KLEINE KRONIEK
'Ik weet niet of we wel in een God moeten geloven'
Volgens mijn zegsman was het een dominé, die deze opmerking maakte in een preek, die vol was van maatschappijkritiek en die de (weinige) toehoorders opriep om zich helemaal in te zetten voor „onze wereld" en daarvan een „leefbare wereld" te maken.
In de preek liet hij die uitdrukking vallen: „Ik weet niet of we wel in een God moeten geloven", en hij voegde er onmiddellijk aan toe: „We kunnen veel beter in de mens geloven." Wanneer men gewoon is om onder een gereformeerde prediking op te gaan kan men zich niet indenken wat er allemaal van de preekstoel verkondigd wordt, maar het heeft niets meer te maken met de bijbelse boodschap van verzoening en genade. Wanneer mijn zegsman niet uitermate betrouwbaar was geweest zou ik haast niet hebben kunnen geloven dathij de woorden van die predikant juist doorgaf.
Maar daar lees ik in het duitse blad „Erneuerung und Abwehr" een artikel waarin dezelfde dingen aan de orde komen:
„Het behoort tot de vele merkwaardigheden in deze merkwaardige wereld, dat er zowel op de kansel als achter de katheder atheïsten staan. Een britse t.v.-commentator merkte op: Een slager, die vegetarisch voedsel aanbeveelt, is je reinste onzin. Maar theologen met een sterk atheïstische inslag, voelen zich tegenwoordig als een vis in het water".
Evertz vermeldt verder, o.a.: In de omgeving van Hamburg bracht ds. P. Schultz zijn gemeente in verwarring door te verkondigen dat er geen God bestaat en dat God de mens niet heeft geschapen maar dat de mens God heeft geschapen.
Hij onthutste door deze oude stelling het Hamburgse kerkbestuur dat hem uit zijn ambt onthief en onder tucht stelde.
Velen zullen geneigd zijn, dit voorval als een uitzondering te beschouwen waaraan je geen al te grote betekenis moet hechten. Maar zo eenvoudig mag men zich hiervan niet afmaken. Er zijn n.1. honderden dominees die in hun hart net zo denken als hun coilega in Hamburg. Zij zijn alleen voorzichtiger en laten niet zomaar blijken wie ze werkelijk zijn. Zij zeggen liever in bedekte termen wat P.S. onverbloemd uitsprak.
Sinds de dagen van de Verlichting gaan bepaalde kringen in het protestantse de weg van de zelfkritiek naar zelfvernietiging. Intussen is op vele plaatsen 'n totale zonsverduistering in theologie en kerk ingetreden. Het: begon met het ter discussie stellen van de bijbelse waarheden. De geschiedenissen in de evangeliën betichtte men van ongeloofwaardigheid. Jezus van Nazareth werd van Zijn Godheid beroofd. Hij was op z'n hoogst een edel mens en een zedenprediker. In de loop van deze ontwikkeling werd uiteindelijk het bestaan van God in twijfel getrokken. De grote kloof tussen christendom en atheïsme is overbrugd. De wisselwerking van „chistelijk atheïsme" of een atheïstisch christendom" geldt voor menigeen als de theologie voor deze tijd. Ia werkelijkheid neemt op deze wijze het nihilisme de plaats in van de theologie. De worm van het atheïsme vreet al lange tijd aan de steunbalken van de Kerk. De jonge Barth plaatste God destijds zo ver van de mens af, dat de gehele wereld een van God ontledigde woestenij werd. Ook Bultman zag God als niet of nauwelijks bestaand
De ijverigste propagandiste voor het „atheïstisch christendom" en de „God-is-dood" theorie is Dorothee Sölle. Voor haar staat vast dat Jezus van Nazareth, als Hij vandaag zou leven, atheïst zou zijn.
Wanneer men het bestaan van God betwist en men God niet meer nodig heeft, is het geen wonder dat christelijke theologen tot een bondgenootschap komen met marxisten. Men kan in ieder geval betwijfelen of de marxisten inderdaad wel bondgenoten van de echte humaniteit kunnen zijn. Atheïsten in de Kerk en dan nog wel arm in arm met marxisten — dat is de zelfvernietiging van het protestanisme.
Gelukkig vermeerderen zich de tekenen van een nieuwe bezinning in de ware Kerk!"
Dat laatste is inderdaad wel nodig, dat men wederkeert tot de Heere en Zijn dienst en zich door Woord en Geest laat leiden.
