Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maria aan de voeten van jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria aan de voeten van jezus

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus zeide tot haar: aak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: k vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God. Maria Magdalena ging en boodschapte de discipelen dat zij de Heere gezien had en dat Hij haar dit gezegd had. Johannes 20 : 17—18.

Nog niet Maria!

Jezus heeft Maria Magdalena gevonden daar waar zij eigenlijk niets té zoeken heeft. Ook haar geldt de vraag: Wat zoekt gij de Levende bij de doden?

Met één woord trekt Jezus haar bij het graf vandaan, Maria! Met de greep van eeuwige liefde trekt Hij haar uit haar graf. Nu de sluier van het ongeloof maar eenmaal afvalt, staat zij in het Licht. Haar antwoord is als een echo uit het diepst van haar hart. Rabouni! Mijn Meester! Plet geloof brengt Zijn Naam op de lippen en in het hart. U dan heeft Hij mede levend gemaakt! Bent u daarbij?

Maria Magdalena moet Jezus te voet gevallen zijn op die stralende Paasmorgen, zo vol van ontmoeting en omhelzing. Ze strekt haar handen al uit om Jezus te omvatten, Zijn voeten te kussen. Is zij zover gekomen? Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan. Dat wekt de indruk dat Jezus, nu Maria op Hem toesnelt, een stap achteruit doet, een afwerend gebaar maakt. Niet aanraken Maria. Nog niet! Afstand bewaren!

We kunnen ook anders vertalen en beter naar de eigenlijke bedoeling van Jezus. Dan zegt Jezus tot hoor: Houd Mij niet vast! Dan heeft Maria Jezus zó vastgegrepen als is ze nooit meer van plan om Hem los te laten. Zeker, er is bruidsliefde in haar hart. Verstaat u dat? Ik lees daarvan in het hoge Lied der liefde. Toen ik een weinigje van Hem weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft: Ik hield Hem vast, ik liet Hem niet gaan...

Had Jezus daar geen erg in en geen oog voor? Anderen hebben Hem toch ook mogen omvatten! De vrouwen, als zij Hem bij de ontmoeting aanbidden. Thomas nodigt Hij acht dagen later Zelf om zijn handen te steken in de tekenen der nagelen. Anderen dus wel en Maria niet? Nee, Jezus zet haar niet achter bij de anderen.

Hij onderkent de liefde in haar hart. Maar Hij onderscheidt altijd scherp het vleselijke en het geestelijke. Wat van Hem is en wat er van ons tussen zit. De Hovenier van de hof van Pasen weet op Zijn tijd het snoeimes te hanteren. Hij onderkent in Maria de begeerte om Hem hier te houden. Zij beseft nog niet dat Pasen voor Hem opstaan is aan de andere kant van de dood. Paasleven is leven waar de dood niet meer aan kan komen. Maria aan de voeten van Jezus wil de omgang voortzetten op de oude voet. Het zal weer net worden als voor Golgotha. Naar de wijze van het vlees wil zij met Jezus omgaan. Alsof er niets gebeurd is. Zonder dat zij er erg in heeft zal zij op deze manier de dood en de opstanding van Christus ongedaan maken. Nu moet zij gaan beseffen dat tussen Jezus en haar de dood en de opstanding liggen. Daarachter is geen terug meer. Houd Mij hier nu niet vast. Trek Mij niet op uw zijde, want ik roep u van de andere zijde om u te leren: wat Hij der zonde gestorven is dat is Hij der zonde eenmaal gestorven en wat Hij leeft dat leeft Hij Gode. Ik ben niet als Lazarus die, nadat hij is opgestaan, weer sterven moet. Ik ben de dood voor goed te boven. Ik blijf niet hier, Ik ga naar Boven.

Lezer, vindt u in Maria Magdalena niet vaak uw beeld? Wij willen zo graag vasthouden wat we van de Heere ontvangen hebben. Het staan op de hoogte van het geloof, het neergekieid liggen aan Zijn voeten. Het ontluiken van de eerste liefde. Maar met ons vasthouden zouden we nooit verder komen. God laat Zijn kinderen geen pas op de plaats maken, maar beveelt voort te trekken.

