hen prachtig zendingsboek
Enkele weken geleden hebben we in ons blad het boek besproken „Gij die eertijds verre waart...", een belangrijk boek over de zending dat werd aangekondigd als „een inleiding tot de gereformeerde zendingswetenschap". We kunnen het alleen maar toejuichen, dat er dezer dagen daarnaast een ander zendingsboek verschenen is, dat veel meer bedoeld is voor het gemiddelde gemeentelid en dat in verhaalvorm vertelt over het zendingswerk zoals het in de praktijk wordt bedreven. De ondertitel van dit boek luidt dan ook: „ware zendingsverhalen en beschrijvingen uit de 75-jarige praktijk van de G.Z.B., aangevuld met opiniërende artikelen". Het is echt een boek om de zendingsliefde van de gemeenteleden aan te wakkeren en de gemeenten op te wekken echte zendingsgemeenten te w r orden. Achter het zendingswerk moeten we staan niet alleen met onze hand om onze zendingsbijdragen te geven, maar vooral ook met ons hart. We moeten gedreven mensen zijn, gedreven om de Naam van de Heere Jezus Christus uit te dragen onder alle volkeren, opdat iedereen het zal weten dat Hij gekomen is om zondaren te zoeken en zalig te maken. Het werk van de Gereformeerde Zendingsbond is klein begonnen. Het ging bovendien met veel tegenslag gepaard in de eerste tijd. De eerste zendeling A. A. van de Loosdrecht werd vermoord. Daaraan is ook de titel van dit boek ontleend: Dodelijke speerstoot tot nieuw leven. Want het zendingswerk is daardoor niet teniet gedaan. Integendeel, de moordenaar van zendeling Van de Loosdrecht is later tot God bekeerd en christen geworden. En veel Toraja's zijn gedoopt en voor Christus gewonnen, zodat er een bloeiende kerk is ontstaan. Zelf hebben we een „Ten geleide" bij dit boek geschreven waarin we o.a. hebben opgemerkt:
De liefde voor de zending heb ik van huis uit meegekregen. Maar ze is in mijn jeugd wel bijzonder aangewakkerd door ds. W. Bieshaar, die vele jaren predikant-director van de Gereformeerde Zendingsbond is geweest. Hij had bijzondere gaven voor dit werk en hij raakte in zijn zendingspreken niet alleen de ouderen, maar hij trof ook de jongeren in het hart. Hij heeft in elk geval in mijn jeugdig hart de zendingsliefde aangewakkerd.
Wat kon hij een goed woord brengen voor de Heere Jezus en ons tegelijk op het hart binden dat ook de heidenen die evangelieboodschap zo nodig hadden.
In mijn prille jeugd had de moord op zendeling A. A. v. d. Loosdrecht me diep getroffen. Hij was de eerste zendeling op het zendingsterrein van de Gereformeerde Zendingsbond en ik zag hem als een martelaar voor de Heere Jezus Christus, als een getrouwe getuige van het heil en de zaligheid, die in Hem te vinden zijn.
Het deed me dan ook goed dat nog velen in Veenendaal over hem spraken toen ik ongeveer dertig jaar na zijn dood predikant van die gemeente werd. Uit Veenendaal was hij immers afkomstig en in de Oude kerk van Veenendaal is hij door de in die gemeente destijds zo bekende predikant ds. M. Jongehreur uitgezonden. Vele ouderen konden zich die uitzendingsdienst, die in 1913 plaatsvond, nog goed herinneren. Wie had toen kunnen denken dat zijn werk zo kort zou duren en dat hij door een moordenaarshand zou sterven? Een dodelijke speerstoot heeft hem getroffen, maar het grote wonder is geweest dat het zendingswerk daar niet onder geleden heeft. Integendeel, ook hier is bevestigd dat het bloed der martelaren het zaad der kerk is. De goed gekozen titel van dit boek herinnert daaraan...
Bijzonder dankbaar ben ik dat onze Veenendaalse schrijver Rik Valkenburg en zijn collega W. P. Balkenende in dit boek over zendeling A. A. van de Loosdrecht en over het werk van de Gereformeerde Zendingsbond in het algemeen, geschreven hebben over de moeiten, inspanningen en zorgen van het zendingswerk, maar ook over de rijke zegen. Duidelijk komt hier naar voren welk een grote liefde ook in het hart van deze auteurs voor de zending leeft en hoezeer zij zich verbonden weten met de Veenendaalse zendeling Van de Loosdrecht en al die mannen die onder dc Toraja's en andere volken het Evangelie van de Heere Jezus Christus hebben gebracht, de blijde boodschap van vergeving en verzoening, van zaligheid en eeuwig leven voor allen die in Hem geloven.