Een „kerkdienst" in Haarlem
Op mijn vakantieadres kreeg ik een blad in handen van de „Stem der stommen". Op de voorpagina van het april/mei nummer stond 'n verslag te lezen van een „kerkdienst" die in Haarlem werd gehouden onder leiding van ds. Grotenboer, maar de eigenlijke voorgangster was een mevrouw Sienie Strikwerda, die jarenlang presidente van de Nederlandse Christelijke Vrouwenbond is geweest. Bij het lezen van zo'n verslag vraagt men zich opnieuw af hoe dit toch allemaal mogelijk is in een kerk die in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de gereformeerde belijdenisgeschriften wil prediken en leren.
Bij het begin van de „dienst" leest één van de aanwezigen uit een stencil, dat aan alle aanwezigen is uitgereikt o.a. het volgende voor:
„Ik wil een wereld waarin mensen wonen... dat is kort gezegd het streven van de vrouwen-emancipatie..." „Vooral de kerken zijn nog een bolwerk waar de bevrijding van de vrouw nog moet beginnen. Maar juist in die kerken liggen die zaken erg gevoelig, omdat zij de ondergeschiktheid van de vrouw hebben gefundeerd op God en de Bijbel en daardoor die ondergeschiktheid hebben gemaakt tot een „goddelijke" wet...".
„Bevrijding van de vrouwen is 'n historische noodzaak. En de kerken die de helft van de mensen buiten spel zetten, blijven steken in een halve verlossing ...".
Na het voorlezen uit het stencil werd een lied gezongen over het scheppingsverhaal...
Een „Opstandingslied 1978" op de melodie van „daar juicht een toon" maar met de slotwoorden., „voorgoed eikaars gelijken zijn, als man en vrouw herschapen zijn ...".
En dan volgt het verslag van de „preek": Dan volgt „de toespraak" van Sienie Strikwerda ...
Als mevrouw Strikwerda heeft plaatsgenomen legt zij een grote blocnote op de geopende Bijbel, maar tijdens haar voordracht is die Bijbel slechts
een door „mannen" geschreven boek cn moet dus niet „au serieux" genomen worden, daar zij wil vechten voor de , .bevrijding van de vrouw".
De Bijbel met Zijn Goddelijke Boodschap speelt geen enkele rol, dat is maar mannenwerk.
Er moeten veranderingen komen en een „Vrouwen Theologie", .
Mevrouw Strikwerda beklemtoont met een vriendelijk gezicht, ook tegen de enkele aanwezige heren dat zij protesteert tegen de mannenmaaschappij, het eens is met de acties van de „Dolle Mina's" en de mannen maar minder te zeggen moeten hebben over de vrouwen.
„Ik ben in de Chr. Vrouwen Bond pas echt feministisch gaan denken en door het gehele land heb ik lezingen daarover gehouden".
De gezinsstructuur moet nu maar eens veranderen dat vasthouden aan de oude Bijbelse tradities is alleen maar door mannen opgedrongen aan de vrouwen om te onderwerpen, hun wil op te leggen. Als bewijs van het feit dat Pater Jelsma het allemaal wel goed begrijpt leest zij enige stukken van zijn hand voor.
Er komt een opwekking om toch vooral de stem van de vrouw te laten horen cn haar „bevrijding" te bevorderen.
In besprekingen met de heer Albcda kon zij al het een en ander bereiken i.v.m. de wensen der feministen en hoopt mevrouw Strikwerda binnenkort ook het nodige gedaan te krijgen bij de heer Boersma. „We bereiken heus wel wat, want men gaat meer aandacht schenken aan de problemen van dc achtergeselde vrouw
Aan het slot is cr ook nog een caricatuur van een Avondmaalsviering. Men gebruikt „Jodenbrood" dat met „matse" wordt aangeduid als brood en deelt wijn uit: „Het brood werd gebroken en uitgedeeld cn daarbij werden dc woorden uitgesproken: , dit brood deel ik met u en geef ik u opdat ge zoudt leven in vreugde". De wijn werd geschonken en de beker rondgegeven met de wens: „dat we maar veel vreugde mogen beleven met elkaar".
