KLEINE KRONIEK
Ervaring (1)
Dat is een woord dat op het ogenblik veel aandacht krijgt in kerk en theologie. Dat is niet nieuw en het is op zichzelf ook niet onjuist. Ervaring of zoals wij meer gewend zijn (of waren? ) te zeggen: bevinding. Het gaat er om dat het heil in Christus persoonlijk gekend wordt. Dat Christus 'ervaren' wordt in het leven. Bijbelser: dat Hij gekend wordt. Kennen is in de Schrift meestal persoonlijk, intiem kennen, kennen vanuit en vanwege dagelijkse omgang met. Dat heeft voortdurend aandacht nodig in de prediking. Waar dat niet meer gehoord wordt in de prediking en geen plaats meer heeft in de onderlinge gesprekken, daar wordt alles steriel en koud. De Geest geeft te spreken van het heil Gods in Christus. Daar raakt men - vol van. Dat doortintelt de hele ziel. Dat vervult het hele hart met Christus en al Zijn weldaden. Daar staan we voor in onze tijd, die vaak zo kil is, omdat ze zo arm is aan tegenwoordigheid van de Geest. En we verheugen ons als we mensen ontmoeten die daarin met ons één van hart zijn, ook al staan we (helaas!) niet in één kerk. Positief willen we nog steeds deze ervaring beoordelen. Zalige ervaring waar Christus onze Borg en Zaligmaker werd!
Ervaring (2)
Maar ook hier geldt: als twee hetzelfde zeggen, bedoelen ze nog niet hetzelfde. Waar plaatsen we de ervaring? Wat voor functie heeft de ervaring? Wat bedoelen we met ervaring? Die vraag mogen we elkaar wel stellen als mensen die zich tot de Gereformeerde Gezindte willen rekenen, maar ook aan hen die op een andere plaats staan en toch ook veelal het woord 'ervaring' gebruiken. Ik kom hiertoe omdat ik in het juni-nummer van de Vereniging Protestants Nederland de tekst van de lezing las, die drs. K. Exalto (Benthuizen) voor de afdeling Delft hield van deze vereniging op 11 mei jl. Deze lezing ging over 'Invloeden van de nieuwe theologie'. Rond drie begrippen ordende drs. Exalto zijn lezing: existentie, ervaring en praxis. Het gedeelte over 'ervaring' nemen we hier voor u over:
II. Ervaring. De ervaring heeft tegenwoordig bij menig theoloog de plaats ingenomen van de openbaring. Er is geen sprake van dat men de ervaring, en met name de religieuze ervaring stelt onder de norm der openbaring; veeleer laat men de 'openbaring' opkomen uit de ervaring, en die ervaring dan zo breed mogelijk genomen. Het behoeft geen betoog dat men dan van een échte openbaring niet meer spreken kan. Labuschagne, lector aan de theologische faculteit van de universiteit te Groningen heeft meer dan menig ander sinds enige tijd populair gemaakt wat onder vakgenoten (en anderen) al sinds lang de gangbare gedachte was, n.1. dat de bijbel gezien moet worden als een verzameling van documenten die de neerslag bevatten van de geloofsvoorstellingen en theologische inzichten van de mensen die de basis gelegd hebben voor de joodse en christelijke godsdienst (Wat zegt de bijbel in Gods naam, Nieuwe bijbeluitleg en modern Godsgeloof, 's-Gravenhage 1977, blz. 52). Men lette op het woord 'neerslag'. Labuschange laat de bijbel niet van boven komen, van de Zich openbarende God, maar van beneden, vanuit de gelovende mens. Hij weigert dan ook de Heilige Schrift Góds Woord te noemen. De Heilige Schrift bevat volgens hem woorden óver God, niet woorden van God. De Heilige Schrift biedt niet meer dan een verslag van de ervaring die oud-Israël opgedaan heeft met zijn God Jahwé cn van de ervaring die de oergemeente opgedaan heeft met Jezus van Nazareth. Wij illustreren deze opvatting met een paar voorbeelden. Wat: wij lezen in Genesis 1 tot en met 3 over de schepping en de zondeval, moet men volgens deze opvatting bepaald niet zien als een getrouwe weergave van hetgeen in werkelijkheid zo geschied is. Het is dus niet zó dat enig bijbelschrijver, dank zij Gods openbaring, in kennis is gesteld van de wijze waarop Hij alle dingen geschapen heeft, of dat hij via overlevering — maar dan een overlevering die teruggaat op rechtstreekse openbaring — het te weten is gekomen. Er is volgens deze denkwijze geen goddelijke inspiratie van de Schrift ooit geweest. Neen, Israël, of beter gezegd: bepaalde, tot schrijven bekwame, . Israëlieten, uit de tijd van David of Salomo, hebben op een eigen wijze 'ingekleurd' de oude, mytische verhalen omtrent de wereldschepping die al sinds eeuwen in de wereld van het Midden-Oosten de ronde deden. Zij hebben in dit verhaal en ook in dat van de zondeval, iets weergegeven van wat zij en Israël als geheel aan ervaring met Jahwé, sinds de exodus (Uittocht) hadden opgedaan. Een ander voorbeeld. Volgens deze denkwijze heeft de opstanding van Christus uit de doden nooit werkelijk plaatsgevonden. Ook hier hebben wij te doen met een 'verhaal', opkomend in dit geval uit het geloof van de oudste christelijke gemeente. De ervaring met Jezus van Nazareth zette zich ook na zijn dood voort, en zo is toen het geloof in de opstanding ontstaan.
