Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk (1)

Soms kup je diep geschokt cn diep bedroefd denken aan de toestand van de kerk. Veel droevige dingen worden van haar verteld. Ik heb dan het oog op de kerk zoals ze zich aan ons voor doet, haar zichtbare gestalte. Want ik weet maar al te goed dat je het ook anders kan zeggen. „Zeer heerlijke dingen worden van u gezegd, o schone stad van Isrels Opperheer". Dat geldt de Kerk zoals ze het eigendom is van Christus. Gekocht door Zijn bloed. Geheiligd door Zijn Geest. Maar van de zichtbare kerk geldt vaak: puin en gruis. Dat geldt haar dienaren die de Naam van hun God openlijk lasteren ter synode. Dat geldt dienaren die door een verfoeilijke levenswandel de Naam van Christus smaadheid aandoen. Dat geldt kerkeraden die door een heilloze polarisatie de doorwerking van het Woord barricaderen. Dat geldt predikers die leven van de kritiek op medepredikers en zich een naam verwerven ten koste van eens anders goede naam alsof zondag 43 niet meer in de Heidelberger staat. Treurige dingen worden van haar gezegd. Wie heeft nog deernis met haar gruis? Wie is bewogen om haar lot? Er is geen reden onder ons de loftrompet aan te heffen over ons gemeentelijk en kerkelijk leven. Laten we maar niet schrijven tegen en kijken naar anderen. De hand glijde in eigen boezem cn dan komt ze er ontstellend melaats uit te voorschijn.

Kerk (2)

Naast allerlei droevige gebeurtenissen in eigen kerk en in eigen kring, kwamen we ook tot bovenstaande door de lezing van het referaat dat prof.

dr. C. Graafland op Hervormingsdag 1978 hield in Delft cn dat in het decembernummer van „Protestants Nederland" in druk verscheen onder de titel Semper Reformanda. Wat die uitdrukking betekent laat ik prof. Graafland zelf u uitleggen:

„De aanduiding semper reformanda is ontleend aan een oude uitspraak van onze vaderen. Zij spraken over de kerk der hervorming als de ecclesia reformata quia semper reformanda. Dat betekent letterlijk: de kerk is een gereformeerde kerk omdat zij altijd weer gereformeerd, hervormd moet worden. Kerkhervorming is voor onze vaderen dus een voortdurende zaak en een voortdurende noodzaak geweest. Dat is niet iets, dat een keer achter de rug is, als voltooid kan worden beschouwd, maar de kerkhervorming is een voortgaand gebeuren. Zij komt altijd weer tot ons, niet slechts als een gave, maar ook als een opdracht, als een gebod van God.

Als wij dus in de lijn van onze vaderen willen denken en handelen, zullen wij ook nu, wanneer wij de kerkhervorming herdenken, niet kunnen en niet mogen volstaan met stil te staan bij wat God ons in vroeger eeuwen heeft geschonken, maar zullen wij ons, staande in het heden, hebben af te vragen, wat onze roeping is om kerk van Christus in deze tijd te zijn, om nu gestalte te geven aan de opdracht des Heeren oiri zijn getuigen te zijn." —

Kerk (3)

Prof. Graafland kiest als uitgangspunt voor zijn referaat Romeinen 12:2, waar staat: En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil Gods zij." Sprekende over de innerlijke vernieuwing, waarover in deze tekst wordt gesproken, gaat hij in op twee gevaren. Eerst is er het gevaar, de verzoeking van de aanpassing, maar daarnaast is er ook het gevaar van de verstarring. Deze twee bedreigen, aldus Graafland, nog steeds de gemeente van Christus in onze tijd. Leest u maar mee:

„Dan moeten wij wel het eerst letten op de verzoeking om zich aan te passen aan het wereldse denken van deze tijd, dat toch ten diepste kan worden gekwalificeerd als het denken vanuit een modern heidendom. Er is niet zoveel verschil meer tussen de vroeg-christelijke kerk en onze laatchristelijke kerk. Want beide kerken leefden en leven temidden van een god-loze en goddeloze wereld. Dat kan soms in brute vorm openbaar komen. Dat komt het ook steeds meer. Maar het kan ook in zeer geraffineerde vormen openbaar komen. Wij hebben met beide vormen te maken. Maar ik vermoed dat die laatste verfijnde vorm van heidendom voor ons nog het meest gevaarlijk is, omdat zij zo geruisloos zich van velen in de kerk meester maakt.

