Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5)

ARTIKEL II (vervolg)

De Bijbel is zulk een overvloeiende fontein van Godskennis, dat, vergeleken met elk ander boek, wij van de Bijbel nooit kunnen zeggen: ik heb dit boek uit! En dit is het geheim van de levende Godskennis, het geheim van de levende God Zelf: de overvloeiende fontein, die de Bijbel is vloeit ver over de grenzen van een mensenleven heen. In ons leven op aarde is de kennis van God nooit afgesloten. De Bijbel hebben wij nooit uit-gelezen!

^ Twee boeken hebben wij dus van God ontvangen. In welke volgorde hebben wij ze te lezen? Eerst het boek van de natuur en dan de Bijbel? Wanneer wij opgegroeid zijn op het erf van Gods verbond is de volgorde voor ons eigenlijk omgekeerd. Wij hebben ontvangen het geschreven V/oord van God, en daarin geeft Hij Zichzelf aan ons klaarder en volkomener te kennen dan in het boek van de natuur. Daarom beginnen wij met de Bijbel, en. lezen van daaruit het boek van de schepping. Bekend is hierbij het voorbeeld van de bril. De Schrift is als de bril, waardoor we het boek van de schepping duidelijker kunnen lezen. Door de bril van de Schrift gelezen, zien we God in de schepping verborgen als die God, Die we in de Schritten mogen ontmoeten als de Vader van onze Heere Jezus Christus. En dit lezen maakt het leven ineens zoveel rijker. Twee boeken — zouden we nu God niet volkomen kunnen leren kennen?

Nee, niet volkomen, want in Zijn heilig en goddelijk Woord, geeft God Zich aan ons te kennen, , .zoveel als ons nodig is in dit leven, tot Zijn eer, en de zaligheid van de Zijnen

Hoe Ieren wij God in de Bijbel kennen? Zoveel als nodig is. En dat is genoeg. Allereerst: tot Zijn eer! De eer, de glorie aan God is het eerste doel van de Godskennis. Wanneer wij God leren kennen en liefhebben, ontvangen we zicht op de eer, de lof, de glorie van Zijn Naam. Er worden deuren opengedaan, vensters opengeworpen naar een nieuwe morgen toe. Ere zij God in de hoogste hemelen! En dit is niet hetzelfde als: onze zaligheid. De eer van God komt wel tot uiting in onze zaligheid, maar tegelijk is onze zaligheid niet meer dan een deel van de eer van God. De hemel en de aarde, de engelen en de mens, de zee en het land en alles, wat adem heeft, love de HEERE! De mens is daarbij wel de kroon van de schepping van deze wereld, maar hij is niet het middelpunt van liet heelal. De eer van God bestaat eenvoudig hierin: dat God God is, en dat wij, mensen, Hem God zullen laten. God, zoals

Hij Zich te kennen geeft als Vader, Zoon en Heilige Geest.

Tot Zijn eer, en: tot de zaligheid van de Zijnen. Ja, ook: vrede op aarde, in mensen een welbehagen. In de Bijbel geeft God Zich te kennen als de God, Die ons wil zalig maken, dat. wil zeggen: redden, verlossen van alle mogelijke vormen van verderf. Het is in de Zoon, dat deze zoekende liefde, deze liefde tot hetgeen werkelijk verloren ligt, zichtbaar is geworden. In het hart van de Schrift horen we dan van de Naam, waarin God Zich aan ons te kennen geeft. De Naam Jezus! Want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. En onder de hemel, de hemelen, die Gods eer vertellen, is er geen andere Naam gegeven, door welke wij moeten zalig worden. En in deze Naam komt voor ons de kennis van God tot haar doel: gebracht te worden tot het vaderhart van God. Door de wonden van Christus, het Lam van God, heen mogen wij de Vader zien, en Hem kennen. En door de Geest van Christus mogen wij ook „abba" zeggen. Vader! Een kind mogen we zijn, kind aan huis bij de Vader, en een kind, dat de Vader kent, omdat de Vader het kind kent en doorgrondt. Het kind kent de Vader, omdat het gekend wordt!

Zoveel is ons nodig: de eer van God en onze zaligheid. Mèèr lezen we in de Bijbel eigenlijk niet. Onthielden we dit maar beter. Want soms gaan we aan wat we lezen voorbij, en vragen eindeloos naar wat er juist niet geschreven staat. Ais een aardrijkskundeboek, als een natuurkunde boek is de Bijbel niet gegeven. Elke evolutietheorie botst onmiddellijk met het eerste vers van de Bijbel: „In den beginne schiep God de hemel en de aarde". Maar een wetenschappelijke uitspraak over de ouderdom van deze wereld zoeken we in de Bijbel tevergeefs. Nooit eigenlijk kunnen wij zomaar de Bijbel in de hand nemen om zomaar iets te bewijzen of iets af te wijzen. De grond, waarop wij dan staan, deugt niet. Wij nemen de Bijbei niet in de hand, maar de Bijbel neemt ons bij de hand, en grijpt ons in het hart. Hier geeft God Zich te kennen. En dat vraagt maar èèn houding: de schoenen van onze voeten... „Spreek, want uw knecht hoort!"

Twee boeken ontvingen wij, waarin wij al lezende onze God leren kennen. Het boek van de natuur! Hierin te lezen valt te vergelijken met hetgeen een wandelaar overkomt, die zich midden in het veld bevindt, — aldus een beeld van Calvijn —, door het flikkeren van de bliksem een moment ver de nacht in kan zien, maar met een zo vluchtige blik, dat hij weer door de duisternis van de nacht overvallen wordt, voordat hij een voet verzetten kan. Bij dit licht kan hij niet wandelen.

