Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van duisternis naar licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van duisternis naar licht

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF

„Met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met blijdschap; dankende de Vader, die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht; Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis en overgezet heeft in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, in Denwelke wij de verlossing hebben door Zijn bloed, (namelijk) de vergeving der zonden". Colossenzen 1 : 11 -14.

Bekrachtigd tot volharding

Paulus geeft inzage in zijn voorbede voor de gemeente in Colosse. Het gaat hem etom dat de gemeente kennis mag ontvangen van Gods wil (vs 9). Daarmee samenhangend dat ze een de Heere waardige levenswandel mogen kennen en daarbij in alle dingen de Pleere welbehagelijk mogen zijn (vs 10a). Vervolgens, dat ze in alle goede werken vrucht mogen dragen en mogen toenemen in de kennis van God (vs 10b). Dit keer lezen we nog een deel van de voorbede die de apostel doet voor de gemeente.

„Met alle kracht bekrachtigd zijnde..." Dat staat duidelijk in verband met het vorige. Leven vanuit de kennis van Gods wil, wandelen den Heere waardig, vruchten dragen, toenemen in de kennis van Gods wil, dat alles kan nooit in eigen kracht of op eigen initiatief. Dat kan alleen als God Zijn kracht verheerlijkt in ons. Van die kracht waarmee de LIeere de Zijnen bekrachtigd wordt nog nader gezegd dat ze is „naar de sterkte Zijner heerlijkheid". Sterkte, dat w hier zeggen: Gods onbedwingbare kracht.

En die sterkte is sterkte van Gods heerlijkheid. Van Gods doxa staat er letterlijk. Overweldigende kracht van Gods glorie. Iets daarvan of je kan net zo goed zeggen: veel daarvan geeft God door Zijn Geest aan Zijn volk. Zo bekrachtigt God Zijn gemeente. Moedgevend Woord voor mensen die geleerd hebben: in ons is geen kracht. Hoopgevend Woord voor hen die het dagelijks ondervinden: ik kan het niet en ik heb niets. Hij bekrachtigt u toch? En dan maar niet een beetje. Maar „naar de sterkte van Zijn heerlijkheid". Wordt dat niet ondervonden op de weg des geloofs?

Maar, die kracht wordt vooral verleend met het oog op , , alle lijdzaamheid en lankmoedigheid'" Het Christen-zijn betekent voor de gemeente in Colosse m-veel-moeitezijn", soms ook 'in-nood-zijn'. Daar is lijdzaamheid voor nodig. Letterlijk staat er: 'het-er-onder-blijven', of: geduld, volharding. Lijdzaamheid kan doen denken aan een passieve houding. Lijdzaamheid wordt ten onrechte vaak op één lijn gezet met lijdelijkheid. Maar dat is slechts de klank. In werkelijkheid heeft lijdzaamheid, volharding helemaal niets met lijdelijkheid te maken. Integendeel: het is een woord dat bol staat van actie. Een christen is een mens die tegen de verdrukking in toch groeit! Hoe harder geslagen des te meer groei. Dat is: lijdzaamheid, volharding, het uithouden, volhouden, niet-er-bij-neerleggen.

Maar niet alleen lijdzaamheid is nodig. Ook lankmoedigheid. Letterlijk: verdragen wat je door mensen wordt aangedaan. Langzaam-zijn-wat-betreft-de-toorn, betekent lankmoedigheid eigenlijk letterlijk. Dulden en verdragen. Daartoe verleent God Zijn volk bijzondere kracht en ondersteuning, zo hoorden we. God geeft die kracht tot alle lankmoedigheid en lijdzaamheid. „Want zij worden zonder ophouden met het kruis geoefend in deze wereld, en daar komen alle dag duizend verzoekingen bij om hen te overvallen en zij zien niets van wat God beloofd heeft. Zo moeten zij zich dan met wondere iijdzaamheid wapenen, opdat het woord van jesaja vervuld worde: In hope en stilheid zal uw sterkte wezen (Jes. 30, 15)" (Calvijn).