Daarom zegt Jezus: nog niet Maria! We hebben het hier wel eens goed, zeker in Zijn nabijheid, maar we hebben hier geen blijvende stad. Opwassen en toenemen in de genade en kennis van onze Heere Jezus Christus is geboden, al is het een gave.

Nog niet Maria! Want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader. Opstanding is geen eindpunt, maar hemelvaart is het doel en dan nog Pinksteren en dan nog... de Wederkomst, en dan pas zal het einde zijn. Dan pas zal het volmaakt zijn.

Maria, houdt Mij niet vast, loop Mij niet voor de voeten. Ik wil Thuiskomen en Ik zal wederkomen en dan, als Ik u plaats zal bereid hebben, dan zal Ik komen en u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben. Ik moet naar Mijn Vader, als Hogepriester met Mijn bloed verschijnen in het hemels heiligdom.

Deze vrouw is met een halve opstanding tevreden (Calvijn). Laat me los Maria, antders kan Ik uw Voorspraak niet zijn bij de Vader. Ik ben nog niet waar Ik wezen wil en waar Ik al Mijn volk hebben wil. Paasfeest is opstaan en verder gaan, is voortvaren om op te varen. De Vader wacht Mij, wenkt Mij. Versta dit toch gij die God zoekt en kent opdat we leren het anker der hoop te werpen niet in onze ervaringen van en ontmoetingen op de weg met Jezus, maar in het binnenste voorhangsel, waar Christus is ingegaan met Zijn bloed. Houd Mij niet vast! Ik wil mij niet laten inkapselen in progressieve opvattingen van een aardse messias en een aardse heilsstaat. Ik houd tegenover allen die beweren dat het om deze aarde gaat het Vaderhuis in het oog, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Ik laat me ook niet opsluiten in een zeker conservatisme, of vasthouden in uw kleine gedachten over Mij. Hoevelen houden jezus vast in bekrompen gedachten over de zondaarsliefde van Christus. In kleingelovige vrees dat de arm van Christus verkort is om de diepst gezonkenen te verlossen, zo radicaal dat wij er van zingen gaan: Gij hebt mijn leven opgevoerd van het verderf, Gij, God der waarheid.

Houd Mij niet vast met uw bekommerd hart. Denk hoog van Christus en Zijn genade, denk hemels en heilig van Christus. Haal Hem niet neer tot uw armzalig peil, maar hef uw schreiend hart tot Hem op. Hij schenkt uit goedheid zonder peil ons het eeuwig, zalig leven. Houd Mij niet vast. Als u Hem ervaren hebt dan moet u verder. De levende Kerk leeft tussen het reeds en

het nog niet. We zijn nog niet Thuis. Heimwee moet ons hart vervullen en naar de stad die fundamenten heeft en waar de Koning-Priester Zijn residentie heeft. Houd Mij niet vast. Ik houd u vast. Ik heb u geroepen uit dood en graf aan de andere kant van de dood. Hier beneden is het niet. Nog niet, Maria. Zo wordt het vlees er tussen uit gewerkt en het heimwee geboren.

Ga heen, Maria!

Maria wilde Zijn openbaring inklemmen in haar omvademing, Zijn vaart remmen in haar stilstand. Maar ook zij mag niet stilstaan. Ga heen, Maria! Waarheen? Ga heen tot Mijn broeders. De Hovenier heeft voor meer dan één plantje te zorgen. Ga heen tot Mijn broeders.

Op Pasen zoekt Jezus de versten, de gegevenen des Vaders, zijn broeders, die Hij roept uit de verten van de dood. Broeders heten zij hier.

Ze zijn begonen als discipelen, toen noemde Hij ze vrienden, nu heten zij broeders. Nu, na Zijn opstanding. Daar zit Zijn dood tussen, de losprijs waarmee Hij de Vader bevredigd heelt en Zijn schapen gekocht heeft. Broeders dat zijn niet de besten. Ze hebben zich verre van broederlijk gedragen jegens Hem. Denk er eens aan, die dit leest. Keer ermee tot uzelf in. Twee woorden maken duidelijk wat Hij aan ons had, toen het er op aankwam, hebben we Hem verlaten en verloochend. Het zijn me je broeders wel. Toch broeders, erkend en bemind en gekocht en gewassen door het bloed van hun Oudste Broeder. Om Zijnentwil die stierf en opstond tot kinderen Gods aangenomen en aangenaam in de Geliefde. Mijn broeders. Hoort u uw naam er in? Hoort u ook Zijn Naam er in, Die zich niet schaamde ons Zijn broeders te noemen? Voor het gericht Gods zijn we door onze Oudste Broeder vrijgesproken.

