Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dominee op artikel 8

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dominee op artikel 8

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de lezers zullen er ongetwijfeld zijn bij wie meteen, bij het lezen van dit opschrift, een lampje begint te branden. Maar anderen zullen wellicht de wenkbrauwen fronsen en bij zichzelf denken: wat is dat nu weer, „een dominee op artikel 8"? Een tijdlang spraken we over „de Gereformeerde Kerken 1 , onderhoudende artikel 31", maar die naam is alweer (verleden tijd geworden sinds) geruime tijd geleden veranderd in „Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt". Maar nu weer een dominee op artikel 8, nee, daar heb ik echt nooit van gehoord.

De vraag werd me voorgelegd 1 : wat is dat precies, een dominee op artikel 8? Ik heb geprobeerd zo duidelijk mogelijk op die vraag te antwoorden. Maar het is niet ondenkbaar dat ik sommige lezers een plezier doe als ik er ook iets over schrijf.

Artikel 8

Het bedoelde artikel 8 is te vinden in de befaamde kerkorde, opgesteld door de Synode van Dordrecht 1618-1619. Zoals bekend kan zijn is deze grote Nationale Synode — eigenlijk een oecumenische synode, omdat er ook vele buitenlandse afgevaardigden aanwezig waren en hun woordje deden! — bezig geweest het kerkelijk leven in geor-

dende banen te leiden. Behalve dat op deze Synode de leer van de Remonstranten werd afgewezen en de opdracht werd gegeven tot het vertalen van de bijbel uit de grondtalen (de zogenaamde Staten-Vertaling) heeft deze Synode ook een Kerkorde opgesteld die twee eeuwen lang bepalend zou zijn voor het leven en werken van de vaderlandse kerk.

Welnu, het achtste artikel van deze Kerkorde luidt als volgt:

„Men zal geen schoolmeesters, handwerkslieden, of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd is van hun singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand, en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid. Zo wanneer dan zodanige personen zich tot den dienst presenteren, zal de Classis hen (indien de Synode het goedvindt) eerst examineren en, naardat zij hen in het examen bevindt, hen een tijdlang in het privé laten proponeren en dan voorts met hen handelen zoals zij oordelen zal stichtelijk te wezen".

Dat is nogal een hele mondvol, waarop ongetwijfeld enige toelichting niet overbodig zal zijn...

Een noodtoestand

Wanneer we met het oog op de voorziening in de dienst des Woords, in die eerste tijd na de Reformatie, van een „noodtoestand" spreken, dan is dat woord beslist niet te zwaar geladen. Waar moesten al die gemeenten, die tegen het einde van de 16de eeuw waren overgegaan naar de Reformatie, zo gauw een predikant vandaan halen? De Leidse Universiteit was in 1575 opgericht, de Hogeschool van Franeker dateerde van 1585, en andere opleidingen waren er niet. Het spreekt vanzelf dat het aanbod van afgestudeerden aan deze twee onderwijsinrichtingen ten enenmale ontoereikend was om aan de grote vraag naar predikanten te voldoen.

Nog twee andere bronnen echter konden worden aangeboord om te voorzien in de predikantennood. Allereerst waren daar de priesters en de monniken die de zijde van de Reformatie hadden gekozen. Die konden soms na enige „omscholing" predikant worden en werden dat soms ook in de parochie die ze als „geestelijke" hadden gediend. Op sommige plaatsen ging de Reformatie namelijk nogal geruisloos in zijn werk, zelfs zó dat de pastoor de ene dag voor het laatst de mis bediende en meedeelde dat hij de volgende dag zou preken „na de wijse der gereformeerden".

Maar erg groot was het aantal ex-geestelijken niet en bovendien was deze groep spoedig uitgestorven. De bekende Amsterdamse predikant Jacobus Trigland was één van de Iaatsten, die kon zeggen nog in zijn jeugd te zijn opgeleid aan een rooms-katholiek seminarie. Trouwens, uitzonderingen daargelaten, de Gereformeerde Kerk heeft niet zoveel plezier beleefd aan die overgelopen priesters: sommigen deden de overstap „om den brode", anderen waren echt wel van goeden wille, maar nog te weinig onderlegd en teveel met de „roomse zuurdesem" besmet.

Vervolgens was daar een grote groep van schoolmeesters, handwerkslieden en anderen, die niet hadden gestudeerd, maar wel wat thuis waren in de bijbel en enige kennis hadden van de theologie. Onder hen zijn bekwame mensen geweest die met enige zelfstudie in die eerste tijd best een gemeente konden stichten. Maar er waren er natuurlijk ook die hun kans schoon zagen om op een gemakkelijke manier op de kansel en aan de kost te komen...

„Duitse klerken"

Deze laatste groep, die van de niet-gestudeerde predikanten heeft in de geschiedenis een eigenaardige naam gekregen, namelijk de „Duitse klerken". Men noemde hen zo omdat zij geen andere talen kenden dan het Nederlands (Nederduits!). Op verschillende Classes en Synoden werd in die begintijd telkens weer de vraag gesteld of een bepaal-; de candidaat zonder studie kon worden toegelaten tot de dienst des Woords.