Christen-zijn is kruisdrager-zijn! Altijd en zonder ophouden. Zo oefent God Zijn kinderen in deze wereld. Dat is Gods voorbereidingsmethode op de eeuwige overwinning. Wij willen geen kruis dragen cn we kunnen het niet ook. Maar het hoeft ook niet. God: geeft wonderbare kracht. En dat naar de maat van het kruis. Lijdzaamheid en lankmoedigheid worden van God verkregen. Ja, zelfs voegt Paulus er dan nog bij: „... met blijdschap". Het is goed en juist deze twee woorden bij vers 11 te lezen. De lijdzaamheid houdt alleen stand gepaard gaande met blijdschap. Alleen die mens blijft staande, die tevreden is met wat God hem oplegt. Immers, alleen de onderworpenheid geeft rust. Geen stompzinnige berus-il ting in tijden van druk. Geen berusten in het onvermijdelijke lot je opgelegd. Maar vrolijk het kruis achter Jezus aandragen. Zelfs roemen in de verdrukking. God keurt het ons waardig immers om Zijns Naams wil smaadheid te dragen? Het mag een voorbereiding zijn om straks eeuwig met Christus verheerlijkt te worden. Met blijdschap.

Verblijdt u dat uw namen geschreven staan in het boek des levens des Lams. Zie in de druk op de vergelding des loons. Houdt daarom moed, godvruchte schaar, want Hij is toch zo getrouwd. Ja, de Bron van alle goed. Bent u in moeite? Leeft u in druk? Gaat u gebukt onder een kruis? Volharding en geduld daar onder wil en zal de Heere geven. Draag het maar met blijdschap achter uw Koning aan. Zie eens welk een kruis Hij draagt? Het kruis van uw zonde, het kruis van uw schuld. Wat blijft er van uw kruis over in het licht van dat Kruis? Volgen maar. Vrolijk dragen maar. Hij ging ook de lofzang zingend Zijn lijdensweg op en nam Zijn Kerk mee. Zijn Kruis staat temidden van al uw moeite en strijd. Dat is "met alle kracht bekrachtigd worden naaide sterkte Zijner heerlijkheid".

Verwaardigd tot erfgenaam

De voorbede van de apostel stijgt nu op tot dank. „Dankende de Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht". Dat ken het leven des geloofs ook. Dat er gedankt mag worden. Dat er over kruis en druk heen gezien mag worden, omdat God er ons boven uit tilt. En waar Hij dat doet, daar klinkt de dank. Dankende de Vader. „Hij spreekt van de Vader: want Hij is het begin en de werkende oorzaak onzer zaligheid" (Calvijn). Die ons bekwaam gemaakt heeft. Of beter: Die ons verwaardigd heeft. We danken de zaligheid' niet aan hoedanigheden in ons, slechts aan Gods onverdiende verkiezing. Hij heeft het ons verwaardigd. Wij hebben het ons niet eerst waardig gemaakt.

Bent u daar soms mee bezig? Trachten het uzelf waardig te maken? U schikken en plooien opdat u het waardig zou worden? Staak dat ijdele gedoe. Gods Kerk dankt de Vader Die hen verwaardigd heeft om deel te hebben in de erve der heiligen. Hij moet het dus doen, zegt u? Nee, niet moeten. God moet niets. Hij is niets aan u verplicht. Maar Hij wil het doen. Omdat Hij Vader heet. „Alzo wordt door het woord Vader Zijn goedertierenheid en vriendelijke genegenheid aangewezen" (Calvijn).

