Solliciteren naar een beroep?
Predikanten gevraagd!
Wie „Woord en Dienst" leest, of andere kerkelijke bladen, kan daarin een paar bladzijden met advertenties aantreffen, waarin predikanten worden uitgenodigd contact op te nemen met kerkeraden van vakante gemeenten. Het is weieens leerzaam de tekst van zo'n advertentie onder de loep te nemen. Sommige kerkeraden blijven zo vaag mogelijk, en melden alleen dat ze graag in contact zouden willen komen met een predikant, aan die dan te zijner tijd een profielschets zal worden toegezonden. Andere maken wat meer wensen kenbaar ten aanzien van de leeftijd van de predikant, de omschrijving van zijn taak, de grootte en de ligging van de gemeente, enzovoorts. En sommige advertenties zijn zeer gedetailleerd, zowel in de beschrijving van de vakante gemeente als in-de verwachtingspatroon van de dominee. Om het solliciteren aantrekkelijk te maken staat er dan soms nog bij dat de gemeente gelegen is in de buurt van een grote stad of in het centrum van het land en gunstige verbindingen heeft met andere plaatsen. En opdat misschien de dorninese haar man zal aanvuren tot een sollicitatie vinden we nu en dan ook vermeld dat er een ruime pastorie ter beschikking staat, van alle gemakken voorzien.
Leerzaam zijn deze advertenties vooral om te weten te komen wat men nu in andere sektoren van de kerk eigenlijk van een predikant verwacht. Zo las ik in één van de advertenties: „Wij zoeken een predikant die openstaat voor en goed contact heeft met de jeugd". In een andere: „Gegadigden dienen oecumenisch ingesteld te zijn en samen op weg te willen gaan met de Geref. Kerk". In weer een andere: „De gedachten gaan uit naar iemand die met ons wil zoeken naar de betekenis van het Evangelie in deze tijd".
Men krijgt soms de indruk dat kerkeraden vier eeuwen na de Reformatie nog bezig zijn te zoeken naar een juiste taakomschrijving van hun predikant. Alsof het niet gewoon het werk van een dienaar des Woords is, dat Woord te verklaren, de jongeren van de gemeente in dat Woord te onderwijzen, en met dat Woord in de gemeente te staan en de gezinnen te begeleiden zowel in blijde als in droeve dagen... Het lijkt wel alsof de ge-
meenten bezig zijn tegen elkaar op te bieden als het gaat om de taak van de dominee...
Uit praktische overwegingen
Is het juist wanneer een kerkeraad sollicitanten oproept om zo in contact te komen met de juiste man o^ de juiste plaats? We zijn er nu alweer wat aan gewend geraakt dat kerkeraden advertenties plaatsen en dat dominees solliciteren, maar toen deze methode er in kwam was dat bepaald wereldschokkend. Een dominee werd immers beroepen, maar solliciteerde toch niet! De kerk was toch geen bedrijf!
Zuiver praktisch gezien is een en ander natuurlijk wel te verstaan. Hoe gaat dat wanneer er een vakature ontstaat? De kerkeraad, of een commissie uit haar midden, overlegt wie men zal gaan „horen". Uit enkele namen wordt een keuze gemaakt. De betreffende predikant wordt gehoord en men heeft een gesprek met hem. Valt dat allemaal gunstig uit, dan zal hij beroepen worden. Vervolgens komt hij de gemeente bezoeken. Na drie weken bedenktijd neemt hij — hopelijk na rijp beraad — de beslissing en... bedankt. De eerste keer is dat niet onoverkomelijk, de tweede en de derde keer ook niet. Maar als er nu eens tien beroepen uitgebracht zijn of vijftien of twintig? Dan kan een kerkeraad aangegrepen worden door de gedachte: we krijgen geen dominee meer. En zo is men wellicht op het idee gekomen: moeten we geen andere wegen gaan bewandelen om in de vakature te gaan voorzien? Wegen die minder tijd en geld kosten en misschien ook effectiever zijn?
