Catharina van Bora, de vrouw van Luther
(2)
Voor Luther betekende de zaak van de gevluchte nonnen een grote zorg. Immers: hij gevoelde zich verantwoordelijk voor de gang van zaken. En hij had ai zoveel zaken te behartigen.
Het oude klooster mocht wel worden aangemerkt als het centrum van het werk van de hervorming in die tijd. Hier toch kwamen de talrijke verzoeken om hulp en inlichtingen binnen; hier werden belangrijke besprekingen gevoerd; hier kwamen studenten om onderwezen te worden in de theologie.
Het zou echt gewenst zijn, dat de ex-nonnen zo spoedig mogelijk trouwden. En zie, dat lukte wonderwel. Na verloop van tijd kwamen ze allen goed op hun plaats,
Behalve één... Catharina van Bora.
Kwam dit, omdat ze niet uitmuntte door grote bekoorlijkheid? Zouden haar onregelmatige trekken, haar enigszins uitstekende jukbeenderen en haar stompe neus de oorzaak zijn van haar ongehuwd blijven? Of... bleef ze ongehuwd door haar grote wilskracht, waardoor ze niet bereid was een huwelijkscandidaat te aanvaarden, waarbij met haar eigen wensen niet voldoende werd gerekend ?
Dit laatste lijkt het meest waarschijnlijk. Immers... toen men voor haar een geschikte man meende te hebben gevonden in de rector van de universiteit, dr. Glatz uit Orlamünde, bedankte ze voor de eer.
Wel had zij genegenheid opgevat voor Hyronymus Baumgartner uit Neurenberg, maar deze patriciërszoon zag uiteindelijk van een huwelijk met een gewezen non af, mede door tegenwerking van zijn familie. Maar dr. Glatz... neen!
„Dan veel liever u of Luther", had zij zich in een vertrouwelijk gesprek met Amsdorf, een boezemvriend van Luther, laten ontvallen.
Op de hoogte gebracht van Catharina's uitlating, had Luther daar echter niet direct oren naar. Hij zag een huwelijk voor hem nu nog niet zo zitten. Zeker beschouwde hij de huwelijke staat als van God bevolen. Als „een heilige ordening door God midden in de wereld gezet om deze in stand te houden". Hij keerde zich dan ook tegen de roomse gedachte, dat ongehuwd blijven een verdienstelijk werk zou zijn.
Maar hij kon er nog niet toe komen de door hem. aanbevolen weg ook zelf te gaan. Als hij op de Wartburg hoort, dat vele monniken huwen, zegt hij: „Mij zullen ze geen vrouw opdringen."
30 november 1524 schrijft hij aan Spalatinus, ook een vriend van Luther: „Zoals het op het ogenblik met mij gesteld is, zal het niet gebeuren, dat ik een vrouw neem. Niet alsof ik geen mens van vlees en bloed ben, maar ik denk niet aan trouwen, omdat ik dagelijks de dood en de welverdiende straf van een ketter voor ogen heb, "
Nu was het moment om aan trouwen te denken niet zo geschikt. Alle huwelijksaangelegenheden stonden voorlopig in de schaduw van de verschrikking, die de bloedige boerenopstand over het rijk uitstortte. In een schrijven had Luther zich tegen de opstandige boeren gekeerd. De felle haat van de boeren vormde een bedreiging van Luthers leven.
Toch heeft bij Luther de gedachte geleefd eenmaal te huwen. Het verblijf in het zwarte klooster was ook alles behalve prettig. Door het ontbreken van de nodige huishoudelijke zorg, was het er een weinig frisse boel. Zijn bed werd niet afgehaald. Moe van de arbeid, viel hij 's avonds neer op een vervuild, niet opgemaakt bed.
En dan... plotseling, staat zijn besluit vast: hij zal Catharina ten huwelijk vragen. Zelfs zijn beste vrienden stelt hij niet op de hoogte. Het gebeurt zo onverwachts, dat Luther er zelf verbluft over schijnt. „De Heere heeft mij plotseling en terwijl ik over gans andere dingen dacht, in het huwelijk geworpen."
13 juni 1525 werd het huwelijk voltrokken. Als getuigen waren aanwezig: Lukas Granach met zijn vrouw, dr. Apel, Justus Jonas en Bugenhagen. Deze laatste leidde de plechtigheid.
Vóór de voltrekking bad Luther: „Lieve Hemelse Vader. Dewijl Gij mij in Uw ambt hebt gesteld en mij ook vader wilt genoemd hebben, zo verleen mij genade en zegen, dat ik mijn lieve vrouw, mijn kinderen en dienstbaren goddelijk en christelijk regere en onderhoude. Geef mij wijsheid en kracht ze wel te regeren en op te voeden; geef hun ook een goed hart en een goede wil, om Uw wil te volgen en gehoorzaam te zijn. Amen."
Apel schreef het huwelijkscontract, clat door alle getuigen werd ondertekend. Daarna werd een eenvoudig bruiloftsmaal gehouden.
Veertien dagen later werd een bescheiden feestmaal aangericht. Behalve meerdere vrienden, waarbij ook Leonard Koppe, de ontvoerder van de twaalf nonnen, waren ook de ouders van Luther aanwezig, wat hem grote vreugde gaf. Kathe had, wat dit betreft, minder reden tot vreugde. Want niemand van haar familie was aanwezig. Blijkbaar langdurig ontstemd over de gang van zaken.
Bolnes.H. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1979
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's