Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zonsopgang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonsopgang

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan en toenemen als mestkalveren." Maleachi 4 : 2.

Ulieden daarentegen! Voelt u die tegenstelling, dat onderscheid.? Maleachi trekt een duidelijke scheidslijn. Niet uit persoonlijke voorkeur of willekeur, maar van Godswege. In hoofdstuk 2 heeft hij het over de goddelozen gehad, de hoogmoedigen. De mensen van wie we in hoofdstuk 3 lezen dat ze brutaalweg vragen: „God....? Ach, zou Hij eigenlijk wel bestaan.? Want wat merk je nu van Hem.? " Wel, staat er dan: God is er zeker. En Hij zal ook van Zich doen horen. Er komt een dag die Hij maken zal. En op die dag zal het onderscheid zichtbaar worden tussen de rechtvaardige en de goddeloze. Tussen de mens die God dient en die Hem niet dient. Want ziet, kijk eens, daar in de verte, ziet die dag komt, die dag komt er aan. De dag des Heeren komt er aan. Brandende als een oven zal die dag zijn voor alle hoogmoedigen en alwie goddeloosheid doet. Die mensen zullen als een stoppel zijn om door de toekomstige dag in vlam gezet te worden. Zo grondig zal de vernietiging zijn dat God ze noch wortel noch tak laten zal. Johannes de Doper heeft deze taal eveneens gesproken toen Christus er was. Hij heeft het Farizeeën en Schriftgeleerden eveneens aangezegd: Wie heeft u aangewezen te vlieden van de toekomende toorn.? En dan verwijst hij naar Christus en zegt: Wiens wan in Zijn hand is en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren. Het kaf zal Hij met onuitblusselijk vuur verbranden. Hier hetzelfde beeld rond Christus' komst. Vuur en kaf en radicale vernietiging. We moeten maar niet ^^o hefjes en zo zoetjes praten over een lief „Kindje". Christus komt niet om een goedkope vrede op aarde te brengen, waarbij een mens kan blijven zoals hij is. Nee, het gaat door vuur en oordeel heen. Dat geldt de goddelozen. Maar ulieden daarentegen!!! Christus' komst brengt

Licht in de duisternis

De dag die de Heere maken zal brengt niet voor ieder vuur en dood. Er zullen er zijn voor wie die dag zal zijn zoals het opgaan van de zon. Ulieden daarentegen. Wat voor soort mensen geldt deze belofte.? Mensen die het er beter hebben afgebracht.? Die wel vroom zijn geweest en netjes hebben geleefd en ieder het zijne hebben gegeven.? Dat staat er niet. Ulieden daarentegen die Mijn Naam vreest. Mijn Naam, Gods Naam. Dat staat voor God Zelf. In Zijn Naam zegt God Wie Hij is. In Zijn Naam onthult God Zijn Wezen. Wij zeggen weieens: wat stelt een naam voor? Gods Naam stelt ons God Zelf voor. God heeft Zichzelf een Naam gegeven om Zich zo aan ons bekend te maken. Dat is niet in één Naam weer te geven. God heeft vele Namen. Die vinden we in Zijn Woord. We worden opgeroepen die Naam te vrezen. De Heere vrezen is een kenmerk van alle ware gelovigen. Zo kun je hun leven omschrijven. Het kan ook nog wel anders. Maar de Heere vrezen is toch wel een veel voorkomende omschrijving van de kinderen Gods. Mijn Naam vrezen.

Dat moet u wel goed verstaan. Vrezen is niet: bang zijn voor God, Dat zijn we van nature: bang voor God. We dienen Hem dan ook alleen maar uit eigen belang. Uit vrees voor straf. Maar de Heere vrezen doen we niet uit onszelf. Deze vreze Gods wordt geleerd in de ontmoeting met de Heere. En die ontmoeting bewerkt de Heilige Geest door het Woord. Daar wordt de vreze des Heeren geboren. Vrezen betekent: ontzag hebben voor, liefhebben, buigen onder en voor de Heere. Ulieden die Mijn Naam vreest. Dat zijn mensen in wier leven de Heere alles is geworden. In wier leven de Heere de Eerste is geworden. Ze hebben de Heere lief gekregen, omdat Hij hen eerst heeft liefgehad. En nu dienen we de Heere omdat Hij het zo waard is. Al onze achting waardig. Dat geldt Hem alleen. Ulieden daarentegen. Die de Heere hebt leren dienen uit een vernieuwd hart. Die de Heere liefkreeg in onverderfelijkheid. Voor u staat er een Adventsbelofte. U zal de Zon der gerechtigheid opgaan.