Het voordeel van een advertentie waarin sollicitanten worden opgeroepen is in ieder geval dat een predikant die geen interesse heeft voor die bepaalde gemeente niet reageert. En alleen wie gereageerd heeft en met wie het dan ook nog „klikt", krijgt het beroep. En dat laatste is dan uiteindelijk een formaliteit. Is de weg naar de vervulling van de vakature zo niet aanmerkelijk bekort?
Ik kan me voorstellen dat men, nuchter en zakelijk redenerend, tot deze methode is gekomen. Vooral in onze tijd, waarin „efficiency" zo hoog genoteerd staat.
Een kortere weg?
Afgezien nog van de vraag of we in de kerk inderdaad zo „efficient" moeten gaan denken, willen we eerst een andere vraag onder ogen zien. De vraag namelijk of deze weg wel zoveel efficienter is. Theoretisch zouden we moeten zeggen: op deze manier krijgen we de juiste man op de juiste plaats. Gegadigden kunnen contact opnemen, een kerkeraad is dan nog vrij om al of niet te beroepen, maar is het aan alle kanten rond, dan kan het beroep worden uitgebracht en weet men in ieder geval zeker dat men — excuus voor de onparlementaire uitdrukking, maar we zijn nu toch niet zo geestelijk bezig — „geen kat in de zak" heeft gekocht...
Vooropgesteld: mij staan geen gegevens ter beschikking. Ik weet niet hoeveel kerkeraden proberen op de bovengeschetste wijze in de vakature te voorzien. Ik weet ook niet hoeveel predikanten reageren en met hoeveel van hen het werkelijk tot nader contact is gekomen. En ik weet in de verste verte niet of het tussen een gemeente en een predikant die op deze manier bij elkaar gebracht zijn altijd „klikt".
Ik heb wel — toevallig noemen we dat — een paar niet zulke illustere voorbeelden vernomen. Een (wijk)gemeente in een grote stad was vakant geworden. Onder leiding van de vertrekkende predikant was een hoorcommissie gevormd uit kerkeraads-en gemeenteleden. Deze commissie begon met een profielschets voor de nieuwe predikant op te stellen. Maar aangezien er in lange tijd geen vakature was geweest, wist niemand eigenlijk goed wat er in die profielschets moest staan. Avonden aan avonden was er gedokterd aan het beeld dat men van de nieuwe dominee wilde schetsen, . Tenslotte was er een advertentie geplaatst, waarop uiteindelijk twee predikanten reageerden en geen van beide kwam in aanmerking. Eén van de leden van deze hoorcommissie wilde eens weten of dit resultaat nu regel of uitzondering was en begon willekeurig andere scribae te bellen die ook een advertentie hadden geplaatst. Het was overal hetzelfde refrein: bijna geen reakties en van de gegadigden kwam vrijwel niemand in aanmerking. Of de enige die wel in aanmerking kwam trok zich op het laatste moment terug en wilde toch geen beroep in overweging nemen.
Er zullen best betere voorbeelden te noemen zijn, maar dit horend vraagt men zich toch af öf de weg naar de vervulling van een vakature op deze manier inderdaad zoveel korter is dan bij de oude vertrouwde methode van beroepen...
De leiding van de Heilige Geest
We zullen de zaak van het beroepingswerk echter niet alleen, en zeker niet in de eerste plaats, van de praktische, maar van de principiële kant moeten bezien. De kerk is geen bedrijf dat door middel van advertenties in contact probeert te komen met de meest geschikte arbeidskrachten. De kerk is het lichaam van Christus, de kudde van de Goe-
de Herder. Om die kudde te weiden zijn er onderherders, die door God Zelf geroepen worden. Hij zendt — zo staat het in onze belijdenis — goedertierenlijk predikers van de blijde boodschap „tot wie Hij wil en wanneer Hij wil".
