Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op het fundament van apostelen en profeten*'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op het fundament van apostelen en profeten*'

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Grote vreugde en diepe dankbaarheid zal uw hart vervullen nu voor de eerste maal in dit nieuwe gebouw het Woord Gods mag worden geopend om aan u de boodschap Gods over te brengen. Dat is een boodschap van genade en vergeving voor allen die hun zonden belijden en naar vergeving verlangen en in geloof leren zien op de Heere Jezus Christus, Wiens bloed reinigt van alle zonde. Maar dat is een boodschap van rechtvaardig oordeel voor allen die hun hart blijven geven aan deze tegenwoordige wereld en die zich niet willen bekeren tot de levende God. De profeet Jesaja zegt het immers zo kernachtig: het zal de goddeloze kwalijk gaan, maar de rechtvaardige zal het wel gaan.

Dat hier zondag aan zondag de boodschap van het evangelie gebracht zal worden mag u tot blijdschap stemmen. Maar we mogen

*) Prediking gehouden bij de opening van het nieuwe Pro Rege van de hervormd gereformeerde evangelisatie te Breukelen op 31 augustus j.1.

nooit vergeten dat we hier toch te maken hebben met een noodvoorziening. Eén van uw leden zei het zo tegen ons toen de plannen voor de nieuwbouw werden gemaakt: „Als we ons nu straks in het mooie nieuwe gebouw maar niet zo thuis gaan voelen, dat we de kerk der vaderen zullen gaan vergeten. Want dat we een evangelisatie hebben, legt een stuk nood van de kerk open en die nood moeten we blijven voelen en het heimwee naar de erve der vaderen moet blijven".

Overigens is het hartverwarmend geweest hoe u bereid bleek uw offers te brengen voor de stichting van dit nieuwe gebouw. Wat aanvankelijk haast onmogelijk bleek is toch werkelijkheid geworden door uw grote offerbereidheid, waarin toch openbaar kwam uw liefde tot de Heere God en Zijn Woord. Er is veel gegeven en er is hard gewerkt om dit gebouw tot stand te brengen. En het nieuwe Pro Rege mag er zijn! Maar het is en blijft een noodvoorziening, ook nog in andere zin dan we zoëven hebben aangeduid. Al onze kerkgebouwen zijn immers maar tijdelijk. Het gaat in de diepste grond der zaak om een ander gebouw, om een geestelijk gebouw, waarvan de Bijbel op verschillende plaatsen spreekt. De apostel Paulus schrijft aan de gemeente van Corinthe: Want wij zijn Gods mede-arbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij" (1 Cor. 3 : 9). Al onze kerkgebouwen zijn maar voor een tijd, maar „Gods gebouw" zal in eeuwigheid zijn. En wanneer we vanavond dankbaar en blij zijn dat dit nieuwe gebouw in gebruik genomen mag worden, mogen we niet uit het oo£ verliezen, dat dit slechts een middel is om mee te bouwen aan dat geestelijk gebouw van Gods kerk. Daarom willen we in deze dienst uw gedachten daarheen leiden. We zouden immers zo vervuld kunnen zijn met dit nieuwe kerkgebouw, dat we vergeten dat het ook hier gaat om dat andere gebouw, om dat geestelijke gebouw, om Gods gebouw, waarvan ook onze tekst voor deze dienst spreekt:

Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welken het gehele gebouw bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige tempel in de Heere; op Welken gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest (Ef. 2 : 20 — 22.)

Dat is een bekend beeld uit de Schrift dat op verschillende plaatsen wordt gebruikt: De Heere God is een Bouwmeester, Die bezig is Zijn gemeente, Zijn kerk, te bouwen. Want de kerk is een gebouw, een geestelijk gebouw, een woonstede Gods in de Geest. En zoals dit nieuwe kerkgebouw reeds bestond in de gedachte van de architect voordat het gebouwd en voltooid werd, zo bestaat de kerk van Christus reeds van eeuwigheid in het hart Gods, in de Raad Gods, voordat ze in de tijd tot openbaring komt en voltooid wordt. Daarom zingen we ook: „Ik weet hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen, naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen..."

