Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vernieuwing van het verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vernieuwing van het verbond

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En in dit alles maken wij een vast verbond en schrijven het; en onze vorsten, onze Levieten en onze priester en zullen het verzegelen... Nehemia 9 en 10.

De weg daartoe

De HEERE heeft een verbond met Zijn volk. Een heerlijke, onuitsprekelijke genade is dat. Hij heeft Zich verbonden om een arm en verloren zondaarsvolk genadig te zijn, te zegenen eeuwig nabij te zijn. Hij wil hun God zijn, de HEERE op Wie ze al hun verwachting mogen stellen.

Maar dat volk heeft ook een verbond met Zijn God. Het heeft zich verbonden om Hem te dienen alleen op Zijn voorwaarden en in Zijn weg. Het mocht zich door Zijn genade aan Hem overgeven, aan Hem voor leven en sterven kwijtraken.

Echter, wat een verschil! De HEERE is onveranderd, eeuwig in Zijn trouw. Vaster dan de bergen cn de heuvelen staat het verbond Zijn vredes. Dat volk echter niet. Het is ook na ontvangen genade tot hinken en tot zinden ieder ogenblik gereed. Het is een volk dat van 's HEEREN wegen altijd weer wegdwaalt. Een volk, dat eigen wegen verkiest, vaak ook nog menend dat wegen van eigen wijsheid wel Gods wegen zullen zijn. O, dat dwaze en blinde hart! Dat vleselijke hart! Naar mate we meerder en teerder met de HEERE leven, leren we het beter kennen. We graven dieper en vinden meer gruwelen, Wat is bekering dan nodig. Wat is bekering dan altijd weer opnieuw nodig. Wat blijft het de dagelijkse bede: HEERE, bekeer mij dan zal ik bekeerd zijn. En zou de HEERE niet getrouw zijn, we zouden nog eeuwig omkomen. Echter, de HEERE niet getrouw, dat is een onmogelijkheid. Hij is zo getrouw als sterk. En de Kerk weet: Hij zal Zijn werk voor mij voleinden. Hij brengt altijd weer terug waar we horen: aan Zijn voeten, in Zijn verbond. We gaan dan het verbond met Hem vernieuwen. We verbinden ons opnieuw onder plechtige geloften aan de HEERE en aan Zijn dienst. Daarvan lezen we in dit tekstgedeelte.

Veel heeft het volk van de HEERE ontvangen. De muur van Jeruzalem mocht onder Zijn zegen worden herbouwd. Het nieuwe jaar mocht worden begonnen met vreugde en blijdschap in God. En die vreugde mocht nog rijker en heerlijker uitstralen op het loofhuttenfeest dat ze daarna met elkaar gevierd hebben. En nu is het de begeerte van hun hart zich aan de HEERE opnieuw te verbinden onder eedzwering. En zo gebeurt dat op de vierentwintigste dag van diezelfde maand. En het gebeurt vastend en biddend, rouw bedrijvend voor het Aangezicht des HEEREN.

Op de nieuwsjaarsdag en met het loofhuttenfeest hadden ze niet mogen rouwen. Toen moest de HEERE verheerlijkt worden. Hun eigen gemoedsgesteldheid was ondergeschikt aan de lof des HEEREN. Nu is er echter wel gelegenheid voor hun tranen en rouw. Alles heeft zijn bestemde tijd, zegt de Prediker. Dat geldt zeker ook in het geestelijk leven. Dc HEERE vraagt echt niet van ons dat we in krampachtige vrolijkheid altijd maar onze tranen wegdringen. Er is ook een tijd om te wenen en te vasten, om het boetekleed te dragen. Zo doet het volk dat nu, nu het weer plechtig met de HEERE in een verbond wil komen.

Ze vasten, dragen zakken en hebben stof op het hoofd. Ze beelden daarmee uit, hoe het met hen is gesteld.. Ze zijn dood, dood in de zonden en misdaden. Ach, anders is de weg tot God toch ook niet! Het is toch altijd de weg van de vernedering. De weg van de ootmoed, van de belijdenis van onze zonden en van die van onze vaderen. Wij hebben God op het hoogst misdaan, wij zijn van 't heilspoor afgegaan, ja wij en onze vaderen tevens. Hoe zouden wij anders naderen tot Hem, die de Heilige is en de Eeuwige, te rein van ogen om het kwade te aanschouwen. Wat zijn wij anders dan het kwade, het verwerpelijke voor Zijn Aangezicht. We zullen toch voor Hem niet naderen kunnen met een hoog hart zoals de Farizeeër, menend dat wij toch wel wat zijn en toch wel wat hebben. Ach, die dwaasheid! Wij zijn niets, hebben niets en zullen ook niets. Wij zijn alleen maar zondig, vleselijk verkocht onder de zonde en daar is niets moois van te maken, ook al doen we nog zoveel vrome pogingen daartoe. Gezegend die mens, die alle sier verloor, ook alle vrome sier, om tot Hem te komen zoals we zijn: zondaar voor God.