Onbeschaamd bepleit men, dit alles voor ogen hebbend, een selectief omgaan met de Schrift. Bepaalde voorstellingen, ook bepaalde Godsvoorstellingen in de Schrift, zouden inmiddels achterhaald zijn; men kan ze laten voor wat zij zijn. Andere kan men behouden, zij hebben waarde voor de mens
van nu. De ervaring met God is niet opgehouden na het vaststellen van dc canon der Schrift, wij hebben ook onze ervaring; en in principe staat die gelijk aan die van de bijbelschrijvers; met andere woorden: wij zijn aan hetgeen deze bijbelschrijvers opgetekend hebben voor ons geloof en voor onze geloofsvoorstellingen niet gebonden.
Het is ons bekend dat niet ieder der nieuwe theologen zich zo radikaal zal uitdrukken als Labuschagne gedaan heeft; maar het zal moeilijk te ontkennen zijn dat het systeem van denken over de Fleilige Schrift dat men bij hem aantreft toch vrij algemeen is. Zo kan het boek van M. de Jonge, hoogleraar te Leiden, bewerkt door H. M. J. van Duyne, Taal en Teken (Nijkerk 1978) de in dit verband sprekende ondertitel hebben: Ontmoetingen met Jezus in het evangelie van Johannes. Het Johannes-evangelie is voor deze scribenten niet een feitelijke weergave van wat Jezus gedaan en gezegd heeft maar een interpretatie daarvan. De historische juistheid of onjuistheid zou er in het geheel niets toe doen.
Naar mijn gevoelen is in deze gedachtenconstructie aan de kerk het fundament ontnomen waarop zij alle eeuwen gebouw is geweest. Te weten het gewisse getuigenis van de apostelen en profeten. Als Paulus zegt, dat hij zijn Evangelie niet van een mens maar van Gód heeft ontvangen, dan maakt de nieuwe theologie hem in feite tot een leugenaar. En toch is dat de kracht van Paulus' spreken en van zijn arbeid geweest.
De nieuwe theologie laat ons voor ons geloof aangewezen zijn op een aantal onzekere ervaringen van mensen die allen even feilbaar zijn geweest als wij heden zijn. Een vast fundament ontbreekt in haar. Geen wonder dat de kerk, daar waar zij zich door deze theologie laat leiden zwak en onzeker wordt in haar spreken en getuigen. Geen wonder dat niet meer met innerlijke vrijmoedigheid gezegd kan worden: Alzo spreekt de I-Ieere! Geen wonder dat er een algemene spraakverwarring heerst in de kerk (en in de kerken), en dat de stemmen tegen elkaar inklinken.
Dc ervaring nemen als basis voor het geloof is altijd al een gevaarlijke onderneming geweest. Ook al was het een ervaring van het wedergeboren subject. Op beslissende momenten van het leven laat deze ervaring ons in de steek. Flet mag met name voor de Gereformeerde Gezindte een teken aan de wand zijn, dat er onder nieuwe theologen een zo opvallende interesse en waardering is voor het Piëtisme, als historisch verschijnsel. In Duitsland kon enkele jaren geleden een bundel verschijnen onder de titel: Pietismus und moderne Welt (Witten 1974), met daarin een uitvoerig opstel over het Piëtisme en het moderne denken (M. Schmidt). Zo afkerig de moderne theologie is van de Orthodoxie, zo vriendelijk is zij voor het Piëtisme. Al zullen wij voorzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies uit dit gegeven, toch zal gezegd moeten worden, dat er een zekere overeenkomst bestaat in het spreken over 'ervaring' in piëtistische kringen én het spreken over ervaring in het moderne theologische denken. Wij zien daarin een reden om ook naar die kant op onze hoede te zijn.
Hoe ver onder het kerkvolk de invloed reikt van dit uitgaan van 's mensen subjectieve ervaring, moge geïllustreerd worden door het feit, dat vele jongeren vaak als enig argument voor de waarheid van een bepaald geloofsinzicht naar voren brengen: Ik voel het zo! Wat hun gevoel hun zegt heeft voor hen gezag; dat alleen. Men kan hen voorhouden: Maar de Schrift zegt dit of dat, zij antwoorden met: Ik voel het zus of zo; en daarmee is het voor hen uit.
Of zij wijken uit naar een beroep op hun geweten. Wordt door anderen, b.v. hun ouders, iets als kwaad, iets als zonde aangemerkt, dan is hun antwoord: Ik zie het zo niet, of: Ik voel het zo niet, of: Mijn geweten verbiedt het mij niet. In zulke gevallen kan men wel met zekerheid zeggen dat de jongeren via het onderwijs dat zij hebben ontvangen of via andere vormen van geestelijke vorming die zij hebben ondergaan, beïnvloed zijn door het denken van deze tijd, dat ook in de theologie en in het christelijk onderwijs is doorgedrongen. Men laat zich niet meer leiden en gezeggen door Gods openbaring, maar beroept zich op eigen ervaring. —
Slot
Begonnen we met de 'ervaring' positief te waarderen, voor de door drs. Exalto gesignaleerde gevaren hebben we ook onder ons in geschrift en prediking wel terdege rekening te houden. Geest en geest (hoofdletter en kleine letter) zijn en worden nogal eens door elkaar gehaald en verward. De Schrift, het Woord ga dan ook steeds voorop. Prediking is primair Woordverkondiging, de Schrifttot spreken brengen. Waar het Woord verklaard wordt, daar wordt ook het hart van Gods volk verklaard en niet omgekeerd. De Geest spreekt de taal van het Woord, omdat de Schrift het Woord van de Geest is, alle eeuwen door, tot vandaag toe.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's