Het boek van de Schriftuur! Het lezen in dit boek valt te vergelijken met het zonlicht overdag, met een duurzaam licht in de nacht. Hier straalt ongebroken het Licht, de eeuwige Zoon van de Vader, het Licht der wereld. In dit Licht, zien wij het licht: Wie dit Licht gezien heeft, heeft de Vader gezien.

Zo kennen wij de levende God!

Ten dele!

Totdat eenmaal wij zullen kennen, zoals wij nu gekend zijn.

„En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde".

ARTIKEL III

VAN HET GESCHREVEN WOORD VAN GOD

Op de kansel ligt de Heilige Schrift. Opengeslagen. Zichtbaar in het midden van de gemeente. Aan de inrichting van ons kerkgebouw is te zien: hier gaat alles om het Woord van God. Geen afleiding door veel andere voorwerpen, een sobere ruimte rondom de opengeslagen Bijbel. En dan de wachtende, luisterende gemeente. De Heilige Schrilt! We gaan nu in de volgende artikelen van onze Geloofsbelijdenis vragen naar het geheim van de Bijbel. We vragen daarbij naar het gezag, de omvang van de Bijbel. Maar we beginnen eenvoudig met de vraag naar de oorsprong van de Schrift. Waar komt de Bijbel uiteindelijk vandaan? Hoe is de Bijbel tot stand gekomen, welke weg heeft dit Boek afgelegd, voordat het op de kansel gelegd kon worden? We vragen naar de oorsprong van de Bijbel.

„Wij belijden, dat dit Woord van God niet is gezonden noch voortgebracht door wil van een mens, maar de heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde hebben (het) gesproken, gelijk de H. Petrus zegt." Het begin is dus zo geweest: Eerst is het Woord van God gesproken, en daarna is het ook opgeschreven. Eerst is het Woord van God een gesproken Woord geweest, en zo ook doorgegeven aan een volgend geslacht, mondeling, van ouders op kinderen. Daarna is dit gesproken Woord op schrift gesteld, en aldus bewaard gebleven, ook voor ons. We onderscheiden dus het gesproken en het geschreven Woord van God.

Wij belijden nu, dat dit Woord van God niet gezonden is, niet is voortgebracht door de wil van een mens. De Bijbel is niet van menselijke oorsprong. Niet gezonden door mensen. Niet voortgebracht door de wil van een mens. Maar het Woord is gesproken door mensen, die door de Heilige Geest gedreven werden. Onze Geloofsbelijdenis brengt hier een woord van Petrus naar voren. Een uitspraak over het profetische woord, dat zeer vast is, en dat schijnt als een licht in een duistere plaats. En deze profetie van Jesaja, Jeremia, Ezechiel en de anderen is niet voortgebracht door de wil van de profeet zelf, maar deze heilige mensen Gods, deze afgezonderden, deze geroepenen in de dienst van God hebben het profetische woord gesproken, daarbij gedreven door de Heilige Geest.

Gedreven door de Geest! Daarbij denken we aan de zee, en aan een schip op het water, en aan de wind in de zeilen. De Heilige Geest is als de wind, die blaast in de gehesen zeilen, en de Geest drijft dus het schip verder. Als een geweldige, gedreven wind! Wanneer de zeilen gehesen waren, dan was de Geest het, Die als de wind in de zeilen blies. De Geest is als de wind, die waait waarheen Hij wil, en met welke onweerstaanbare kracht! Als de wind des Geestes in de zeilen is, wie kan dan het schip tegenhouden? Dan wordt het gedreven over de zee waarheen de Geest wil!

Zo is het gesproken en geschreven Woord van God ontstaan. Er zijn mensen gebruikt, profeten en apostelen. De Bijbel is niet kant de en klaar uit de hemel neergedaald. Er zijn mensen in dienst genomen door God, om te , spreken, en ook te schrijven, maar de woorden, die ze spraken en die ze schreven, kwamen niet uit hun binnenste op, maar van buitenaf, van bovenaf werden ze gedreven door een geweldige wind, de adem van de Geest. En zo spraken ze, en zo schreven ze met de wind des Geestes in de zeilen.

Zo spraken ze, en ook: zo schreven zij, want „Daarna heeft God, door een bijzondere zorg, die Hij voor ons en onze zalighe draagt, Zijn knechten de profeten en apos len geboden, Zijn geopenbaarde Woord o schrift te stellen; en Hijzelf heeft met Zij vinger de twee tafelen van de Wet geschr ven. Hierom noemen wij zulke schriften: Heilige en Goddelijke Schrifturen". Wa neer het Woord van God alleen gesproken was gebleven, dan hadden wij, na zoveel eeuwen, er niet van gehoord. Daarom is het een bijzondere zorg van God geweest, een zorg voor ons en onze zaligheid, dat Hij de profeten en apostelen ook geboden heeft Zijn geopenbaarde Woord op te schrijven, zodat het bewaard zou blijven voor alle komende eeuwen. En er is zelfs een klein gedeelte, dat God Zelf geschreven heeft, rechtstreeks: Zijn heilige Wet, de Tien woorden. Met Zijn vinger geschreven.

En hierom noemen wij zulke geschreven woorden van God samen: -Heilige en Goddelijke Schrifturen. Heilig — afgezonderd van alles wat ooit verder geschreven is. Goddelijk — van Goddelijke oorsprong, want de wind des Geestes was hierbij in de zeilen. De Heilige Schrift: het Woord van God!

E.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's