Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(11)

Artikel VI Het verschil tussen de kanonieke en apocriefe boeken

In de grote Statenblbel, die opengeslagen ligt op de kansel, vinden we achterin, na het boek Openbaring, een aantal geschriften, die genoemd worden de Apocriefe boeken. In onze zakbijbel, die we meenemen naar de kerkdienst, vinden we deze geschriften niet terug. Waarom niet? In dit artikel van onze Geloofsbelijdenis gaat het nog een keer over de vraag, welke boeken tot de Bijbel behoren en welke niet. In artikel 4 is gesproken over de Kanonieke boeken, de 66 boeken van het Oude en Nieuwe Testament, die de kanon, de regel, het richtsnoer vormen. Wat is het verschil tussen de kanonieke en apocriefe boeken?

Wanneer in de Statenbijbel de apocriefe boeken worden afgedrukt, gaat daaraan vooraf een „waarschuwing aan de lezers van de apocriefe boeken'\ Deze waarschuwing begint met een omschrijving van de Kanonieke boeken, die zo genoemd worden, „omdat zij bevatten een Leer, die de Canon, dat is de regel, is van al hetgeen wij geloven en doen moeten ter zaligheid..." Maar daarnaast zijn er de Apocriefe boeken, en daarvan wordt gezegd: „Sommige zijn door eigen ingeven geschreven door mensen, die in de leer dwalen konden; die derhalve geen regel kunnen zijn van ons geloof en onze wandel. En deze w r orden genoemd Apocriefe boeken, dat is Verborgene". En dit woord „verborgen" wordt dan als volgt uitgelegd: „Of omdat zij niet openlijk in de. gemeente behoren gelezen, maar veeleer verborgen te worden, óf omdat zij niet geweest zijn in de kast waarin de Goddelijke Boeken door de Joden bewaard en verborgen werden".

Met deze laatste verklaring van het verborgen karakter van de Apocriefe boeken is het eigenlijke antwoord gegeven op de vraag, waarom deze boeken niet tot de kanon behoren. De Joden hebben ze niet in hun kanon. Ze behoren niet tot Tenach. Ze behoren niet tot het Oude Testament. En dit is wel „het eerste voordeel van de Jood", dat „hun de Wooden Gods zijn toebetrouwd" (Rom. 3:2). Hoe zijn dan de Apocriefe boeken in onze Statenbijbel terecht gekomen? Toen het Hebreeuwse Oude Testament in het Grieks vertaald werd — deze vertaling wordt de Septuaginta genoemd — werden de apocriefe geschriften vertaald en mee opgenomen in de Septuaginta. En via deze Griekse vertaling kwamen ze terecht in de Latijnse vertaling van de Bijbel, die in de Kerk gebruikt werd. Vandaar dat de Rooms Katholieke Kerk, via haar Latijnse Bijbel, de apocriefe boeken altijd gekend heeft. Rome rekent de apocriefe geschriften tot de Heilige Schrift. In 1870 is op het eerste Vaticaanse Concilie uitgesproken van de geschriften van het Oude en Nieuwe Testament, waaronder de apocriefe boeken: De Kerk houdt ze voor heilig en kanoniek niet alleen daarom, omdat zij de Openbaring zonder dwaling bevatten, maar (ook) daarom, omdat zij, door de Heilige Geest ingegeven. God tot Auteur hebben en als zodanig aan de Kerk zijn overgeleverd". Rome erkent de Apocriefe boeken, en met een voorbeeld kunnen we duidelijk maken wat dit kan betekenen: n het tweede boek der Makkabeeën lezen we over Judas, die offers laat brengen voor de gestorvenen, omdat hij denkt aan hun opstanding. Hij bidt voor de doden, omdat hij hun opstanding venvacht. (2 Makk. 12 : 43 w).