Wat is dat een groot wonder, dat de Heere in deze gevallen en vernielde wereld bezig is te bouwen. Want wij mensen staan zo vaak machteloos op de ruïnes die we zelf veroorzaakt hebben. Haat en nijd en afgunst houden deze wereld in haar ban gevangen. Vijandige kampen staan tegenover elkaar. De volkeren der wereld maken de ellende steeds groter, voor zichzelf en voor elkaar. De communistische landen staan tegenover de vrije wereld. De mohammedaanse Syriërs bestrijden de Libanese christenen. De Arabische volkeren staan tegenover Israël. Zwart en blank in Afrika bestrijden elkaar in menige streek op leven en dood. De mens bouwt niet, maar hij breekt. Hij probeert zichzelf wel een paradijs op aarde te verwerven, maar het mislukt. Hij tracht zich wel een veilig plekje op aarde te veroveren, maar hij vindt het niet. Want de mens bouwt zonder God. En hij bouwt zonder fundament en zonder hoeksteen. Zo worden ook onder ons volk de ruïnes steeds groter. Want ook Nederland maakt zich meer en meer los van God. Men zoekt een valse vrijheid om zich in de zonde te kunnen uitleven. Zo zien we dat ons volk steeds meer de inzettingen Gods verlaat. Ongebonden zondedienst komt onder jong en oud openbaar. Alcohol, sex en drugs beheersen veler leven. En we houden in deze weg niets anders over dan donkere troosteloosheid, daar de vrucht van de zonde de dood is, de eeuwige dood. We geven u geen enkele hoop wanneer u niet wederkeert tot de God des levens en tot Zijn Christus. We ontmoeten wel mensen in en buiten de kerk, die met de beste bedoelingen proberen iets op te bouwen in deze wereld dat lijkt op een gebouw om te wonen en zich veilig te voelen. Daarbij staat de medemenselijkheid tegenwoordig ook in veel kerken hoger genoteerd dan een leven en een wandel met God. En de dingen van de tegenwoordige wereld worden meer gezocht dan de troost van de genade en de vergeving en de verzoening die in Christus is. Maar alle gebouwen die wij mensen oprichten met de bedoeling om hierop aarde het paradijs terug te winnen dat we verloren hebben, zullen geen stand houden in de dag des oordeels. Maar de Heere God is bezig in deze hopeloze wereld, in deze wereld zonder uitzicht, Zijn kerk te bouwen, Zijn gemeente samen te roepen, die in eeuwigheid zal bestaan. Die kerk wordt „gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welke het gehele gebouw bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige tempel in de Heere". En het moge ook van u gelden wat hier aan het slot van onze tekst gezegd wordt: „op Welken ook gij medegebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest."

En bij dat bouwwerk valt ons nieuwe kerkgebouw vanavond helemaal in het niet. Hoe dankbaar we er ook voor mogen zijn, hoezeer we het ook als een geschenk uit Gods hand zullen aanvaarden, hoezeer we er ons ook in verblijden mogen omdat het door de liefde van velen gebouwd kon worden, in de diepste grond der zaak is het toch alleen maar steigerwerk voor de bouw van die „heilige tempel in de Heere". Niet voor niets draagt dit nieuwe gebouw ook de naam „Pro Rege" dat wil zeggen: „voor de Koning, voor Koning Jezus". Het wordt immers dienstbaar gesteld voor de verkondiging van Zijn evangelie. Daartoe is het gesticht, opdat de boodschap van Gods Woord zal kunnen worden doorgegeven, opdat we naar de roepstem Gods leren luisteren, opdat we als arme zondaren tot de Heere en Zijn genade in Christus Jezus de toevlucht zullen nemen, opdat we als levende stenen zullen kunnen worden ingevoegd in dat gebouw Gods, in die heilige tempel in de Heere. Hij wil dat nieuwe kerkgebouw nog gebruiken opdat zondaren gelokt zouden worden en met schuldbelijdenis zouden komen tot Hem om te ervaren hoe de Heere een Borg en Middelaar heeft beschikt, een Zaligmaker en Verlosser en om het werk van de Heilige Geest te ondervinden, Die het alles uit Christus neemt, om ons te doen ervaren dat we in Elem vergeving van zonde, gerechtigheid en heiligheid en eeuwig leven hebben. Zo worden we tot die kerk en gemeente van Christus vergaderd, die eeuwig zingen zal van Gods goedertierenheên in het nieuwe paradijs, op de nieuwe aarde en onder de nieuwe hemel.

