Ben gewoon in bange dagen mijn benauwdheid U te klagen... Dat kan alleen maar omdat er een biddende Hogepriester aan Gods rechterhand is, Die gezegd heeft: Al wat gij de Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. En Zijn Naam is RAAD.
3. Rebekka krijgt een antwoord van de Heere
De Heere neemt de strijd van Rebekka niet weg. Dat zouden wij graag willen. Dat de Heere meteen een einde maakt aan onze zorg, aan onze nood, aan onze strijd. Maar dat doet Hij niet. Hij neemt de strijd niet weg, maar Hij verklaart de oorzaak van die strijd.
Twee volken zijn in uw buik, zegt de Heere. Niet twee kinderen, maar twee volken. Want elk van die kinderen zal de stamvader worden van een heel volk: Ezau van Edom en Jacob van Israël. Twee volken die voortdurend met elkaar in oorlog zullen zijn, vijandig tegenover elkaar zullen staan. Nu zijn ze nog verborgen in één en dezelfde moederschoot, nu worden ze nog gedragen onder één hart. Maar straks komt het verschil openbaar, straks komt de botsing tussen Ezau en Jacob, de botsing tussen — ja, zeg het meteen maar — het slangenzaad en het vrouwenzaad.
In het paradijs is het al begonnen: Ik zal vijandschap zetten... En door heel de geschiedenis heen ziet u die twee machten op elkaar botsen: Kaïn en Abel, Amalek en Israël, Doëg en David, Haman en Mordechai, Herodes en Christus. En die strijd bereikt dan z'n hoogtepunt, wanneer het Vrouwenzaad op deze aarde komt. Want Hij is niet gekomen om vrede te brengen, maarhet zwaard.
En die strijd is er niet alleen tussen mensen en volken, die strijd wordt ook gevoerd in het hart van één mens. Van het eerste ogenblik af dat de Heere het nieuwe leven in ons werkt moet dat nieuwe leven een strijd voeren op leven en dood tegen het oude leven van vader Adam. En die strijd komen we nooit te boven. Want het vlees begeert tegen de Geest en de Geest tegen het vlees en die twee staan tegenover elkaar... En als ik het goede wil doen ligt het kwade mij bij.
Als die strijd er niet is in ons leven, dan is het de vraag of de Heere ooit Zijn werk aan ons begonnen is. Dan is er wel rust, maar het is de rust van de dood. Wie hoop kreeg op Gods beloften, wie werkzaam werd met Gods beloften, krijgt alles tegen zich. Wereld en maatschappij, familie en vrienden en het meest zijn eigen hart. En in die strijd liggen we nogal eens onder. We vrezen ook nogal eens die strijd voor eeuwig te zullen verliezen. Maar dat kan niet. Want EEN is er Overwinnaar in die strijd. Dat is HIJ, het Vrouwenzaad Dat het slangenzaad de kop vermorzeld heeft. De Zoon van God, Die gekomen is om de werken van de duivel te verbreken.
Dat is de wonderlijke belofte die Rebekka krijgt. Het ene volk zal wèl sterker zijn dan het andere volk. Die sterke Ezau zal die zwakke jacob verdrukken en benauwen. Volgens menselijke berekening moet Ezau het altijd winnen van Jacob. Maar — zegt de Heere — de meerdere zal de mindere dienen. Ezau zal het moeten opgeven en Jacob zal het winnen.
Hoe kan dat? Omdat Jacob zo'n lieve, sympathieke jongen is? Juist niet, hij is sluw en listig en hij zal door bedrog proberen zijn doel te bereiken. Maar door alle kronkelwegen heen behaalt hij toch de overwinning op Ezau. Omdat de genade triumfeert in zijn leven. Vele eeuwen later zal Paulus zeggen: Toen de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods dat naar de verkiezing is vast bleef, zo werd tot haar gezegd: de meerdere zal de mindere dienen.
Wat een troost voor Rebekka: de strijd is begonnen, maar ook al beslist! Gij, Heere, alleen, Gij zijt Verwinnaar in de strijd en geeft Uw volk de zegen. En in Hem zijn we meer dan overwinnaars door Hem Die ons liefgehad heeft.
Jacob zal het eeuwig winnen en Ezau zal het eeuwig verliezen. Of liever: Christus is Overwinnaar en de satan is de grote verliezer. Aan welke kant staan we? Aan de kant van de meerdere? Aan de kant van de sterke? Van alles wat groot en indrukwekkend lijkt? Dan zullen we straks het onderspit delven. Lever uw wapens in, de Heere wil vrede met u maken.
En dan komt er strijd in uw leven. Een strijd die we niet in eigen kracht hoeven te strijden. Een strijd die wel telkens verloren wordt, maar waarvan de uitslag niet onzeker is. Want er moet veel strijd gestreden zijn, veel kruis en leed geleden zijn en veel gebed gebeden zijn, zo zal 't hierna in vrede zijn. Niet omdat wij zo dapper hebben gestreden, maar we steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen, door U, door U alleen om 't eeuwig welbehagen.
Wijk (bij Heusden).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's