De Zon. Door heel het Oude Testament horen we zo de Messias aankondigen. De ster uit Jacob. Het Licht der wereld. De zon des heils. „Er zal een ster voortgaan uit Jacob", zegt Bileam. „Hij zal zijn als het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken", zegt een stervende David. „Maak u op, wordt verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op", voorzegt de evangelische Jesaja. Wat een geweldig beeld voor de Messias. We zijn er zo aan gewend, dat de zon opgaat. We vinden het heel gewoon dat het 's morgens licht wordt en 's avonds weer donker. Voor niets gaat de zon op, zegt de volksmond. En dat is waar. Je hoeft er niets voor te betalen, zelfs geen belasting. Zonder zon zou er geen leven mogelijk zijn. De zon. Dat is de bron van alle leven, warmte, groei op aarde. De zon is onmisbaar. Maar niet alleen in het natuurlijke is dat zo, In het geestelijke leven is het niet anders. Hij heet dan ook de Zon der gerechtigheid. Waar deze zon opgaat, verdrijft ze met haar stralen het nachtelijk duister van alle ongerechtigheid. Wij hebben door onze afval van de levende God onszelf moedwillig in het duister gezet. Wij hebben alle lichten gedoofd. Wij hebben de zwarte wolken van onze ongerechtigheid voor de Zon der gerechtigheid geschoven. En toen het eenmaal donker was, hebben we zelf lichten aangestoken. Maar het baat niet. Waag het er maar niet op. Alleen in Christus, in de Zon der gerechtigheid, breekt de morgenstond aan.

Voor wie straalt dat licht.? Voor alle mensen.? Ik heb het al gezegd: ulieden daarentegen. De Zon straalt voor hen die de Heere vrezen. Werd de Heere u alles en in alles onmisbaar.? En denkt u nu misschien: het blijft nacht in mijn leven en het wordt naar

recht nooit meer licht? U zal de Zon der gerechtigheid opgaan, Vlak voor zonsopgang is het vaak aardedonker. Zo ook in de genade. Wat een duisternis en donkerheid woelt en woont er toch in ons. Wat moeten we het dan inleven en verstaan: zonder God en zonder Christus. Maar wat een zaligheid: als die Zon opgaat in je leven. Jamaar, zegt u, als de zon opgaat komt alles aan het licht. Zeker, maar Hij heet de Zon der gerechtigheid. Wat is dat: gerechtigheid? Laat ik het zo zeggen: het is dat wat voor God kan bestaan. Wat recht voor God is en staat. Wat met Gods heilige wil in overeenstemming is. Bij het licht van de Zonnestralen komt mijn schuldige bestaan openbaar. Zo gij, Heere, in het gericht treedt, wie zal dan bestaan? Maar deze Zon komt niet alleen om de ongerechtigheid aan het licht te brengen. Hij neemt de ongerechtigheid ook weg. Hij is gekomen om de gevolgen van mijn ongerechtigheid voor eeuwig weg te nemen. Om onze ongerechtigheden wordt straks de Zon der gerechtigheid verbrijzeld. Hij komt om te gaan van kribbe naar kruis. Om de gerechtigheid der Wet te vervullen. Om gerechtigheid te verwerven. Om gerechtigheid te geven aan allen die er om verlegen zijn geraakt. God legt Zijn heilig Kind in het donker van de stal. Steeeds donkerder werd het voor Hem. Tot de zon drie uur lang niet meer scheen. De Zon der gerechtigheid leek zelf gedoofd. Maar juist zo is Hij geworden en zo is Hij nog: de Zon der gerechtigheid. Voor elk die in het duister dwaalt, verstrekt deze Zon een helder licht. Hij straalt Zijn licht uit. Dat doet de zon. Die doet nooit anders dan alleen maar geven. Een bron van energie die nooit raakt uitgeput. Christus een Zon wiens gerechtigheid nooit opraakt. Hij wordt van geven niet armer en van inhouden niet rijker. Klaagt u over duisternis. De Zon der gerechtigheid wil juist over u opgaan. Hij komt daar waar het donker is. Hij komt de schaduwen verdrijven. Bij u die Zijn Naam hebt leren vrezen. Door de zwartste wolken dringt Hij heen. Deze Zon is ook een Zon des heils. Een helende Zon. Christus' komst brengt ook