Daarbij worden mensen en hun werk niet uitgeschakeld. Integendeel, ook het beroepingswerk geschiedt „in de weg der middelen". Een kerkeraad die met de handen in de schoot zou blijven zitten — gesteld dat dit mogelijk zou zijn — alleen maar biddend om de vervulling van de vakature, zal geen dominee krijgen. Er moet vergaderd worden, er moeten namen worden genoemd, er moeten predikanten worden gehoord. Is er een keuze gemaakt, dan moet een beroep worden uitgebracht, de predikant wordt uitgenodigd voor een kennismakingsbezoek en vóór de beslissing wordt hij misschien nog een keer door een deputatie van de kerkeraad bezocht.
Maar vóór alles wordt telkens weer gevraagd om het licht en de leiding van de Heilige Geest. In het besef dat Hij tot de ene dienstknecht zegt: ga, en hij gaat en tot de andere: kom, en hij komt. Op deze wijze, biddend en werkend, kunnen gemeente en predikant bij elkaar worden gebracht en aan elkaar worden verbonden. Het kan ook zijn dat er geen contact ontstaat en dan gaat de Heilige Geest met dienaar en gemeente blijkbaar andere wegen. We lezen in de Handelingen der Apostelen dat de Heilige Geest de apostelen verhindert het Woord in Azië te spreken. Maar even later horen we dat Paulus door diezelfde Geest het gezicht ziet van de man uit Macedonië die roept: kom over en help ons!
Als het goed is, moeten gemeente en dienaar weten: we zijn door de leiding van de Heilige Geest bij elkaar gebracht, we hebben elkaar van God gekregen. De predikant moet bij zijn bevestiging op de vraag „of hij in zijn hart gevoelt dat hij door Gods gemeente en mitsdien door God. Zelf geroepen is" oprecht kunnen antwoorden: „ja, ik, van ganser harte".
Zou hij dat nog kunnen, wanneer hij gereflecteerd heeft op een advertentie? Of zou hij in dat geval moeten zeggen: „ik heb zelf naar deze plaats gesolliciteerd..."?
Op een geestelijke wijze
Ik denk dat er nu verschillende lezers zijn, die graag een vraag zouden willen stellen. Deze vraag: gaat het dan bij de traditionele methode van beroepen altijd even geestelijk? Zouden onze kerkeraden, onze predikanten soms ook niet op een „wereldse" manier bezig zijn met een beroep?
Laat ik dit antwoorden: ik kan natuurlijk niet in het hart van een ander kijken. Maar ik ben ook geen vreemdeling in kerkelijk Jeruzalem. En in een tijd waarin je zelf beroepbaar bent ontdek je bij kerkeraden, maar vooral bij jezelf weieens dingen waarvan je zegt: dit moest alzo niet geschieden...!
Ik laat dan verder alle wilde verhalen over het beroepingswerk maar voor wat ze zijn. Want je hoort dan weieens van kerkeraden die de kaarten al geschud hebben voordat er officieel vergaderd wordt, die onder elkaar gekonkeld' hebben voordat de consulent eraan te pas komt. Of van kerkeraden die maar een schot in de lucht doen omdat de man van hun keuze op dat moment nog niet beroepbaar is. Of van predikantsvrouwen die al bezig zijn met inpakken, terwijl hun weleerwaarde echtgenoten nog met het beroep worstelen! De sterke verhalen kunnen met tientallen worden vermeerderd, maar ze zijn nu eenmaal oncontroleerbaar.
Maar dat alles is voor ons nog geen reden om dan de methode maar radicaal te wijzigen en op een ongeestelijke wijze te gaan beroepen. Want er zijn gelukkig ook nog vele voorbeelden van gemeenten en predikanten die op een ongedachte wijze met elkaar in contact kwamen en aan elkaar werden verbonden.
En daarom mogen en moeten kerkeraden alles doen wat hun hand vindt om te doen om de vakature vervuld te krijgen. Maar tegelijk mogen ze alles uit handen geven en de Heere en Zijn Geest laten werken. Want we mogen niet scheiden de dingen die God naar Zijn welbehagen samengevoegd heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1979
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1979
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's