De Heere God gebruikt ook onze kerken en de verkondiging van het evangelie om Zijn gemeente te bouwen. En dat is begonnen bij Zijn knechten de profeten en apostelen die hier genoemd worden, die het fundament gelegd hebben. En ze hebben dat van de Heere Zelf ontvangen. Zij zijn getuige geweest van het werk van die grote Christus, van Zijn kruis en opstanding, van Zijn verzoenend lijden en sterven, maar ook van Zijn overwinning op de dood. En zij hebben dat evangelie van de Heere Jezus Christus gepredikt in overeenstemming met wat ze gehoord en gezien en meegemaakt hebben. Velen hebben zich ook in die tijd geërgerd aan de prediking van dat evangelie, anderen hebben het als een dwaasheid verworpen. Maar voor hen die tot het geloof kwamen was het een kracht Gods tot zaligheid. En daartoe is ook dit gebouw gesticht, opdat het evangelie van vergeving en verzoening in Christus Jezus verkondigd zal worden, ook al ergert de natuurlijke mens er zich nog zo aan. Er mag geen evangelie naar de mens gepredikt worden. Het evangelie van Gods ontferming en genade in de Heere Jezus Christus voor een arm en verloren zondaar, daar zal 't hier om moeten gaan. In dc rechte prediking blijft van de „waardigheid" en. de „mondigheid" van de mens, waar men tegenwoordig de mond vol van heeft, niets over. Het gaat om de verkondiging van de waardigheid en de dierbaarheid van de Grote Christus, Die zelfs de grootste van de zondaren wil trekken uit de duisternis en wil brengen tot Gods wonderbaar licht. Daarbij willen we van het Woord Gods geen duimbreed wijken. En tegen allen die in onze tijd aan de Bijbel knoeien om haar „voor de mens van onze tijd" aanvaardbaar te maken en de inhoud in overeenstemming te brengen met de resultaten van de dusgenaamde wetenschap, zeggen we heel duidelijk met de grote kerkhervormer Maarten Luther: „Van het Woord zal men afblijven! Het Woord Gods zal men laten staan!"

Want dat Woord wijst ons de weg der zaligheid. En dat Woord spreekt van het fundament waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is. En alleen op dit fundament kan de kerk, kan dat geestelijk huis gebouwd 1 worden.

Daarom laadt de kerk een grote schuld op zich wanneer men dit evangelie van de rijke Christus voor de arme zondaar aan wil passen aan „de moderne mens". Een grote schuld tegenover God en tegenover de mensen. En het bloed van hen die verloren gaan zal van de hand van de predikers worden geëist wanneer ze het reine evangelie niet hebben gebracht, en wanneer ze niet gebouwd hebben op het fundament dat de apostelen en profeten gelegd hebben en waarvan de Heere Jezus de uiterste Hoeksteen is. Veel predikers willen in onze dagen ieder weer op zijn eigen wijze zalig laten worden. Men predikt de verdraagzaamheid tegenover elkaar. Ieder moet het zelf maar uitzoeken hoe hij zalig wil worden. Maar Gods Woord is niet verdraagzaam. Gods Woord verkondigt ons maar één weg en één Naam. En dat is geen liefde wanneer men de mensen gelijk geeft en zalig spreekt wanneer ze op hun eigen gekozen wegen gaan. Maar dat is liefde wanneer de prediking ontdekkend is, wanneer de mens zijn zonde en schuld leert zien, zijn verlorenheid leert kennen buiten Christus, en het oordeel verkondigd wordt aan een ieder die de knieën niet wil buigen voor de Heere en die niet van de genade van de Heere Jezus wil leven. De prediking van vrije genade is niet hard, zoals wel eens gezegd wordt, maar ze is vol liefde en bewogenheid. De Schrift zegt het zo duidelijk: Niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is. En indien iemand u een evangelie verkondigt buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt! We moeten telkens terugkeren tot de boodschap van Gods Woord tot het fundament van apostelen en profeten. En daarop moet de gemeente ge-

bouwd worden. En daar gaat het hier om nu dit nieuwe gebouw geopend wordt. Dat is het wat de stichters van Pro Rege destijds heeft bewogen. En daar gaat het nog om nu het nieuwe Pro Rege in gebruik genomen wordt En wanneer men daarvan in de toekomst af zou wijken, dan verlaat men niet alleen het fundament van deze evangelisatie, maar dan verlaat men het fundament dat de apostelen en profeten gelegd hebben, dan verlaat men de uiterste Hoeksteen Jezus Christus. En buiten Hem is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.