Maria moet naar de broeders des Heeren gaan. Zij mag de weldaad der ontmoeting, de zegen van het onderwijs niet voor zichzelf houden. We kunnen geen Paasfeest vieren op ons eentje. Kom, maak God met mij groot. Hoe meer broeders, hoe meer zusters, hoe meer vreugde. Of dacht u dat genade ons leerde met leedvermaak vast te stellen dat er zo min mogelijk delen in de kracht van Christus' opstanding? Dan hebt u vast en zeker nooit Jezus ontmoet. Want zoiets leert genade niet. De duivel laat ons scheel kijken, maar de Paasvorst zegt: Ga heen tot Mijn broeders. Zo schenkt God aan rechtelozen en veroordeelden leven en gerechtigheid. Maar dan worden ook de • voeten geschoeid met de bereidheid van het evangelie des vredes. Laat de gerechtigheid van Christus geboodschapt worden in de grote gemeente.

Ga heen tot Mijn broeders en zeg hun: lk vare op tot Mijn Vader en uw Vader; tot Mijn God en uw God. Let goed op het onderscheid dat Jezus maakt. Hij spreekt over Mijn Vader, Mijn God. Hij is immers in geheel enige zin de eniggeboren Zoon van God, die staat in het eeuwig Zoonsschap. Hij heeft een eeuwige band met de Vader. Maar nu zegt Hij er nog iets bij. Iets wonderlijks, iets verrukkelijks, iets wat in zichzelf verloren Adamskinderen hoop geeft. Het Mijne, zegt Hij, wordt het uwe.

Mijn Vader wordt uw Vader en Mijn God is uw God. De band is gelegd. Hecht gesmeed in het uur dat Ik van God verlaten en onder louter verberging van Gods aangezicht neerzonk in de dood. Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.

Wij om Zijnentwil tot kinderen Gods aangenomen, verkoren van eeuwigheid, gekocht in de tijd, geroepen, gerechtvaardigd, geheiligd. Deze broederband is door bloed gelegd. Het water van de zee wast het nooit meer af. Zeg het ze Maria, ik vaar op, Ik ga plaats bereiden in het Vaderhuis.

Ga heen Maria en vertel alle goeds van Sions God en Koning. Verkondig hun dat ze recht hebben als rechtelozen in zichzelf op het erfdeel, op het kindsdeel. Want weet u als de Eerstgeborene onder vele broeders opvaart naar Zijn en uw Vader, naar Zijn en uw God neemt Hij al Zijn broeders en zusters mee naar binnen. Dan is op Pasen Hemelvaart al begonnen. Wat een wonder van Adamskind tot kind van God. Hebt u zichzelf als Adamskind leren kennen? Van God gescheiden en het werd uw bange nood, hoe kom ik ooit met God verzoend. Totdat het kruis oprees, totdat de levenskracht van Christus u riep uit de dood. Langs Golgotha naar de Vader, door Christus tot God. En nu, nu mede opgewekt zijnde bent u ook met Hem in de hemel gezet.

Zo breekt voor rechtelozen en goddelozen de hemel open. Zo staat het Vaderhart open omdat God nooit laat zuchten hen die gelovig tot Hem vluchten.

Ga heen tot Mijn broeders! Hebt u het verstaan? De verheerlijkte Christus is wel onaanraakbaar, maar niet ongenaakbaar. De boodschap heeft een adres. Broeders! U zegt dat ben ik niet. Waar sta ik, wie ben ik? U ligt buiten God en buiten Christus diep verloren. Maar het evangelie van Pasen slaat u niet over. In onze lastbrief staat ook een woord voor allen die nog midden in de dood liggen, al zou u op dit ogenblik dat u dit leest nog vijandig gezind zijn. Er staat dat God geen lust heeit in uw dood. Er wordt ook gevraagd: Waarom zoudt Gij sterven. En onze lastbrief is getekend door de Paasvorst, en door Zijn Vader met een zo waarachting als Ik leef, zegt de Heere der heirscharen. Ook lees ik in mijn lastbrief: Profeteer mensenkind tot de Geest en zeg, Gij Geest kom aan van de vier winden der aarde en blaas in deze gedoden dat zij levend worden. En gij die het woord broeder of zuster voor uzelf nog voorziet van een vraagteken, die met Ruth zeggen: hoewel ik een vreemde ben... welnu, Jezus bemint Zijn volk niet om wat ze in zichzelf zijn, maar wat ze in Hem zijn.