Het is onvoorstelbaar dat er zulke dingen kunnen gebeuren. Boven het verslag heeft de „Stem der stommen" een tekst uit Jesaja gezet: De drijvers mijns volks zijn kinderen cn vrouwen heersen over hetzelve" (Jesaja 3 : 12). Ik heb trouwens zitten peinzen waar ik toch al meer van die mevr. Strikwerda had gelezen? Was het niet in een verslag van de bespreking van IKON in de synode. Zij was bestuurslid van IKON cn ze vertelde daar dat vrouwen zo goed konden luisteren naar wat dc Heere zegt, maar mannen niet. Nu, deze vrouw kan heel slecht luisteren naar de Schrift!
De ware dienst van God
Toen ik het bovengenoemde blad doorbladerde werd ik getroffen door een artikel: De ware dienst van God. Het is een deel uit een smeekschrift dat Calvijn schreef aan keizer Karei V en de vorsten die op dc rijksdag van Spiers samen zouden komen, en waarin de grote reformator wees op de noodzakelijkheid van de reformatie der kerk:
„Laat ons nu de ware dienst van God nader beschrijven. De voornaamste grondslag daarvan is, dat wij God erkennen voor hetgeen Hij is: de enige bron van alle deugd, gerechtigheid, heiligheid, wijsheid, waarheid, macht, goedheid, barmhartigheid, leven cn zaligheid, en wij daarom alleen aan Hem de eer voor alle goeds toeschrijven en toebrengen en wanneer wij iets behoeven, tot Hem alleen opzien. Uit deze erkenning wordt het gebed geboren en de lofverheffingen en dankzeggingen, die getuigenissen zijn van de eer, welke wij Hem betonen.
Dat is de ware heiliging van Zijn Naam, die Hij in de eerste plaats van ons eist. Hierbij behoort ook de aanbidding, waardoor wij Hem de eerbied betonen, welke Zijn grootheid en verhevenheid waardig is. En in dienst van deze staan als een soort van hulpmiddelen of werktuigen de plechtige ceremoniële handelingen, opdat het lichaam tegelijk met de ziel geoefend worde in heilige verrichtingen van de dienst van God.
Dan volgt verder de verloochening van ons zelf: dat wij het vlees en de wereld verzaken en herschapen en in ons gemoed vernieuwd worden, zodat wij niet langer leven voor onszelf, maar ons overgeven aan Hem om door Hem te worden geregeerd geleid. Door deze verloochening worden wij dan bekwaam gemaakt om Zijn wil te gehoorzamen en daaraan te onderwerpen, zodat Zijn vrees in onze harten en alle verrichtingen van ons leven regelt".
„Er is overigens een algemeen geldige regel, waarnaar de zuivere dienst van God van de ontaarde onderscheiden wordt: wij mogen zelf niet verzinnen, wat ons goedgcdacht heeft, maar wij moeten acht geven op hetgeen voorgeschreven wordt door Hem, die alleen de macht heeft te bevelen. Indien wij daarom willen, dat onze dienst Hem behagen zal, moet deze wet, die Hij overal met de grootste gestrengheid doorvoert, zorgvuldig worden onderhouden. Er is verder tweeërlei reden, waarom de Heere door het verbieden en veroodelen van alle verzonnen vormen van godsdienst ons terugroept tot de gehoorzaamheid aan Zijn Woord alleen.
De eerste is hierin gelegen, dat het van de grootste betekenins is voor de bevestiging van Zijn gezag, dat wij Hem niet dienen naar ons goeddunken maar geheel en al afhankelijk zijn van Zijn bevel.
De tweede is deze, dat wij, leugenachtig als wij zijn, niets anders zouden kunnen doen dan afdwalen, wanneer ons de vrijheid gelaten werd.
En wanneer wij zo eenmaal van de weg afgeweken zijn, zal daaraan geen einde komen voor we bedolven worden onder talloze bijgelovigheden. Terecht beveelt daarom de Heere - om zich zelf het volle recht der heerschappij voor te behouden - ons op deze wijze wat Hij wil, dat wij zullen doen, dat Hij tegelijk alles verwerpt, wat door mensen buiten Zijn bevel om is verzonnen.
En Hij heeft al weer recht gehandeld door ons met eigen mond grenzen te stellen, opdat wij door het smeden van verkeerde vormen van godsdienst Zijn toorn over ons niet zouden wakker roepen." —
Het is goed om naar Calvijn te luisteren, voor ons allemaal, maar in het bijzonder voor mevr. Strikwerda. Gelukkig dat zij een vrouw is en daarom goed kan luisteren. Maar wanneer ze goed luistert zal ze al die „eigenwillige godsdienst" over boord werpen en echt gaan luisteren naar wat de Fleere in Zijn Woord te zeggen heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's