Op dit fundament moeten we nu gebouwd worden. Daartoe wordt het Woord Gods gepredikt en daartoe komen we hier samen onder het Woord opdat we als levende stenen ingevoegd zullen worden in die kerk van God, die heilige tempel in de Heere. Want het gaat er niet om dat we hier elkaar ontmoeten. En het gaat er ook niet om dat we hier samen naar een preek luisteren. Zeker, dat zijn goede dingen. Maar het gaat er om dat we met God verzoend worden, het gaat er om dat we tot de Heere Jezus gebracht worden, dat we als 't ware ingemetseld worden in die muur die rust op dat fundament en op die uiterste Hoeksteen. Daartoe moeten we door een waar geloof met Hem verbonden worden, zodat er een nauwe en onverbrekelijke band ontstaat. En het is de Heilige Geest Die ons tot Christus brengt en die dat geloof in onze harten werkt. Dan belijden we het: „Heere ik ben een zondaar, een groot een schuldig zondaar die naar uw rechtvaardig oordeel verdient om eeuwig verworpen te worden. Ik kan het alleen maar bederven en we bederven het elke dag opnieuw. Wij kunnen van ons leven niets maken. Maar Gij kunt het, o Heere, Gij zijt machtig mij te redden, mij een toekomst te geven, een eeuwige toekomst. Ik ben van U. Ik schuil bij U. Ik leef door U."

Zo is Christus de Hoeksteen van het fundament van de kerk. Op Hem rust het hele gebouw. Een kerk zonder Hoeksteen verzakt en gaat te gronde. Een gemeente zonder Hoeksteen heeft geen goed fundament en zal niet bestaan. Daarom moet de prediking in dit kerkgebouw zondaren leiden tot die Christus. Daarom is een kerk waar het Woord Gods recht gepredikt wordt een werkplaats van de Heilige Geest. En die Heilige Geest wekt zondaren op uit de geestelijke dood door de prediking. Hij doet het uitgestrooide zaad ontkiemen. Hij geeft nieuwe harten in de weg van wedergeboorte en bekering. En daardoor wast dat gebouw op tot een heilige tempel in de Heere. Dat is tenslotte het doel van Gods werk: een volk behouden dat Hem zal loven en prijzen en verheerlijken. En dat opwassen van dat geestelijk huis Gods wordt op twee punten gezien. In de eerste plaats worden er telkens toegevoegd tot de gemeente die zalig wordt, nieuwe stenen worden ingevoegd in die muren van het Sion Gods, totdat het gehele gebouw voltooid is. Maar Gods gemeente moet ook opwassen in de kennis van de Heere Jezus Christus, moet steeds meer de gestalte van die Christus gaan vertonen. Dat heeft Johannes de Doper al gezegd toen hij op Christus wees: Hij moet wassen en ik minder worden. Dat is geen gemakkelijke weg. Dat is een weg van beproeving en loutering menigmaal. Maar de verdrukking van de tegenwoordige tijd is niet te vergelijken bij de heerlijkheid die straks zal geopenbaard worden. En zo rijst temidden van de ruïnes van deze tijd Gods kerk omhoog, vast en onbewegelijk en uitziende naar die toekomst van onze Heere Jezus Christus. „God zal hen Zelf bevestigen en schragen, en op Zijn rol waar Hij de volken schrijft, hen tellen als bij Isrel ingelijfd, en doen de naam van Sions kind'ren dragen."

En zo wordt het hele gebouw „bekwamelijk samengevoegd". De stenen worden pasklaar gemaakt. Dat hebben de metselaars van onze nieuwe kerk ook gedaan. Er moesten wel eens stukken van een steen afgeslagen worden, opdat ze zou passen in de muur. En dat moet de Heere ook menigmaal doen. Dat is een moeilijke en pijnlijke weg als we pasklaar gemaakt worden, wanneer er ook bij ons stukken afgeslagen moeten worden. Maar zo rijst dat vaste gebouw van Gods genade op naar Zijn bestek tot een heilige tempel in de Heere, waarbij de stenen bekwamelijk samengevoegd worden.

Maar dan moeten wij zelf wel zo'n steen zijn. Wij moeten persoolijk ingevoegd worden als levende stenen in dat gebouw van Gods gunstbewijzen. Dat staat erg duidelijk aan het slot van onze tekst: „Op Welken gij ook mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest".