Hoe zalig is dat volk dat het geklank kent, dat de Paasklok hoort luiden en nu uit Zijn eigen mond verneemt dat daar Boven een Hogepriester is die altijd leeft om voor u te bidden. Hij houdt vast en Hij houdt vol.

Vertel het maar, Maria!

En Maria Magdalena ging heen en boodschapte de discipelen dat zij de Heere gezie had en dat Hij haar dit gezegd had. Daar gaat zij. Haar voeten hebben vleugels. Ik heb de Heere gezien. Dat is Pasen. Luister nu toch. Ik heb u vandaag wat te vertellen. Groot nieuws voor u. Het is niet de bedoeling hier lang bij stil te staan. Waar is dat voor nodig? Hier komt het meer op het doen dan op het er-over-praten aan. Laat geen stilzwijgen bij u gevonden worden. Waarom wordt er onder ons toch zoveel gezwegen, vaak gezwegen als het graf. Gezwegen over Hem die uit de dood en het graf is opgestaan. Waarom wordt iemand die over de levende Christus spreekt met argwaan vaak bejegend? O, die klemmende stilte, dat doodzwijgen van Jezus, van de levende Koning. Moet ik hieruit afleiden dat zo weinigen de Heere hebben gezien? Kennis van Christus tot gerechtigheid en leven is hedendaags wel een schaars goed. Vergis ik mij, meldt het me dan. Ik hoop het maar. Neen, ik ben niet zonder hoop. Want de opgestane Christus zet Zijn werk voort, ook als we het niet direct merken. Maar gebruik dit laatste niet als een dooddoener. Laat liever horen wat u van Hem te zeggen hebt. Vertel het maar, Maria. Toen eenmaal de Geest des Heeren aan het werk ging in het dal van Ezechiëls beenderen, toen bleef het ook niet stil, maar kwam er beroering en leven. Vertel het maar Maria. Aan uw kinderen opdat zij ook jaloers worden. Aan hunkerende harten opdat zij ook geloven mogen.

We beleven een tijd dat mensen heel de wereld zien in hun huiskamer. Ik heb me wel eens laten vertellen dat sommigen al beu worden van het kijken. Nu, dat laatste zal wel sporadisch zijn. Maar hebt u ook reeds Jezus de Heere gezien? Dat wordt iemand nooit moe. Hoe meer ik naar Hem kijk, hoe heerlijker en begeerlijker ik word. U zou het iedereen wel willen laten zien. Vertel het maar Maria. Wie Jezus ziet heeft televisie over dood en graf. Krijgt de Heere in het hart, de hemel in het oog en de nieuwe aarde in het vizier. Vertel het maar Maria, dat Hij gezegd heeft: Ik vaar op, Ik ga u voor, ik ga naar God! Naar Mijn Vader en naar Mijn God, die Mij verliet en verheerlijkte. lk sta er voor in. Hij is ook uw Vader en uw God. Ik zal, Mijn Vader en Mijn God, Uw lof Mijn broederen vertellen. Mijn broeders in de strijd, die de strijd nog niet te boven zijt, Ik ga vast voor u naar Boven.

Vandaar zend ik u Mijn Geest en zo ben Ik met u al de dagen van uw leven, tot aan de voleinding der wereld. Mijn broeders, maak uw anker vast in het hemels heiligdom. Vertel het maar, Maria, dat God Zijn liefhebbers doet 'beërven wat bestending is. Nog niet. Dat geldt hier. Maar God zal verandering geven.

Eens wordt het nog niet tot nooit meer. Nooit meer strijden, nooit meer schreien, nooit meer God missen. Dit doet mij bidden: Kom Heere Jezus, kom haastelijk.

N. T.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Maria aan de voeten van jezus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's