Wat is dan dat modern-heidense denken? Wel, dat kunnen wij kortweg zo omschrijven: het is een denken, een gezindheid, een levenshouding, waaruit God en zijn Wet en zijn Woord zijn weggebannen. Leven alsof God er niet is. Leven alsof er geen gebod van God is. Maar leven naar eigen inzicht, volgens eigen idealen, naar eigengemaakte geboden en inzettingen. Dat is het werelds denken, dat op dit ogenblik zich van ons volk, en helaas ook van grote delen van de christelijke gemeente meester maakt. Flet is het proces van de aanpassing, dat momenteel in volle gang is. Nivellering van kerk en wereld." —

Prof. Graafland geeft dan als concreet voorbeeld

wat er gebeurt in de theologie als kerkelijke wetenschap waa'r een streven openbaar wordt om te bemiddelen tussen kerk en wereld, waar men poogt een brug te slaan van het christelijk geloof naar het denken van de natuurlijke mens in deze tijd, een verbinding schept tussen christelijk geloof en socialisme en marxisme.

socialisme en marxisme. Kerk (4)

Nog meer wil hij de aandacht vragen voor een ander gevaar, dat van de verstarring. Een gevaar dat onder ons dreigend aanwezig is. We citeren: „De verzoeking van de verkilling, de verslapping en vooral de verstarring. Zoéven kregen wij de gelegenheid om naar anderen te zien. En misschien is dat wel nodig, niet opdat wij ons zouden verheffen, maar opdat wij ernst zouden maken met het woord des Heeren: gij die meent te staan, ziet toe dat (ook) gij niet valt.

Maar ik denk, dat ons vooral de gelegenheid moet worden gegeven om naar onszelf te zien. Om oog te hebben voor het geweldige gevaar, dat ons bedreigt, namelijk, dat wij als kerk en gemeente verkillen en verstarren. U moet eraan denken, dat toen onze vaderen spraken van een „semper reformanda", een altijd weer vernieuwd moeten worden van de kerk, zij dan dit beeld van de kerk concreet voor ogen hadden: de kerk orthodox in de leer, maar in de beleving en de uitleving dood en doods. Dat „semper reformanda" hield dus de oproep in om daadwerkelijk te léven uit het heil in Christus, door het Woord ons gepredikt, in een levend geloof. Aan dat laatste ontbrak het in ernstige mate. Het ontbrak niet aan een goede orthodoxe, gereformeerde leer. Maar het ontbrak aan levend geloof, het ontbrak aan het leven uit en bij deze leer. Daarom was nodig een nadere reformatie.

Wat denkt u, ziet het beeld van de kerk er nu anders uit? Dan denk ik nu niet zozeer aan de dwalingen, die er in de leer op allerlei wijze in de kerk worden gepresenteerd. Maar ik denk aan ons als gemeente en gemeenteleden, die vandaag Hervormingsdag vieren, die getrouw menen te zijn aan de leer der vaderen. Geldt het ook voor ons niet, dat wij ten prooi zijn gevallen aan de verzoeking van de verkilling en de verstarring? We hebben wel de leer, maar waar is het leven, de beleving en de uitleving, het levend geloof? Het is niet zo moeilijk aan tc wijzen, dat dit laatste in ernstige mate onder ons ontbreekt. We kunnen dat aanwijzen aan de oppervlakkigheid en de uitwendigheid, waarmee met de geestelijke dingen wordt omgesprongen. Wij kunnen dat duidelijk maken aan de twist en tweedracht rondom allerlei secundaire zaken, terwijl het hart van het geloof en van de liefde er niet in klopt. Wij kunnen dat duidelijk maken aan de verscheurdheid die er is onder hen, die zich gereformeerd willen noemen: een zaak, die velen afschrikt en hen doet bedenken, dat het daar (d.w.z. bij ons) in ieder geval niet te vinden is. En dan: waar is de zekerheid van het geloof, ons reformatorisch geloof? Waar is de blijdschap van het geloof? Waar is de liefde, als een brandend vuur? Waar is dè levende hoop, die ons doet uitzien naar de toekomst des Heeren? " —

Wer eldgelijkvorm igheid

Tenslotte brengt prof. Graafland de wereldgelijkvormigheid nog ter sprake en geeft daarvan de volgende treffende en juiste uitleg. We citeren: „Wij spraken over de noodzaak tot innerlijke vernieuwing. Maar het innerlijke is altijd verbonden met het uiterlijke. Dat blijkt ook uit het woord van Paulus. Daarom spreekt hij niet alleen over de vernieuwing van het gemoed, maar ook over het niet gelijkvormig worden aan deze wereld. U moet er wel aan denken, dat dit uiterlijke toch een voluit geestelijke zaak is. Uiterlijk is iets anders dan uitwendig.

