De Heilige Geest en de Kerk
De verjaardag van de Kerk?
„Ik geloof in de Heilige Geest, ik geloof een heilige algemene christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen". Zo belijden we iedere zondag, samen met de gemeente van alle plaatsen. Het is uiteraard niet zómaar dat die twee in deze volgorde staan: eerst de Heilige Geest, op de voet gevolgd door de heilige algemene christelijke Kerk. W T ant de Kerk heeft alles te maken met de Heilige Geest. Ze is niet alleen werkplaats, maar ook werkstuk van de Heilige Geest. In Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus wordt dan ook terecht gesteld dat de Zoon van God uit het ganse menselijke geslacht Zich een Gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord, vergadert. Zonder de Heilige Geest zou er geen Kerk zijn.
Wat ons er niet toe rnag verleiden te zeggen dat Pinksteren het geboorte-uur van de Kerk is. Deze dwaasheid — want dat is het — wordt hier en daar serieus verkondigd. „Met Pinksteren vieren we de verjaardag van de Kerk." Het is bovendien in strijd met onze belijdenis die in Artikel 27 NGB zegt: „Deze Kerk is er geweest van het begin der wereld en zal blijven tot het einde toe". Ook vóór de Pinksterdag in Jeruzalem deed de Heilige Geest Zijn Gemeente-vergaderend werk, al was die Geest nog niet in Zijn volheid uitgestort. En ook onder het Oude Testament was de Kerk er, al was die in hoofdzaak beperkt tot het volk Israël.
Van Pinksteren af worden de grenzen van de Kerk verruimd: heidenen worden geteld ais bij Israël ingelijfd en mogen de naam van Sions kinderen dragen. Maar overigens is de Kerk onder Oud en Nieuw Verbond dezelfde. Zij is zo oud ais de wereld: haar geboorteuur Ügt in het paradijs, waar de Heere de weg tot verlossing openbaarde en waar Adam en Eva de gewisse belofte Gods geloofden.
De Rejormatie contra Rome
Hoe is nu de verhouding tussen de Heilige Geest en de Kerk? Over die vraag wordt verschillend gedacht en is de eeuwen door ook nogal wat te doen geweest. Is de Kerk daar waar de Heilige Geest is? Oi : omgekeerd: is de Heilige Geest daar waar de Kerk is? En werkt de Heilige Geest ook buiten de Kerk? Of werkt de Heilige Geest bij voorkeur buiten de Kerk?
Men kan zeggen dat deze vragen sinds de Reformatie klemmender zijn geworden. Want in de Rooms-Katholieke Kerk was en is er nauwelijks plaats voor het werk van de Heilige Geest. Het heil, voor zover het door Christus is verdiend, (want ook de mens kan zijn steentje bijdragen!) wordt niet ons deel door de Heilige Geest, Die het toepast aan het hart, maar komt tot ons door middel van de sacramenten die immers „voertuigen" zijn van de genade. Men heeft weieens opgemerkt dat de Middeleeuwse Kerk (de Roomse Kerk dus) de Heilige Geest had opgesloten in de Kerk en in de sacramenten. Het onvermijdelijk gevolg van deze opvatting is dat men over de Heilige Geest kan beschikken, en dat de gedachte leeft dat de Heilige Geest daar woont en werkt waar de Kerk is en waar de sacramenten zijn. Dat er voor het ontvangen van het sacrament geloof nodig is, gaat dan volledig de mist in: het sacrament werkt „ex opere operato", zeg maar: automatisch. Voor de vrijheid van de Heilige Geest. Die naar het Woord van Christus blaast waarheen hij wil, is dan geen plaats meer.
De Reformatie heeft dit sacramentsautomatisme radicaal doorbroken. Dat kan ook niet anders bij een beweging die „vrije genade" hoog in haar vaandel heeft geschreven. Met name Calvijn, die wel getypeerd wordt als „de theoloog van de Heilige Geest" is niet moe geworden erop te wijzen dat we geen deel aan Christus en Zijn verdiensten kunnen hebben dan door de Heilige Geest Die het alles uit Christus neemt en Die Christus verheerlijkt.
Kerk of enkeling?
Maar binnen de verschillende Reformatorische stromingen werd hierover niet eensluidend gedacht en gesproken. De vrees dat de Heilige Geest, evenals bij de Roomse Kerk van de Middeleeuwen, weer zou worden opgesloten in de Kerk, in het instituut, in het ambt, leidde ertoe dat men soms meer oog had voor het werk van de Heilige Geest in de enkele mens dan voor het werk van de Heilige Geest in het geheel van de Kerk. En inderdaad, het zaligmakende werk van de Heilige Geest is niet massaal, maar individueel. Hij wederbaart, Hij overtuigt, Hij doet deel hebben aan Christus, Hij doet zeggen „Abba, Vader". En dat alles doet Hij en werkt Hij in het hart van de enkele mens, waarbij Hij met ieder mens weer Zijn eigen weg gaat.
Hoe waar dit op zichzelf ook is, wanneer men al te sterk het persoonlijke, het individuele werk van de Heilige Geest gaat benadrukken, dan komt de band tussen de Heilige Geest en de Kerk in het gedrang. De sekten en allerlei randkerkelijke bewegingen hebben dan ook niet geaarzeld te beweren dat de Heilige Geest Zijn werk hoofdzakelijk doet buiten de officiële Kerk. In de tijd van de Reformatie waren het de Dopers, die zo dachten, in de 17de eeuw de Labadisten, in onze tijd zijn het de verschillende Pinkstergroepen. Het gaat hen allen — hoeveel verschil er onderling ook mag zijn — om persoonlijke wedergeboorte, bekering en heiliging, waarbij Kerk en ambt geen functie hebben. Heilige Geest en Kerk worden dan van elkaar losgemaakt en soms zelfs tegenover elkaar gesteld. Dikwijls worden Kerk en ambten afgeschreven omdat de Heilige Geest immers in zo'n vallei vol dorre doodsbeenderen niet meer werken kan...
