Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INHOUD: Weeszondag - Verzoening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INHOUD: Weeszondag - Verzoening

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

INHOUD: Weeszondag — Verzoening en heiliging — Opgevaren ten hemel — Een lamp voor mijn voet (2) — Kleine Kroniek — Kerknieuws — Advertenties.

Hem loopt te zoeken. Zij hebben mijn Heere weggenomen. En allen zoals ze op de Paasavond achter de gesloten deuren zitten, en net ais wij de gordijnen sluiten als een lieve vader, een lieve moeder overleden is. Wezen! Mogelijk, hopelijk mag iemand er zijn eigen naam in lezen.

Wie is eenzamer dan een wees. Hij heelt geen thuis meer en geen toevlucht. Als hij vader roept is er geen stem, als hij moeder roept er komt geen antwoord meer van de bleke gesloten lippen. Hij kan aan niemand zijn vreugde kwijt en bij geen mens zijn verdriet uithuilen. Is hij nog klein, dan wordt hem vaak onrecht aangedaan. De Heere zegt niet voor niets in Zijn Woord dat Hij het recht van weduwen en wezen bezorgen zal. Wezen hebben rouw. Wezen, zo heeft Christus de Hem missende discipelen getypeerd. Er ligt in uitgedrukt hoe diep de geestelijke nood van wezen kan wezen. Ik denk aan de nood als u ontdekt dat u zonder God en zonder hoop in de wereld bent. Hoe verweesd kan iemand zich voelen als er geen stem is die antwoordt. Wat is een zondaar zonder Jezus? Een wees. Wat is een mens zonder God en Vader in de wereld? Een wees Geen huis, geen toevlucht, geen onderdak, door niemand begrepen. Door de wereld gehaat. Och jij met je gekerm, zeggen ze dan. Ik hoor wezen klagen. De ganse dag ga ik in het zwart vanwege mijns vijands onderdrukking. Ik heb geweend in het vasten mijner ziel. God eeuwig te moeten missen, ik moet er niet aan denken. Jezus maakt ze wezen door van hen heen te gaan. Door voor hen te gaan sterven. Alleen die twee woordjes „voor hen" dat zien zij niet. Ze zijn veeleer door tranen verblind. Het hart doet pijn bij het vooruitzicht van mijn leed. Gelijk een hert schreeuwt naar dc waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U o God. Haast U tot mijn hulp en red! Hoor o God, en zie op mij in gunst van Boven. Wezen omdat je mist wat je eens hebt gehad.

De discipelen hebben omgang met Christus gehad, ze zijn onderwezen uit Zijn profetische bediening. Maar als Jezus is heengegaan, dan hoor ik ze spreken. Wij hoopten. Maar dat is nu voorbij. Dan zie ik Thomas zwerven als een wees buiten Christus in het donker van zijn eigen ongeloof, dat de vreugde in God verre houdt. Soms kan Gods pelgrim het gevoel van wees-zijn bekruipen, overvallen als een nachtmerrie. Temeer als we ons vreemdelingschap op aarde moeten inleven, het heimwee naar het Vaderhuis ons bijkans verteert. Terwijl de wereld zijn haat sluit en zijn gal spuwt op Gods kinderen. Vader, Vader, het is zo bang, waar bent U toch?

U leest deze meditatie misschien op de weeszondag. Tussen hemelvaart en Pinksteren. Waren de discipelen toen wezen? Ik zal u geen wezen laten, zegt Jezus. Het woordje laten kan betekenen iemand in de toestand laten waarin hij verkeert. In zoverre kan men zeggen dat Jezus daarmee het wees-zijn van de discipelen tussen hemelvaart en Pinksteren erkent. Ja, ze zijn weeskinderen, omdat ze, hoewel het leven van Pasen is doorgebroken, toch nog wachten op de vervulling van hun gemis. Wat missen zij dan nog? De inwoning van de Heilige Geest. De vervulling met de Geest tot al de volheid Gods. Een zeer bijzondere weestoestand als het hart wacht op de inwoning van de Geest, de Belofte des Vader. Aan de andere kant mag ook gezegd worden dat het wees-zijn al ten dele was opgeheven, omdat Christus, de opgestane Levensvorst hen al veertig dagen lang met zijn heil had bezocht, met vrede en gerechtigheid hun harten vertroost had. Maar er zou nog meer komen. Dit moest nog komen. En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God de Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept Abba, Vader.

De belofte

Ik zal u geen wezen laten. Ik zal! Zo klinkt het krachtig boven de twijfel van ons hart uit en boven de influisteringen van de vorst der duisternis uit en boven het ongelovig spreken van ons uit. Wie hoort met oren des geloofs, ziet de vijanden voor dit woord vluchten. De duivel en ons boze hart zeggen: het zal wel. Jezus zegt: Ik zal! Ik zal u geen wezen laten. Het blijft niet zo. God is een Vader der wezen. Dat geldt al in ons dagelijks leven. Kom bij God niet aan de weduwen en wezen. Deze zorg voor hen is een bijzonder aspect van Zijn vaderschap. Hoe veel te meer geldt dit de geestelijke wezen. Het zijn Gods kinderen. Immers zal een wees bij de Heere ontfermd worden.

Ik zal u niet ais w T ezen achterlaten. En zeg nu zelf, heeft Hij deze belofte niet heerlijk vervuld? Zie eens naar de discipelen. Toen Christus naar de hemel ging liet Hij de belofte van de Trooster achter, dat is te zeggen de Heilige Geest. En in de aanwezigheid van de Heilige Geest, is Hij nabij de ziel die tot Hem zucht. Als u klaagt, ik heb geen thuis, dan beurt Hij uw moede hoofd op en zegt: Er is voor u een Vaderhuis met vele woningen. Als uw hart in heimwee schreit vanwege scheiding en Godsgemis en zo graag vrede met God wil, dan antwoordt Hij: zie op Mij, want wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Voelt u zich als een wees zonder moeder, dan ligt in het Woord uw troost vervat. Als een die zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten.