We danken God als Vader. Hij keurde het ons waardig. Wat een Vader! Een Vader van alle barmhartigheid. Dat is Hij met recht. Van alle barmhartigheid. Die goddelozen in Zijn vriendenkring opneemt. Die vijanden met Zich zelf verzoent. Die onterfden een erfdeel geeft. En wat een erfdeel! Verwaardigd om deel te hebben in de erve der heiligen. Erfdeel betekent vanouds het door God aan Israël geschonken land Kanaan en vervolgens het deel dat elk van de stammen van God ontvingt. Hier bedoelt de apostel dus het wonder dat de heidenen delen mogen met Israël (de heiligen) in het heil door God bereid. Ons heidenen, eertijds kinderen des toorns en kinderen der ongehoorzaamheid nu verwaardigd te delen in de erve der heilige. Eertijds zonder Christus, nu in Christus. Eertijds vreemdelingen van de verbonden der belofte, nu kinderen en erfgenamen. Eertijds geen hoop hebbende, nu verwachtend een beter vaderland. Eertijds geen volk, maar nu Gods volk. Eertijds niet ontfermd, maar nu ontfermd geworden. Wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen? Ons bekwaam gemaakt. Ons een deel gegeven in de erve der heiligen. Dankende de Vader. Inderdaad, Paulus. Temidden van druk en kruis toch deze God en Vader dankend voor die weldaad.

Getrokken en overgezet

Hoe zijn ze in Colosse tot die erfenis gebracht? Hoe zijn ze zover gekomen? , , Die ons getrokken heeft...". Dat is het begin van onze zaligheid, zegt Calvijn, als God ons verlost en uittrekt uit de diepte des verderfs waarin wij verzonken zijn. , , ln het licht". Dat is de nieuwe toestand waarin God Zijn gemeente heeft gebracht. Het staat in schril contrast met de vorige omstandigheden. Getrokken uit de duisternis. Nu in het licht. Maar dat licht heeft ook alles te maken met de heerlijke toekomst der gemeente. Komend uit de duisternis van de Godsvervreemding zijn ze op weg naar de erfenis der heiligen en die is in het licht, t in het eeuwige licht. De erfenis staat nog

uit. Maar het Godgeheiligd zaad zal het gezegend aardrijk erven.

Kennen we al die erfenis? Werden we reeds daarvan erfgenamen? Wel, de Vader maakt daartoe bekwaam. En Hij doet dat door ons te trekken-„uit de macht der duisternis". Duisternis. Dat zijn we van nature. Enkel duisternis. Geen greintje licht. Besloten onder de vorst der duisternis. In zijn greep. Onderworpen aan zijn duistere praktijken. „Onder zijn tirannie worden we gevangen gehouden, totdat wij door de hand van Christus verlost worden" (Calvijn).

Buiten Christus is geen licht, maar duisternis. Het eerste wat God doet, is dan ook ons trekken en verlossen uit die duisternis. Let wel, dat er staat: de macht der duisternis. Dat heeft mede te maken met de samenhang van de brief, waar Paulus vooral het thema van de machten aan de orde stelt. Er zijn verschillende machten. Maar een gelovige is een mens die uit de macht van de duisternis verlost is. Deze wereld wordt getiranniseerd door een macht, de macht van de boze. De aarde is een wingewest van satan geworden. Hij gaat hier rond als een briesende leeuw. Maar God trekt en verlost Zijn kinderen uit die macht der duisternis.

Die macht, de machthebber heeft zijn bevoegdheid verspeeld over allen _die van Christus zijn geworden. Dat is gebeurd in de kruisdood van Christus. Daar is het pleit beslecht (zie 2 : 15). Daar is de macht der duisternis onttroond en uitgetogen. Over hen heeft Christus getriomfeerd toen Hij schijnbaar de nederlaag leed aan het kruis. Maar Hij trok ze allen tot Zich aan dat kruis. Uit de macht der duisternis al degenen die Hem van de Vader gegeven waren'. Maar wat in Christus waar is, werd ook waar door de Geest in het hart van al Vaders kinderen. Die ons getrokken heeft.