Calvijn over Geest en Kerk
Men heeft wel beweerd dat Calvijns op-
vatting dualistisch zou zijn geweest. Aan de andere kant legt hij de nadruk op het werk van de Heilige Geest in de enkele mens, terwijl hij anderzijds accentueert dat we geen deel aan Christus en Zijn werk kunnen krijgen dan door middel van kerk, ambt, prediking en sacramenten.
De eerste visie zou dan het meest duidelijk uitkomen in het derde boek van zijn Institutie, dat als titel heeft: „Over de wijze waarop de genade van Christus verkregen wordt en welke vruchten daaruit voor ons voortkomen en welke werkingen daaruit volgen". Zoals de titel al aangeeft, daar behandelt Calvijn het meer individuele werk van de Heilige Geest: geloof, wedergeboorte, bekering, rechtvaardiging, heiliging, gebed, enz. Maar onmiddellijk daarop volgt het vierde boek dat getiteld is: „Over de uiterlijke hulpmiddelen door welke God ons tot de gemeenschap van Christus nodigt en in haar houdt". En daaronder behandelt hij dan de kerk, haar prediking en haar sacramenten, de kerkelijke tucht en de overheid.
Hoe zwaar de heilsmiddelen wegen bij Calvijn kan al blijken uit de titel van het eerste hoofdstuk van het vierde boek: „Over de ware kerk, met welke wij eenheid moeten onderhouden omdat zij de moeder is van alle vromen". En dan zegt Calvijn onomwonden dat het noodzakelijk voor ons is om tot de kerk te behoren „omdat er geen andere weg is tot het leven tenzij deze moeder ons ontvangt in haar schoot, ons baart, ons voedt aan haar borst en tenslotte ons onder haar hoede en leiding neemt, totdat wij, na het sterfelijke vlees afgelegd te hebben, gelijk zullen zijn aan de engelen". En op een andere plaats zegt hij: „God werkt het geloof in onze harten, maar altijd door het instrument van het Evangelie. Gelijk Paulus leert dat het geloof is uit het gehoor".
Calvijn, die een zeer evenwichtig theoloog is geweest, heeft ook in de verhouding Geest en Kerk het evenwicht weten te bewaren. Enerzijds honoreert hij volledig het individuele werk van de Hciiige Geest, anderzijds houdt hij ook de band tussen Geest en Kerk volledig in het oog. Voor zover wij zien kunnen is hier geen sprake van dualisme. Het is niet: waar de Kerk is, daar is de Heilige Geest — dat is Rooms. Ook niet: waar de Kerk is, daar is de Geest niet — dat is sektarisch. Maar de Geest doet Zijn werk, individueel, daar waar de Kerk, het ambt, de prediking en het sacrament is — en dat is Reformatorisch.
Aktueel
Ik geloof dat het goed is, ook vandaag deze dingen in het oog te houden en er het rechte zicht op te hebben. Niet alleen omdat de „vrije groepen" ook hun invloed doen gelden in onze gemeenten, maar ook omdat in onze eigen kringen „het instituut" niet zó hoog genoteerd staat. Natuurlijk, er moet een kerk zijn, maar de echte gelovigen maken eigenlijk de ware Kerk uit, En 't is goed dat er ambtsdragers zijn, maar het woord van die man of vrouw die het van de Heere geleerd heeft, heeft toch nog meer gezag.
En er moet gepreekt worden, maar zonder de Geest is het Woord toch maar een dode letter. En het Avondmaal moet van tijd tot tijd bediend worden, maar desnoods zou je ook zonder die tekenen wel Avondmaal kunnen vieren... Dat zijn toch klanken die in de rechterflank van de Gereformeerde Gezindte nog wel te beluisteren zijn!
Het is goed ons de woorden van Calvijn in herinnering te brengen dat God vanwege de onervarenheid, de traagheid en de ijdelheid van ons verstand ons hulpmiddelen gegeven heeft waaraoor net geiooi. in ons wordt voortgebracht en vermeerderd en dat Hij deze schat aan de kerk in bewaring heeft gegeven opdat de prediking van het Evangelie haar kracht zou hebben!
Want we moeten uit de reaktie tegen Rome, dat de Geest heeft opgesloten in de Kerk, niet vervallen in het andere uiterste alsof de Geest Zich niet aan de Kerk en de ambten zou hebben gebonden. Zeer evenwichtig hebben onze vaderen dat ook verwoord in ons derde belijdenisgeschrift, de Dordtse Leerregels, waarin zij stellen dat de bovennatuurlijke werking Gods waardoor Hij ons wederbaart, geenszins uitsluit noch omstoot het gebruik van het Evangelie: „Daarom dan, gelijk de apostelen en de leraars die hen zijn gevolgd, van deze genade Gods het volk Godzaliglijk hebben onderricht, Hem ter eer en tot nederdrukking van alle hoogmoed des mensen, ondertussen nochtans niet hebben nagelaten hen door de heilige vermaningen des Evangelies te houden onder de oefening des Woords, der sacramenten en der kerkelijke tucht, alzo moet het ook nu verre vandaar zijn dat degenen die anderen in de gemeente leren, of die geleerd worden, zich zouden vermeten God te verzoeken door het scheiden der dingen die God naar Zijn welbehagen heeft gewild dat samengevoegd zouden blijven. Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld en hoe vaardiger wij ons werk doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods die in ons werkt en Zijn werk gaat dan allerbest voort".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's