Nu stond elk geval op zichzelf. Het kon zijn dat iemand zichzelf aanmeldde, zonder dat hij door een gemeente werd begeerd. De Classis stelde in dat geval een grondig onderzoek in naar 's mans bekwaamheden. Hij had zich aan een soort examen te onderwerpen en moest ook, soms één keer, en als dat niet helemaal naar genoegen was, nóg een keer een proefpreek houden.

Het was echter ook mogelijk dat er al contacten waren gelegd tussen een candidaat en een gemeente. En wanneer die gemeente dan nogal aandrong was er een goede kans dat het de candidaat niet al te moeilijk werd gemaakt. Er was de meerdere vergaderingen der Kerk nogal veel aan gelegen dat de gemeenten niet al te lang vakant zouden blijven!

Beunhazerij

Van hogerhand werden de kerkeraden gestimuleerd bij voorkeur candidaten te beroepen die een universitaire studie hadden gevolgd. Toch waren er heel wat kerkeraden die deze candidaten passeerden en de voorkeur gaven aan een „Duitse klerk". Men hoorde nogal eens de klacht dat jonge mannen die kersvers van de Universiteit kwamen niets wisten van kerkregering, maar wat erger was, geen inzicht bleken te hebben in de praktijk der Godzaligheid...

Toch hebben vele gemeenten ook droevige ervaringen gehad-met de „Duitse klerken". Er waren — zoals reeds gezegd — gunstige uitzonderingen. Niemand minder dan de later zo bekend geworden Theodorus a Brakel, de schrijver van de „Trappen des Geestelijken Levens" was één van de Iaatsten die zonder volledige opleiding predikant was geworden, en hij was met zijn „singuliere gaven" een sieraad voor de Kerk. Maar daarnaast kunnen vele andere voorbeelden genoemd worden van predikanten die echt alle bekwaamheid om een gemeente te leiden misten. Er is dan ook wat smalend opgemerkt dat het predikantencorps in de begintijd niet veel meer was dan een samenraapsel van „cleermakers, schoemakers, wevers, slootmakers, ende in summa van alderhande sorteringhe van ambachtslieden, meest alle meer om een luy leven ende seecker jaerlick incoemst te hebben, dan om de eere Godes ende de stichtinghe der kerkeken Christi te vorderen".

Uit de notulen van sommige kerkeraden blijkt dat er predikanten waren die de woorden „Synode", Classis", „Catechismus" en „praedestinatie' 'nog niet zonder fouten konden schrijven...

Strengere bepalingen

Het is dan ook volkomen begii *: eiijk, dat, naarmate er meer aanbod kwam van academisch gevormden, de Synoden crobeerden de toevloed van de onbestu-.eeycen wat in te dammen. Het gevaar was imrr.ers groot, zo lezen we telkens in de akta dat het predikambt bij de tegenstanders van de Gereformeerde religie in grote verachting zou komen, wanneer deze mensen de gemeenten zouden moeten leiden.

Vandaar heeft de Synode van Dordrecht de boven geciteerde bepaling opgenomen dat voortaan alleen tot het ambt zouden worden toegelaten mensen met „singuliere" (dat wil zeggen: bijzondere) gaven. De toegang tot de kansel van niet-academisch gevormden werd dus uitzondering, die de regel van de gewone opleiding tot de dienst des Woords aan een Hogeschool of Universiteit bevestigde.

Van die tijd af is het aantal van hen die als schoolmeester of handwerksman de weg naar de kansel vonden, dan ook drastisch beperkt. Al heeft men dus via genoemde bepaling de weg nog opengelaten voor mensen met bijzonder bekwaamheden.

Nog steeds ; an kracht

Ook de kerkorde van de Ned. Herv. Kerk, die we sinds 1951 kennen, houdt nog steeds deze weg open. In Ordinantie 7-17 lezen we dat „een lidmaat der kerk aan wie naar het oordeel van het breed moderamen der generale synode singuliere gaven zijn geschonken voor het ambt van dienaar des Woords, of die om andere redenen een bijzondere geschiktheid daartoe blijkt te bezitten" kan worden toegelaten tot de bediening van Woord en Sacrament zonder dat hij de gewone opleiding heeft gevolgd.

Terecht stelt de Kerkorde deze mogelijkheid , die echter wel hóge uitzondering moet blijven. De Kerk is gediend met mannen die de Schrift kunnen lezen in de grondtalen en die beschikken over een gedegen kennis van de dogmatiek, de kerkgeshiedenis en het kerkrecht. Zeker in deze tijd waarin zo veel is dat de aandacht van de predikanten vraagt en waarin ook de gemeenteleden zoveel meer kennis hebben dan vroeger!

Geen uitzondering, maar regel

In sommige kerken die voortgekomen zijn uit de Afscheiding is deze uitzondering lange jaren als regel gehanteerd. Ik denk aan kerken als de Gereformeerde Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten, waar mensen dikwijls op latere leeftijd werden toegelaten, om dan nog een praktische vorming tot het ambt te ontvangen. Vandaar dat men in die kringen vaak heel goed weet wat bedoeld wordt met „een dominee op artikel 8".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1979

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's

Dominee op artikel 8

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1979

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's