O, wat heeft Hij getrokken en wat trekt Hij nog steeds. Weg uit de macht der duisternis. Maar dat niet alleen. Het is „getrokken uit de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde". Ui de dictatuur van de duisternis heeft God overgezet in het Koninkrijk van Christus. Overgezet. Dat woord wordt gebruikt voor het overbrengen van burgers als kolonisten naar een ander rijk. God plant Zijn volk over uit de machtssfeer van de duisternis in het Rijk van Zijn Zoon. God maakt ze bewoners van dat heerlijke gebied van de Koning des vredes. Overgezet. Wat een overgang! Uit de duisternis in het licht. Uit de dood in het leven (joh. 5, 24). Uit de boeien, nu bevrijd.

Nogmaals: dat is in Christus' kruis en opstanding gebeurd. Maar het wordt als zodanig ervaren in de Godsdaad der wedergeboorte en de inlijving in Christus door de Geest. Eertijds vreemdelingen en bijwoners, nu medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods. Overgezet, overgeplant. Met wortel en tak uit de oude toestand uitgehaald door de trekkende kracht des Vaders. En ingeplant en ingelijfd in Christus door de genadige hand van de hemelse Landman. Getrokken en overgezet. In een Koninkrijk terecht gekomen. Lees eens hoe die Koning heet! De Zoon Zijner liefde! Wat een Naam voor Christus. Hij 1 is de Zoon. De Vader heeft Hem het Koninkrijk in handen gegeven „om in 1 de bedeling van de volheid der tijden wederom alles tot één te vergaderen beide dat in de hemel is en dat op de aarde is" (Ef. 1, 10) om het straks weer aan de Vader terug te geven (1 Cor. 15, 28).

Met Koninkrijk van de Zoon. Het moet daar alles naar Zijn wetten horen. Het moet daar alles naar Zijn wenken gaan. En de burgers gaan meer en meer op de Koning lijken. Ze bidden het steeds: o Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.

Wat een Rijk onder een eeuwig Koning. De Zoon van Gods liefde is Zijn Naam. Dat wil zeggen: Hij is de Zoon in Wie de Vader al Zijn liefde heeft gelegd. Hij heeft de liefde van de Vader in al wat Hij doet, juist als de Middelaar. De Vader heeft de Zoon lief en daarom toont Hij Hem alles wat Hij doet. Hij heeft voor de Zoon geen geheimen. En omdat Hij de Zoon is en Hij Hem lief heeft, mag Hij Gods eeuwige raad ter verlossing uitvoeren. Deze is Mijn geliefde Zoon (P. Biesterveld). Alleen in Christus kan de Vader daarom ons hef hebben. Buiten Christus is Hij een verterend vuur en een eeuwige gloed. Dat hebben we wel te bedenken. Het gaat om Christus en om de kennis van Hem. „Door Hem worden we verkoren", zegt Calvijn. In Hem en om Hem alleen bemint de Vader ons. Anders kan Hij ons nooit beminnen.

Christus is de Zoon van Gods liefde. Wat een onbegrijpelijk wonder: Christus is uit de liefde van de Vader geboren in Bethlehem in ons menselijk vlees. En liefde tot de Vader deed Hem vervolgens de Zijnen liefhebben tot het einde toe. Nu mag er geroemd worden: die ons, ja ons overgezet heeft in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Onder Zijne heerschappij zijn we zalig, zijn we vrij. Niet langer bedreigd door de macht der duisternis. Dat kan nooit meer sinds we werden overgezet en uitgelicht. We staan eens en voor altijd onder het regiment van een andere Koning, n.1. Christus, die met deze macht de strijd heeft aangebonden en haar in haar eigen huis heeft t overwonnen (Ridderbos).

Ook hier is het weer öf-öf! Waar staan wij en waar leven wij? Duisternis of licht? Onder de macht of van de macht bevrijd? Hèt criterium is naar Schriftuurlijk inzicht: Christus en Hij alleen.