Velen hebben van die wereldgelijkvormigheid inderdaad een uitwèndige zaak gemaakt. Uitwendig is dan tegelijk oppervlakkig. Alsof het in een paar oppervlakkige buitennissigheden zou zitten: deze wereldgelijkvormigheid. Dat dat zo vaak onder ons gedacht wordt, is ook één van de bewijzen, hoe verstard en verkild wij leven. Wij hebben nauwelijks meer „fceling" voor wat het hart van de zaak is. Wij verstaan niet meer waar het op aan komt. En daarom verliezen wij ons in tweede-en derderangszaken, en maken daar ruzie over onder elkaar. Nee, Paulus bedoelt met deze wereldgelijkvormigheid iets anders. U moet er namelijk op letten, dat hij spreekt over deze wereld. Het gaat erom dat wij niet aan deze wereld gelijkvormig worden. Deze wereld staat tegenover de toekomende wereld. Of meer bijbels gezegd: deze wereld staat tegenover het Koninkrijk Gods, dat komend is. Tussen die twee bestaat een diepe volstrekte tegenstelling. Deze wereld staat onder heerschappij van de overste der wereld, de duivel. En het Koninkrijk Gods staat onder de heerschappij van God. Deze wereld is aan de duisternis vervallen, omdat de vorst der duisternis in haar en over haar heerschappij voert. Maar het Koninkrijk van God is het Rijk van Gods licht. In deze wereld leven dan ook de kinderen der duisternis. In het Koninkrijk Gods leven de kinderen des lichts. En dan ook nog deze tegenstelling. Deze wereld is aan het voorbijgaan, zij heeft haar tijd gehad, zij is tot de onder-

gang gedoemd, geoordeeld als zij reeds is door het eeuwig oordeel van God. Omdat de overste dezer wereld reeds geoordeeld is (Joh. 16 : 8, 9). Maar het Koninkrijk van God kómt, heeft de toekomst nog vóór zich cn in zich. En daarom allen, die in dit Koninkrijk mogen staan en leven hebben ook de toekomst nog vóór zich. Merkwaardig toch wel. Deze wereld wil progressief zijn, zij wil met haar tijd meegaan. En Gods kerk wordt voor ouderwets uitgekreten, zij komt achteraan, zij hoort tot de nachtschuit. Maar de Bijbel leert ons, dat het precies andersom is. Déze wereld is door en door verouderd, afgedaan, afgeschreven, door God zelf. Zij heeft geen toekomst. En het Koninkrijk Gods met de gemeente Gods als haar gestalte in deze wereld, is in de diepe zin van het woord progressief, zij gaat voort, op weg naar de grote toekomst des Heeren.

Zo verstaan wij nu ook, wat het inhoudt om aan deze wereld niet gelijkvormig te zijn. Het is: ons niet (meer) laten leiden door het schema van denken en leven en handelen, zoals dit wordt voorgeschreven door een wereld, die alleen maar is opgesloten in haar eigenwillige en eigenmachtige wetten, waarin geen toekomst zit, omdat er geen perspectief is naar Gods toekomst. Zo'n wereld kan zich wel druk maken over 1980 of over het jaar 2000. Maar dat is een toekomst met een kleine t. Niet onbelangrijk op zichzelf, maar als zij wordt losgemaakt van wat God met zijn wereld van plan is, wordt het een paniekerige en zelfs wanhopige zaak.

Niet aan deze wereld gelijkvormig zijn, dat wil zeggen van Gods toekomst leven, en zo ingezet worden in de gang van het Rijk van God in deze wereld. Dan komen ook alle aspecten van het leven, ook van het dagelijkse leven, in het vizier. Maar dan verlost van de autonomie, de eigenwettelijkheid van deze wereld. Maar opengebroken naar Gods wil en Gods toekomst. Zo ontdekt u wel, dat er met deze wereldgelijkvormigheid heel wat meer aan de hand is, dan de meesten, die hun mond vol hebben tegen de wercldgelijkvormigheid, denken. Ik zou een document op tafel kunnen leggen, dat op de ene bladzijde de mond vol heeft over de vermaning tegen de z.g. wereldgelijkvormigheid, cn dat op de andere bladzijde zelf bol en vol staat van de echte wereldgelijkvormigheid. Het luistert wel heel nauw. Weer moet het worden gezegd, dat wij alleen oog hebben voor wat de werkelijke wereldgelijkvormigheid is, wanneer wij zelf zijn veranderd en telkens weer worden veranderd door de vernieuwing van ons denken.

Slot

We zijn prof. Graafland dankbaar voor deze reformatorische taal. Er is zoveel onder ons wat reformatorisch lijkt en zich reformatorisch noemt, maar het in wezen en geschrift en daad nauwelijks is. Het doe ons de Koning der Kerk aanroepen met de bede in het hart en op de lippen: O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame!

P.S. Wie bovenstaande rede in zijn geheel wil lezen, kan die bestellen bij „Protestants Nederland", Antwoordnummer 314, 2600 WC Delft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's