De droefheid van het volk over de zonde op deze boetedag gaat ook gepaard met het breken met de zonde. Ze scheidden zich af van de vreemden. Zo zal het bij waarachtig berouw toch altijd zijn. Maar doen over onze zonden en ze ondertussen niet haten en vlieden maar koesteren in een apart hoekje van ons hart en leven, kan voor God niet bestaan. Laat ons dat maar verootmoedigen! Het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht.

De God met Wie

Intussen is het wel tijd om te vragen of dat alles nu zomaar kan. Het is toch waarachtig geen klein ding: Een heilige God en een volk dat het verbond met Hem veracht heeft en geschonden. Een volk dat Zijn goedheid en genade heeft gekrenkt. Kunnen ze dan nu zomaar weer opnieuw beginnen? Is er dan geen afgesneden zaak? Toch niet! O wonder, toch niet! Ondanks alles blijft de de HEERE getrouw, genadig en barmhartig en groot van goedertierenheid. Daarop is de verwachting van het volk gespannen.

We lezen dat in het gebed dat de Levieten dat namens het volk doen. Uitvoerig wordt daarin de HEERE groot gemaakt.

Hij heeft alles gemaakt. De hemel, de hemel der hemelen, de aarde en de zee en al wat daarin is. Hij is de Almachtige en de Eeuwige, maar Zijn grootheid stond Hem niet in de weg om met een mens als Abraham een verbond te sluiten, hem belovende een zaad talrijk als het zand aan de zee, dat wonen zou in Kanaan. Die belofte heeft de HEERE trouw vervuld. Hij heeft aan Zijn verbond gedacht, toen het volk in Egypte tot Hem riep. Hij heeft ze verlost uit des vijands macht, geleid door de Rode Zee en in de woestijn gedragen als op arendsvleugelen. Van Hem was immers de w r olkkolom des daags en de vuurkolom des nachts. Van Hem waren ook de wetten die ze ontvingen aan de voet van de Sinaï. Wetten, die goede wetten waren, rechtmatige rechten en getrouwe inzettingen. Wat een zorg heeft de HEERE toch aan Zijn volk besteed! En hoe was dat volk daartegenover geweest? Ach, dan moeten dc Levieten uit naam van het

volk belijden: Onze vaders hebben trots gehandeld, zij hebben hun nek verhard en niet gehoord naar Uw geboden. En ondanks dat had de ITEERE hen niet verlaten. Gij zijt immers een God van vergeving, genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van weldadigheid, zo mogen de Levieten de HEERE dan aanspreken. De HEERE had ze gebracht in Kanaan, de volken voor hun aangezicht verdreven, hun een plaats der rust gegeven. Maar ook toen was het al niet veel beter gegaan. Nieuwe zonden waren gevolgd. Maar het onbegrijpelijke en eeuwig grote was: ook Gods genade en trouw was altijd weer nieuw geweest.

Daarvan verwachten ze het nu nog maar alleen. Het oordeel over hun zonden was aan hen voltrokken, de ballingschap was gekomen. Wel waren ze inmiddels teruggekeerd maar er was nog zoveel van het oordeel over. Ze zijn immers knechten in het land, dat de HEERE aan hun vaderen gegeven heeft. Zou Hij hen dan , ook nu niet genadig willen zijn.

In hun komen tot God belijden ze hun zonden en misdaden, en doen een beroep op de barmhartigheid Gods, op Zijn verbondstrouw.

Laten in zichzelf verloren zondaren dat zo maar veel doen, Laten ze dat altijd maar weer opnieuw doen. Pleiten op Gods genade en trouw.

Als u ziet op uw eigen leven, houdt u toch ook niets anders over dan ontrouw en ongerechtigheid. En nu, toch tot de Heere komen om met Hem het verbond te vernieuwen. Hij laat immers niet varen de werken Zijner handen. Wat is dat rijk en heerlijk opengegaan in de Heere Jezus Christus. Zo getrouw was de Heere aan Zijn verbond.

Hij legde het vast, onwankelbaar vast in het bloed van Zijn Enige, Zijn Geliefde.

Christus is Borg en Middelaar geworden van het genadeverbond. Het stralende geheim van Gods liefde vouwt zich geheel open in Hem.

Is er dan geen verse en levende weg om toe te gaan? Kan er dan geen vrijmoedigheid gevonden worden om te naderen! Laten we met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Met vrijmoedigheid niet in onszelf, maar in Hem.