En zo we Christus mogen toebehoren dankzij verkiezende liefde, laten we steeds Christus voor ogen houden, vermaant ons Calvijn. „Daarom zoekt de duivel niets zozeer, als om wolken en duisternissen te maken om Christus te verduisteren. Want hij weet dat alzo aan alle leugen een deur geopend wordt." Stel Hem maar veel voor ogen. Let er maar op welk een waarde er aan en in Hem is.

Losgekocht en kwijtgescholden

Dat heeft Hij gedaan! O, heerlijke rijkdom en stof tot blijdschap. „In Denwelke wij de verlossing hebben door Zijn bloed! Voor Verlossen' staat letterlijk een woord dat 'loskopen' betekent. Dat deed men met een gevangene of met een slaaf. Een losprijs was nodig. In onze tijd eisen soms mensen een losgeld om anderen vrij te krijgen uit ongewilde gevangenschap. Het losgeld der Kerk heet Christus. Het losgeld is Zijn bloed en dat is Hij ook Zelf, en wel Zijn leven. Gij zijt duurgekocht. O hoe duur toch! Gekocht èn betaald. Dat geldt Gods ganse Kerk. Uit de macht der duisternis bevrijd. Die bevrijding is opperbest betaald. God neemt er voor eeuwig genoegen mee. De dood van het Lam!

Hebt u er ook reeds genoeg aan leren krijgen? Of bent u nog bezig een deel van de losprijs in te leveren? We hebben de loskoping, staat er. Door Zijn bloed, staat er bij. Wie is Hij Wiens bloed bedoeld werd? De Zoon van Gods eeuwige liefde, zeggen we dan. Eeuwige liefde, ja. Anders had het nooit gekund. Maar nu is het eeuwig waar: in Wie wij de verlossing hebben. En hebben is hebben. Voor altijd.

En wat is die verlossing dan concreet? Dat staat er bij. „Namelijk, de vergeving der zonden.". Om de zonden begon het allemaal. Die leggen een beslag op ons. Ze maken aanspraak op alles van ons. Maar die 'claim' neemt Christus op Zich en neemt hem daarmee van Zijn Kerk weg. De losprijs is door Christus betaald en nu hebben de Zijnen al hun schulden kwijtgescholden gekregen. God heeft niets meer op ze te vorderen. Hij heeft alles verhaald op Christus. En die heeft de prijs gewillig en volkomen betaald. Kwijtgescholden. Dat is nu de vergeving der zonden. Ik heb niets betaald. Ik had niets om te betalen. De schuld is me kwijtgescholden. Een Ander heeft betaald. In het rood van Zijn hartebloed staat onder Gods eis en recht geschreven: voldaan, het is volbracht, tot de laatste penning toe. Verlossing en vergeving der zonden. Ze staan op één rij. Onder ons wordt één en ander weieens uit elkaar gehaald. Bedekte schuld en vergeven schuld, vergeven schuld en bedekte schuld. Calvijn merkt nuchter op: deze twee zijn onafscheidelijk van elkander. Want als God ons de zonden vergeeft, dan verlost Hij ook van de schuld van de eeuwige dood.

O, de prijs is betaald. Wat tob ik dan nog met verdienste hier en een eigen bijdrage daar. Hoe beledig ik Hem daarmee, die de prijs heeft betaald'. Alsof dat te weinig zou zijn geweest en mijn aanvulling zou behoeven. Ziet, de rekening is bij God vereffend en de misdaad is kwijtgescholden.

Leeft u daar reeds uit? Zo niet, wendt u nog tot Hem die trekt en overzet uit duisternis naar licht. Zo ja, houdt u aan Hem aan Wie God u houdt. Gij zijt verlost! Om Christus' wil alleen. Hallelujah!

B.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Van duisternis naar licht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's