Genezing voor de kwaal

Want de tekst zegt: „...en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen". Een zon met vleugels. Typisch Oosterse beeldspraak. De zon leek de Oosterling een grote platte schijf met vleugels. Het beeld van die genezing wekkende zon is helemaal zo vreemd niet. In de winter kun je soms hunkeren naar de verwarmende en genezende kracht van de zonnestralen. Genezing onder Zijn vleugelen. Genezing. Dat wijst op een kwaal. Advent legt de vinger bij de wondeplek van uw en mijn leven. De tekst wijst er ons op: u bent ziek, doodziek, ongeneeslijk ziek. Uw diepste nood is uw schuld. Kennen we die nood? Hebben we die nood als ons grootste gebrek leren zien bij het licht van de Heilige Geest? Ongeneeslijk ziek, omdat we tegen God gezondigd hebben. Christus' komst naar deze aarde heeft daar alles mee te maken. Er is een Medicijnmeester van ver gekomen voor hen die ziek zijn. Hebt u Hem nodig gekregen? Bent u al vele dokters langs ge-weest? En bent u uw vermogen kwijt geraakt? Maar hebt u nergens baat gevonden? Geen wonder, want u zoekt het op de verkeerde plaats. Genezing zal er zijn onder Zijn vleugelen. Er is een Zaligmaker geboren op de aarde, bij Wie genezing is. Hij is gekomen om het gebrokene te helen en te verbinden. Zo trok Hij in Zijn dagen het land door. Zieken en doven, blinden en lammen, verwonden naar het lichaam, gebrokenen naar de geest. Zie ze komen allen tot Hem en vinden genezing onder Zijn vleugelen. Genezing. Christus doorgrondt uw nood tenvolle. Hij zegt tegen die blozende jongen of dat stralende meisje, tegen die sterke vader en die kwieke moeder: u bent ziek, dodelijk ziek. Maar dat is niet het enige wat Hij zegt. Hij zegt ook: er is genezing onder Mijn vleugelen. Velen hebben zich in Jezus' dagen aan dit woord geërgerd en velen doen het nog. Zo erg is het immers niet? Een mens is nog wel een beetje gezond. Een pil vroomheid, een tablet deugd doet wonderen. Maar had Jezus het niet over gezonden die de Medicijnmeester niet nodig hadden? En doelde Hij daarmee niet op de in zichzelf zo vrome Farizeeën? Maar de tollenaars, de hoeren, die ziek waren, die kwamen tot Hem en bevonden deze Adventsbelofte als helende waarheid: genezing onder Zijn vleugelen. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Door Zijn striemen is ons genezing geworden. Komt tot Hem u die ziek bent. Tegen wiens kwaal geen kruid gewassen is. Kom onder Zijn vleugelen. Genezing voor al uw kwalen. Er zal genezing zijn. Kunt u er niet komen? Hij wil er u nog brengen ook. Deze Christus is zo groot van vermogen. Maria Magdalena zou het u kunnen zeggen hoe ze genezing vond onder Zijn vleugelen. En de man in het ziekenhuis van Bethesda. Acht en dertig jaar lang ziek. Geen hoop op herstel. Geen mens kon helpen. Genezing onder Zijn vleugelen. Zacheüs, ziek van geld en eer. Genezing onder Zijn vleugelen. Heden in uw huis zijn. Zoekt u genezing? Bij Hem alleen kunt u ze vinden. Voor het zonlicht moet u buiten zijn en niet binnen blijven, Zoek uw genezing, zaligheid buiten uzelf. Binnen is alleen maar de kwaal. Buiten is er genezing. Komt, laat ons dan naar Bethlehem gaan. In de kribbe ligt de kleine Medicijnmeester. Daar zie ik Gods vriendelijk aangezicht.