In dit boek komen we in aanraking met alle takken van de zendingsarbeid. We horen over het volk van de Toraja's waaronder de Gereformeerde Zendingsbond vele jaren heeft gewerkt en waar nu een zelfstandige kerk is ontstaan. We horen van het werk van de zendelingen, van het onderwijs, van de ziekenzorg, van de zorg om een Bijbel te kunnen drukken in de taal van de Toraja's en van zoveel andere dingen meer die op het zendingsveld gedaan worden. Ook over het werk van de zendingsarbeiders in Afrika, met name in Kenya vertelt dit boek op een onderhoudende wijze. Veenendaal komt nogal eens ter sprake in dit boek omdat de eerste zendeling vanuit deze gemeente is uitgezonden en later ook de zo bekende Ds. D. J. van Dijk die jarenlang gewerkt heeft onder de Toraja's en die daarna nog enkele gemeenten in ons land als predikant heeft gediend. Hoewel er ook enkele artikelen in dit boek voorkomen waarin principiële lijnen getrokken worden ten aanzien van het zendingswerk, is het toch over het algemeen een vertelboek. En deze vorm is nu juist zo uitermate geschikt om in brede kring gehoor te vinden en de zendingsliefde van velen te versterken. Rik Valkenburg en Willem Pieter Balkenende, die de samenstellers van dit boek zijn hebben er wel iets moois van gemaakt en de uitgever heeft dit boek ook bijzonder goed verzorgd, terwijl het rijk geïllustreerd is.
Onze lezers zullen kunnen begrijpen dat vooral de moord op zendeling A. A. van de Loosdrecht een centraal punt in dit boek is. Het heeft destijds veel zendingsvrienden bijzonder geschokt, dat de eerste arbeider op het zendingsveld van de Gereformeerde Zendingsbond door moord om het leven is
gebracht. Het zal ons wel duidelijk zijn dat de satan geprobeerd heeft zijn slag te slaan en Gods werk tegen te staan. Wat is het daartegenover dan echter heerlijk dat de Heere het zendingswerk toch zo rijk heeft willen zegenen, zodat velen tot bekering en geloof zijn gekomen. Maar om u een indruk te geven van de wijze waarop dit zendingsboek geschreven is en van de inhoud ervan, willen we hier een gedeelte van het verhaal over zendeling Van de Loosdrecht doorgeven. Er was een grote onrust ontstaan onder de bevolking, die in die dagen nog ruw en heidens was. De hoofden zagen het met lede ogen aan dat er onder de bevolking zendingswerk bedreven werd en dat er waren die zich lieten dopen. In het hart van sommigen gaat een grote haat groeien. Een samenzwering wordt gemaakt. En wanneer weer op de Pinksterzondag negen Torajajongeren gedoopt worden, wordt besloten nu het plan ten uitvoer te brengen. Allerlei andere dingen spelen bovendien nog mee, die de haat hebben aangewakkerd. Het boek vertelt dan:
Dan briest satan in duivelse woede. Het eerder beraamde plan tot moorden zal nu uitgevoerd worden! Het zal, of hij zal geen duivel zijn!
Van de Loosdrecht vertelt zijn vrouw en anderen dat hij van plan is donderdag 26 juli (1917) een dag naar Nanggala te willen gaan. Vandaar zal hij dan doorreizen naar Balusu, om dan met een omweg naar Bori te gaan.
Van de Loosdrecht wil dus vanuit Rantepao oostwaarts, dan wat in noordelijke richting om daarna via het nog noordelijker gelegen Sa'dan naar het zuiden af te zakken naar Bori. Vandaar dan weer naar het nog zuidelijker gelegen Rantepao waar hij dan vrouw en kinderen en dc anderen, zo de Heere wil, weer in gezondheid hoopt aan te treffen. De route is duidelijk uitgestippeld en ingewijden weten nu van z'n plannen.
Geen mens zal ooit weten waarom Van de Loosdrecht zich niet aan dit plan gehouden heeft. Eenmaal van huis, besluit hij de reis juist andersom te maken. Hij zal eerst Bori aandoen. Dit is zulk een plotselinge wijziging van het plan dat zelfs Pong Massangka het niet kan weten.
Niemand kan het weten.
Maar als Pong Massangka en zijn vrienden het horen...
Het gaat van mond tot mond bij de leden van het complot: de zendeling is in de kampong. Snel zijn ze bijeen voor overleg. De meesten kennen hem niet eens, maar dat maakt niets uit. Van de Loosdrecht is voor hen een gehaat man die oude zeden en tradities probeert uit te bannen uit hun volksbestaan.