We hebben er reeds op gewezen dat dit stenen gebouw eigenlijk maar steigerwerk is om dat geestelijk huis te bouwen. En wanneer hier het Woord Gods bediend wordt dan zijn we op die steigers bezig, zoals de metselaars hier bezig waren om naar het gemaakte bestek en naar het plan van de architect dit gebouw op te trekken. Zo worden we door de Heilige Geest gebruikt. Hij is het Die ons onder de prediking arm en klein en schuldig maakt voor God. En Hij is het Die ons door de prediking tot het Lam Gods leidt, Wiens bloed reinigt van alle zonde. En Hij is het Die ons doet rusten op dat fundament en op die Hoeksteen. En Hij is het Die ons bedient uit de genade van Christus, Die alles volbracht heeft en die genadegaven voor ons verworven heeft, zo rijk en zo heerlijk, dat we daardoor een vrede ontvangen die alle verstand te boven gaat. En zeker, wanneer we op onszelf zien, komen we in alles tekort. Dan belijden we het niet waardig te zijn de Heere toe te behoren. Wij staan elke dag beschaamd voor God. Maar aan de andere kant kunnen Gods kinderen toch zeggen: Heere, U weet het toch dat ik U liefheb.

Zou bouwt God Zich in Christus een huis, opdat we Hem de geestelijke offeranden zouden brengen. Dat betekent niet alleen dat we hier elke zondag trouw naar de kerk komen om tot Zijn. eer te zingen van Zijn genade. Zeker, dat hoort er ook bij: , , 'k Zal liefde en lof voor U ten offer mengen, in 't heiligdom waar 't volk vergaderd is." Maar die geestelijke offeranden moeten ook branden op maandag en dinsdag en alle dagen van de week. Iemand heeft gezegd: Al hadden we duizend levens, dan zouden we ze alle duizend aan de Heere moeten geven. Ja, dan leggen we onszelf op het altaar zoals Christus Zich op het kruis heeft gelegd. Dan weten we ons naar lichaam en ziel het eigendom van de Heere. Dan worden we een woonstede Gods in de Geest.

En zeker, ook Gods kinderen brengen er weinig van terecht. We moeten nog zo dikwijls klagen: „Want o Heer' ik ben aan 't zinken en tot hinken, ieder ogenblik gereed..." We bezoedelen door de zonde geregeld ons levenskleed. Maar door de Heere Jezus Christus wordt het gereinigd en door Hem zijn we met God verzoend en hebben we een Vader in de hemel. Zijn dierbaar bloed reinigt ons van alle zonde. Daartoe is Hij in de wereld gekomen. En daardoor klinkt het ons ook toe: „Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen worden wit als sneeuw, al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol." En dan heiligt Hij ons ook zodat we met de Heere wandelen aan de hand van de Heilige Geest. Zo is er ook in deze tijd van grote afval nog een volk dat de Heere wil dienen. Zo zijn er ouderen en jongeren die in de wegen des Heeren willen wandelen. Zo is er een toekomst en een eeuwig leven voor allen die de verschijning van de Heere Jezus Christus hebben liefgekregen. Zo leren we ook in Zijn voetstappen te gaan op de weg des levens, de weg die leidt naar huis, naar het Vaderhuis. Daartoe is ook dit nieuwe Pro Rege gebouwd, opdat we door het Woord dat hier verkondigd wordt en door de Heilige Geest gebouwd zullen worden op Hem en op zullen wassen in Hem en bij dat leger gevoegd zullen worden van deze grote Koning, van Koning Jezus.

Laten we dan in dit nieuwe gebouw niet meer zien, maar ook niet minder zien, dan een werkplaats van de Heilige Geest waar Gods Woord verkondigd wordt, waar het evangeliezaad uitgestrooid wordt. Daar zullen we naakt worden uitgekleed en als zondaren openbaar komen. Maar daar zullen we bekleed worden met dat kleed van gerechtigheid dat door Christus is geweven. Zo zullen ook zielen voor die Koning, Pro Rege, gewonnen worden. En zo zullen we als levende stenen op dat fundament gelegd w r orden en opwassen tot een heilige tempel in de Heere. Dan zullen hier mensen neerzitten onder de prediking die dit nieuwe gebouw verlaten en moeten getuigen: Aan mij, de grootste der zondaren, is barmhartigheid geschied. En wanneer dit kerkgebouw allang zal zijn vergaan, zal Gods kerk toch bestaan, in eeuwigheid bestaan, zodat al Gods kinderen getuigen van de lof van God: Door U, door U alleen om 't eeuwig welbehagen — en van de lof van het Lam: Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekocht met Uw dierbaar bloed — Hem Die op de troon zit en het Lam, zij de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid! Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1978

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Op het fundament van apostelen en profeten*'

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 1978

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's