Genezing onder Zijn vleugelen. Gods genade is vergevende genade. Maar ook herstellende, vernieuwende genade. Hij geneest van de kwaal der zonde. Maar Hij geneest ook van de wonden door de zonde geslagen. Hij koestert onder Zijn vleugelen. Het zijn vleugelen van liefde en barmhartigheid. Hij herstelt van de kneuzingen die we in het leven opliepen. Hij maakt het opstandige hart stil onder Hem. Hij bemoedigt het ingezonkene en vertroost het neergebogene. Genezing onder Zijn vleugelen. Kostelijke plaats. Nog is er plaats, ook voor u. Waar dan? Waar Zijn Woord verkondigd wordt. Daar zijn Zijn vleugelen uitgebreid, daar wordt genezing geschonken. Een gratis behandeling, een kosteloze kuur. Op kosten van de Medicijnmeester Zelf. Hij wil er niet rijk van worden. Hij is immers arm geworden om uwentwil, daar Hij rijk was. Straks gaat de Zon der gerechtigheid voor eeuwig op. Dan zal geen inwoner van Gods nieuwe land meer zeggen: ik ben ziek. Het volk dat daarin woont zal vergeving van ongerechtigheid hebben. Eeuwige genezing onder Zijn vleugelen.

Tenslotte, Christus' komst brengt ook

Vrijheid in de gebondenheid

„Gij zult uitgaan en toenemen als mestkalveren". Een juistere vertaling lijkt: „Gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal" (NV). Een nieuw beeld wordt aan het vorige toegevoegd. Na een lange winter komt het vee uit de stal in de groene weide. Huppelend en springend rent het vee rond. Vooral het jonge vee, de kalveren. Daar doelt de profeet hier op. Drie beelden somt hij op. In de duisternis van zonde en ongerechtigheid gaat de Zon der gerechtigheid op. Beeld nummer één. Voor doodzieke mensen is er genezing onder Zijn vleugelen. Beeld nummer twee. Voor gebondenen en bedroefden is er vrijheid en vreugde in Hem. Beeld nummer drie. Ik lag machteloos gebonden. Gij kwaamt en maakt mij vrij. Ik zit achter dikke muren gevangen. Daar staat Christus in de celdeur en zegt: Gij zult uitgaan. Ik zit vast in de strikken van de duivel. Daar komt Christus en zegt: Gij zult uitgaan. Uitgaan uit de beestenstal van ons hart. Geleid door de God des heils tot de stille wateren. Ja, uitgaan en springen als kalveren uit de stal. Dat is het huppelen van zielevreugd. Uitgeleid uit de boeien der wet en ingeleid in de vrijheid der heerlijkheid van de kinderen Gods. Uitgeleid uit mijn diensthuis en ingeleid in het Kanaan der rust. Uitgeleid uit de modderige kuil en ingeleid tot het Vaderhart Gods. Uitgaan en springen. Vrolijk zijn in de Heere. Vrij, vrijgeraakt, vrijgemaakt. Uit de duffe sfeer van het werkhuis in de vrije en frisse lucht van het geschenkenhuis. Maar dan ook: uitgaan en toenemen. Door het weiden in de grazige weiden komt er een toenemen. Toenemen in de genade en de kennis van Jezus Christus.

Er wordt genoten van de liefde Gods welke alle verstand te boven gaat. Gegeten van het Brood des levens. Gedronken van het water des levens. Gesmuld van de zoete vrede en de heerlijke harmonie in en uit Christus. De stralen van de Zon der gerechtigheid. Genezing onder Zijn vleugelen. Springen als kalveren uit de stal. Toenemen als mestkalveren. Zie daar de vruchten van de komst van Gods Zoon naar de aarde. Mist u het leven uit Hem? Het is er in overvloed. De weiden van Gods genade raken niet kaal gegraasd. De stralen van deze Zon raken niet uitgeput. Aan de geneeskracht van Christus' bloed is nog geen einde gekomen. Kerstfeest is het feest van de Zonsopgang. Menigmaal worden voor u die de Heere vreest de stralen van deze Zon omfloerst door mistbanken van ongeloof en kleingeloof. Maar de Zon is opgegaan. Niemand houdt hem ooit meer tegen. Steeds verder stijgt Hij aan de horizon van deze wereld. De nacht is voorbij. De Dag is aangebroken. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts. Straks wordt het waar: uw zon zal

niet meer ondergaan en uw maan zal haar licht niet meer intrekken, want de Heere zal u wezen tot een eeuwig licht en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen.

Voor elk, die in het duister dwaalt Verstrekt deez' zon een helder licht, dat hem in schauw des doods bestraalt, op 't vredepad zijn voeten richt.

B.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Zonsopgang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's