„Waar is hij? ", vraagt er één. Enkelen weten het. Hij logeert bij de dorpsguru. De onderwijzer van hun eigen school in Bori. „O, daar", ze weten het huis wel te staan. Zo groot is de kampong nu ook weer niet. Ze hebben gelijk, daar is Van de Loosdrecht. Zich van geen kwaad bewust, is Van de Loosdrecht al even ijverig bezig als altijd. Niets doen is er niet bij.
De avond is inmiddels gedaald en de donkerte ervan heeft zich neergelegd over de Toraja-landen.
Van de Loosdrecht heeft het licht van zijn tourneelamp aangestoken. De lamp staat op een tafeltje op de voorgalerij van het huis van de guru. Samen met de guru wil hij het corrigeren van pas in het Toraja's vertaalde Bijbelgedeelten ter hand nemen. Een nauwkeurig werk dat hun volle aandacht vraagt.
26 juli 1917.
Het is bijna zeven uur in de avond.
De eerste zendeling van de Gereformeerde Zendingsbond verdiept zich in het correctiewerk! Maar nog geen tien zinnen is hij gevorderd of uit het duister springt een man — met een speer in de hand — de voorgalerij op. Ongemerkt en ongewild kijkt Van de Loosdrecht op van het schrift voor hem.
Onbewust moet hij gereageerd hebben op een gehoord geluid of het zien van een flitsend iets. Verder dan dit opkijken komt hij niet.
De aanstormende man heeft, in een niet te meten kort moment, met de speer gestoken en de dodelijke stoot reeds toegebracht.
In een ondeelbaar moment is deze stoot gegeven en de speer weer uit de wonde gehaald. De man kijkt niet meer op of om. Met een katachtige sprong is hij weer in het duister verdwenen. De guru ziet het. Hemzelf is geen enkel letsel overkomen. Hij ziet alleen die wegvluchtende man, de donkerte in. Dc donkerte waaruit hij als uit het niets is te voorschijn gekomen.
De speer die niet doden kan... (vergelijk Mattheus 10 : 28 en Lucas 12 : 4, 5 „En Ik zeg u, mijn vrienden, vreest niet voor degenen die liet lichaam doden, en daarna niet méér kunnen doen. Maar ik zal u tonen wien gij vrezen zult; vreest dien, die nadat hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja Ik zeg u, vreest dien").
De speer die niet doden kan, doodt wel Van de Loosdrecht naar het lichaam, maar zijn ziel is onbereikbaar. Beide, ziel en lichaam, zijn wel binnen het bereik van Gods macht. Er is niets beslissends gebeurd als zijn lichaam onder deze speerstoot bezwijkt. Niet het lichaam alleen is de hele mens alleen, niet de ziel is de hele mens alleen, maar ziel èn lichaam beide.
Zo valt het lichaam van Van de Loosdrecht van zijn stoel op de grond. Hij sleept het tafeltje mee, zodat het kantelt en de tourneelamp omvalt. Het begin van een kleine brand, die snel door toegesnelde huisgenoten wordt gedoofd.
Van de Loosdrecht weet nog overeind te komen en met hulp van anderen wankelt hij naar de achterkamer. Dan is hij aan het einde van zijn krachten. Hij zakt ineen en valt neer op de grond.
Zijn trouwe hulp — die altijd bij hem is — wil naar de plaatselijke gezagsdrager hollen om hem om hulp te vragen. Maar uit het duister — waarin de woning en de kampong gekneld liggen — komen de stenen op hem af. Het huis blijkt verlaten te zijn door de moordenaar, maar omsingeld door leden van het complot. De man kan niet anders dan terugkomen naar de achterkamer van de woning van de guru in Bori.
Daar heeft men Van de Loosdrecht met vereende krachten op een bed weten neer te leggen en zelfs een noodverband is al aangebracht.
Maar de moordenaar heeft geen half werk gedaan, de speerstoot is vlak onder het hart toegebracht. Het bloedverlies is groot!
Diep bewogen buigt de guru zich over zijn gast. Hij vraagt: „Willen we trachten uw vrouw hier te halen? "
Van de Loosdrecht schudt het hoofd en dan spreekt hij zijn laatste woorden in dit tranendal: „Neen, het is niet meer nodig, want ik ga spoedig sterven. Ik wens nu te bidden".
Hij vouwt de handen en hij heft de ogen op naar de hemel. Hij bidt...
Hij beweegt niet meer, hij voert voor het oog geen doodsstrijd. Hij is biddend ontslapen. Eén kwartier nadat de vreemde de voorgalerij opdook, is inmiddels verstreken. Slechts één kwartier.