Als u in droefheid uw weg gaat, dan richt Hij u op en belooft: uw droefheid zal tot blijdschap worden. U bent niet onbezorgd en ik zal u niet als wezen achterlaten. Let maar eens op de discipelen tussen hemelvaart en Pinksteren. Hadden zij het zo slecht? Waren ze triest en troosteloos? Helemaal niet. Niet als wezen had Jezus hen achtergelaten. Zij loofden en dankten God, zij baden en aanbaden. Zij waren vol van Zijn tegenwoordigheid' wachtend op de beloofde Geest. Ze zaten na Hemelvaart niet als treurige weeskinderen bij elkaar, maar hun hart trok naar Hem die gezegd had: Ik leef en gij zult leven. Dagelijks biddende, God lovende, uitziende en vol zielevrede. Alle wezen mogen op Hem rekenen, Die dood geweest is en nu leeft in alle eeuwigheid. Wat een troost is het voor een wees als hij weet er is toch iemand die mij begrijpt. Jezus begrijpt Zijn wezen. Hoe eenzaam is de Borg Zelf niet geweest. Metterdaad een wees. Toen Zijn Vader Hem verliet en Zijn moeder bij het kruis stond, en Zijn bekenden in duisternis waren. Daar heeft Hij uw Godsgemis doorleden, doorstreden en opgeheven.

U geen wezen laten. Nu kan een wees bij God ontfermd worden. Ontfermen is een teer woord. Dat doet God de Vader als Hij in Christus de armen om een verloren zondaar slaat, u aan Zijn Vaderhart drukt. En hoe werkt Christus nu deze belofte uit? Ik kom weder tot u, is Zijn antwoord. Nu staat het woordje „weder" niet in de oorspronkelijke tekst. Wederkomen wil zeggen: terugkomen. Dat is zeker waar en dat wordt ook waar. Deze Jezus zal alzo komen gelijk gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren. Maar laten we nu eens Jezus' woorden heel letterlijk nemen. Dan staat er: Ik kom tot u! Het is dan alsof Hij zeggen wil: stil maar Mijn schreiend kind, Ik kom er aan. Zo doet een moeder ook wel eens. Ze hoort haar kind boven huilen en rent de trap op en als ze nog op de trap is, zegt ze: Ik ben er al! Ik kom tot u. Zo doet Jezus. Kijk maar eens hoe verrassend snel Hij zich aan Maria Magdalena openbaart. En was Hij niet ineens bij Thomas? En kwam Hij niet bij de anderen, toen de deuren gesloten waren? En komt Hij zo niet tot de weeskinderen om de rouwgordijnen open te schuiven en ze te zetten in het licht van Zijn genade? En geschiedde er niet op de tiende dag na de Hemelvaart, toen de discipelen nog smekend bijeen waren, haastig een geluid van de hemel, gelijk een geweldige gedreven wind? Ik kom tot U. Hij bedoelt het komen van de Geest. Is dat niet wat anders?

Neen, want Jezus en de Geest zijn één. En de Vader en de Zoon en de Geest zijn Eén. God stort de Geest Zijns Zoons uit. Dan zijn we niet alleen, maar vol over Jezus en vol van Jezus. En waar de Geest voor de Vader en de Zoon woning maakt, daar zet Hij Christus op de voorgrond. Geen wezen laten. Nu gaat het heerlijk in vervulling: Want gij hebt niet ontvangen de geest deidienstbaarheid wederom tot vreze, maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door welke wij roepen Abba, Vader. De Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn. Geen wezen meer. Ik kom tot u. In mijn Woord en in de sacramenten. Ik kom tot u, wezen, zie Mij nu. Ziet, hier ben Ik. Nabij u is het woord. Daarin schenk Ik mij aan u weg.

De wereld heeft geen vader. Gij wel. Arme wezen klem u vast aan het IK van Jezus. Wat zegt u? Ik ben niet waardig dat Hij onder mijn dak zou inkomen. Dat is waar. Maar daar wil Hij nu juist wezen. Op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest en die voor Mijn woord beeft. Zie, Ik kom er al aan. Ik ben er al nu gij nog zucht, haast U tot mijn hulp. Op aarde wonen Gods kinderen in iiet armenhuis der genade. Wonderlijk uitgedrukt.

In het armenhuis der genade leert de

Geest ons dat we zo arm zijn dat we niets hebben en toch zo rijk dat we alles bezitten. Mijn genade is u genoeg. Het weeshuis op aarde en het Vaderhuis boven.

Ik kom tot u, ja Ik kom haastelijk. Gods kinderen zijn geen wezen, maar bruiloftskinderen, die dagen van vasten kennen als de Bruidegom toeft te komen, maar ook dagen kennen dat ze onmogelijk kunnen vasten omdat de Bruidegom ze geen wezen Iaat, maar met Zijn genade, majesteit en Geest niet van hen wijkt. En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En als ik soms eer dat Hij wederkomt, een ongeluk krijg, of een hartinfarct, of een slepend ziekbed, dan zegt Vader: Kind, het is nu tijd om te verhuizen. Van het armenhuis naar het Vaderhuis. Uw vestigingsvergunning is getekend met het bloed van Golgotha.

N. Tonge.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

INHOUD: Weeszondag - Verzoening

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's