De manier waarop

Na dit gebed, dat zo rijk getuigenis aflegt van de heerlijkheid Gods en tegelijk van de ootmoed des volks wordt het verbond met de HEERE gesloten. De vorsten, de Levieten en de priesters zetten daartoe hun zegel onder een oorkonde. In die oorkonde stond geschreven dat ze zouden doen al de geboden des Heeren, Zijn rechten en Zijn inzettingen. Ze verbinden zich aan de HEERE zonder voorbehoud.

Dat voorbehoud wil er bij ons anders nog wel eens bijkomen. We willen de HEERE dan wel dienen, maar tegelijkertijd toch ook nog het een en ander zelf regelen. In allerlei godsdienstige regels willen we erg precies zijn, maar in onze dagelijkse handel en wandel laten we het niet zo nauw luisteren. Niet beseffend, dat wie in één gebod struikelt schuldig staat aan de ganse wet Gods. Wie zich waarachtig aan de HEERE verbindt, verbindt zich onvoorwaardelijk aan Hem. En laten we Hem altijd maar bidden: Doorgrond Gij mijn hart en ken mij. Zie of bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.

Ze verbinden zich dus de ganse wet Gods te houden. Toch wordt het toegespitst op bepaalde geboden. Er zullen geen gemengde huwelijken meer zijn. Ze zullen de sabbath houden en nemen ook op zich te zullen zorgen voor de dienst van het huis des HEE-REN. Aan het onderhouden van die inzettingen had blijkbaar nogal wat ontbroken en plechtig belooft het volk in en met haar voorstanders beterschap.

Bepaalde tijden vragen bepaalde belijdenissen en ook bepaalde vernieuwingen des levens. Wat is het in uw leven? Wat is het in het leven van Gods volk van deze tijd? We mogen daar onszelf wel ernstig op onderzoeken voor Gods aangezicht. Wat is toch de oorzaak van zoveel geesteloosheid? Als mijn volk zich zal schuldig kennen, zal Ik aan Mijn verbond gedenken, zegt de HEERE. Zou het soms de tijd zijn voor Gods kerk om in vasten en boete de HEERE haar onderlinge liefdeloosheid te belijden om met Hem in het verbond te komen elkander te zullen liefhebben?

In en met haar voorstanders verbindt zich het volk om de HEERE te dienen. Dat gebeurt plechtig. Het zegel wordt aan de oorkonde gehecht. De handtekening eronder gezet. Ja, men komt in de vloek en de eed. Men zweert de HEERE trouw. Zijn vloek moet hen maar treffen als ze ontrouw zullen zijn.

Hoe kunnen ze dat doen, zegt u? Ik zou ervoor terugschrikken. Wie ben ik immers. Ik kan nog voor geen ogenblik garanderen de HEERE te zullen dienen en dan zo met Hem in een verbond komen. Je haalt je dan toch zeker de vloek Gods over je leven. Wc zijn toch niet anders dan dat kind dat belooft het nooit meer te zullen doen en het telkens toch weer doet. En vader cn moeder zeggen: Beloof het maar niet meer, want er komt toch niets van terecht. Zouden wij dan zo plechtig, zo onder ede de HEERE beloften doen?

En toch minder mag het eigenlijk niet eens. De HEERE is het toch waard. Hij heeft zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons overgegeven. Hij heeft Zich verbonden om ons zalig te maken. Zouden wij dan vrijblijvend onze weg kunnen gaan voor Zijn Aangezicht. Ja, en waar de eeuwige liefde Gods opengaat, daar komt het ook. Deze zal zeggen: Ik ben des HEEREN; en die zal zich noemen met de naam van jakob en gene zal met zijn hand schrijven: Ik ben des HEEREN. Ik heb gezworen en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.

En die garanties dan? Ach, die liggen toch niet in ons zelf. Dat kan niet en dat hoeft niet. De HEERE garandeert Zelf alles. Was er geen plechtige verbondmaking van eeuwigheid? Beloofde de Zoon niet: Zie, Ik kom om Uw wil te doen. Ja, dat kostte Hem alles: Zijn heerlijkheid, Zijn leven, de gunst van Zijn Vader. Maar Hij liet het Zich kosten. Hij volbracht de wet, opdat er vergeving zou zijn van ongerechtigheid, altijd weer nieuwe vergeving, opdat er een Geest zou zijn om die wet in te schrijven in onze harten. Ja, Hij zal maken dat uw werk in der waarheid zal zijn.

Het is in de Middelaar en het is door Zijn Geest dat een arm en verloren volk zich tot de dienst des HEEREN verbindt. En Hij, die u roept is getrouw. Hij zal het ook doen.

Uw Woord is mij een lamp voor mijne voet, Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren.

Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed Bevestigen in al mijn levensjaren, Dat ik Uw wet, die heilig is en goed, Door Uw gena bestendig zal bewaren.

A.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Vernieuwing van het verbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's