Van de Loosdrecht is ontheven van zijn aardse taak. Hij heeft deze biddend en werkend èn werkend en biddend mogen verrichten.
Hij heeft hier met tranen gezaaid, hij zal met gejuich mogen maaien.
Maar over de triumf der genade wordt ook nog op een andere wijze verteld. Het stamhoofd Né Malandung heeft in de moord
een grote rol gespeeld. Hij wordt verbannen. Maar Lai Kalua de vrouw van een verbannen hoofd verlaat het heidendom en Iaat zich dopen. En de moordenaar?
Bent u ooit in Bori geweest?
Daar is een beeldje op een graf!
Daar in Bori, midden in dat Toraja-land, in dat zendingsterrein van de Gereformeerde Zendingsbond.
Vreemd, erg vreemd. Juist daar verwacht niemand een beeld. Zeker geen beeltenis op een graf. Toch is het er.
Wat zei Mozes ook weer? O ja, „de verborgenheden zijn voor de Heere onze God".
Daar in Bori is zulk een verborgenheid. Onbegrijpelijk, onbegrijpelijk.
Daar is het graf, kijk daar!
Daar, waar in 1917 de voorgalerij was van het huis van de dorpsguru.
Van de Loosdrecht zat er te werken: correctiewerk ter wille van de Evangelieverkondiging.
Daar viel hij neer, getroffen door de speerstoot. Daar sprak hij de woorden: „Ik wensch nu te bidden".
Voor wie?
Voor wie? Voor wat?
Daar is het graf. En op het graf een beeld.
En daaronder staat een naam.
De naam van de moordenaar van Van de Loosdrecht!
drecht! PONG MASSANGKA.
Zeker, maar er staat meer.
Er staat dit: PAULUS PONG MASSANGKA.
Er is aan de naam een voornaam toegevoegd. De naam Paulus, de naam van hem die tijdens de vervolging van de Gemeenten van Christus, zowel te Jeruzalem als te Damascus, door Christus — als do verhoogde Heiland zelf — op krachtdadige wijze geroepen werd tot een apostel der heidenen.
Pong Massangka heeft het begrepen.
Hij heeft zijn gevangenschap uitgezeten.
Hij is teruggekeerd in zijn land: de Toraja-landen.
Hij is daar weer gaan leven en werken. Veel meer weten we ook niet. Maar één ding spreekt dit graf met een beeldje erop duidelijk uit: Pong Massangka heeft zich gevoegd bij de Gemeente van Christus die te Bori is.
Hij heeft de Heilige Doop ontvangen en toen is hem de voornaam Paulus gegeven.
Een beeltenis op dit graf spreekt van de boodschap van bekering en vergeving van zonden.
Is Paulus Pong Massangka ooit op het kerkhof van Rantepao geweest? Bij de graven van Van de Loosdrecht, van Belksma, van de twee kinderen
Belksma? We weten het niet.
Een verborgenheid.
Een onbelangrijke zelfs. Veel rijker is wat ons is geopenbaard. De gewetenloze schurk en moordenaar is tot geloof gekomen. Hij heeft de boodschap van bekering toch mogen verstaan.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën roept ons op in het 13e hoofdstuk, vers 7: „Gedenkt uw voorgangers, die u het woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel".
Daar getuigt het graf met een beeltenis erop van! Paulus Pong Massangka, die zich verzette tegen het inperken van het aantal dagen waarop hanengevechten mochten plaatsvinden, die bang was dat de relatie met de voorouders zou wegvallen door het Evangelie van Jezus Christus, is zelf door het Evangelie overwonnen.
Aan hem is zo in vervulling gegaan wat de Dordtsche Synode van 1618-1619 — in het naspreken van Gods Woord — zo wonderschoon belijdt (DL 1, 7): Dat God sommigen in de tijd met geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van zijn eeuwig besluit. Want al zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Hand. 15 : 18), en: ij werkt alle dingen naar de raad van Zijn wil (Ef. 1 : 11). Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven..."
Tot zover over dit zendingsboek, dat we graag in al onze gezinnen zouden willen zien, omdat het goed is dat de jongeren en de ouderen verstaan zullen waar het in het zendingswerk om gaat en waarom we de zending moeten steunen met onze hand en moeten dragen met ons hart.
*) Dodelijke speerstoot tot nieuw leven, door Rik Valkenburg en Willem Pieter Balkenende. Uitgave van Uitgeverij Boekencentrum B.V. te 's Gravenhage. Prijs geb. ƒ 44, 90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's