Waarom zijn deze apocriefe geschriften in onze Statenbijbel opgenomen? De Reformatie betekende een terugkeer naar de Joodse kanon, maar Luther bijvoorbeeld stond niet volstrekt afwijzend tegenover de apocriefe boeken: „Dat zijn boeken, die niet gelijk staan met de Heilige Schrift, maar

die toch nuttig zijn en goed te lezen". In de lijn van Calvijn is er in de gereformeerde theologie wat scherper onderscheid gemaakt tussen kanonieke en apocriefe boeken. Waarom heeft de Dordtse Synode besloten toch de Apocriefen achter in de Statenbijbel op te nemen, zonder kanttekeningen overigens? Andere kerken van de Reformatie bleven ze opnemen, men bleef daarmee in de lijn van de eeuwenoude traditie, en men wilde tegenover Rome geen grote opspraak veroorzaken, geen lasteringen oproepen, dat men de Bijbel zelf ook ging veranderen. Er was hier dus sprake van een voorzichtige maatregel. Maar de apocriefe boeken werden niet geplaatst waar ze eigenlijk hoorden historisch gezien, namelijk tussen Oud en Nieuw Testament, maar aan het einde van de Bijbel, „opdat het volk daardoor vermaand mag worden, dat deze boeken tot de Heilige Schrift niet behoren".

In de genoemde Waarschuwing vooraf lezen we, dat deze boeken niet openlijk in de gemeente voorgelezen mogen worden, en omdat het menselijke geschriften zijn, mogen er geen bewijsredenen uit worden genomen om een geloofsartikel daarmee te bevestigen, want ons geloof moet gebouwd worden op het fundament van de profeten en apostelen. Maar ze mogen wel persoonlijk gelezen worden, omdat in deze geschriften ook enige goede spreuken, vermaningen en voorbeelden gevonden worden. Maar, zoals alle andere menselijke geschriften, moeten ze altijd getoetst worden aan de Kanonieke boeken.

Latere bijbeluitgevers hebben de Apocriefe boeken eenvoudig weggelaten, zodat wij ze vandaag niet in onze gangbare bijbeluitgaven vinden, maar in een afzonderlijke uitgave kunnen we ze aanschaffen. In onze tijd van oecumenische verkenning, in de ontmoeting van Rome en Reformatie, speelt het gezag van de Bijbel een beslissende rol. De vertaling is daarbij belangrijk, maar ook: de omvang van de Bijbel! De Apocriefe boeken vormen een van de verschilpunten tussen Rome en Reformatie.

Daarom is het goed onze Geloofsbelijdenis op dit punt te kennen. Van de Apocriefe boeken wordt om te beginnen gezegd: Wij onderscheiden deze heilige boeken van de apocriefe, als daar zijn het derde en vierde boek van Ezra, het boek van Tobias, Judith welke de Kerk wel lezen mag en daaruit ook onderwijzingen nemen, voor zoveel als zij overeenkomen met de kanonieke boeken " Voor zover zij overeenkomen met de inhoud van profeten en apostelen. De Apocriefe boeken zijn met name ontstaan in de tijd tussen het Oude en Nieuwe Testament, de eeuwen voor de komst van Christus, waarin het Joodse volk in aanraking kwam met de Grieks-Romeinse kultuurwereld. De geest van vermenging begon door te dringen. Niet de kracht van de profetische geest, maar dikwijls de afglijding naar het wonderbaarlijke, opzienbarende begint in deze geschriften door te dringen. Bijvoorbeeld het gehele vierde boek van Ezra is een aaneenschakeling van wonderbare gebeurtenissen op naam van Ezra gebracht, waarin we onder andere horen het verhaal van de Wet, die geheel verloren was gegaan, maar door Ezra in de tijd van 40 dagen weer is gedicteerd. Van de auteur van het boek Jezus Sirach lezen we in de „Waarschuwing": En als hij zegt, dat de zonde verzoend wordt door het eren van de ouders, h. 3 : 3, en door aalmoezen, h. 29 : 15, zo wederspreekt hij de apostel Paulus, Rom. 3 : 24, 25".

Vervolgens zegt onze Geloofsbelijdenis „maar zij hebben zulk een kracht en vermogen niet, dat men door enig getuigenis van deze enig stuk van het geloof of van de Christelijke religie moge bevestigen " Om de inhoud van het christelijk geloof aan te tonen, kunnen we ons nooit beroepen op de Apocriefe geschriften. Die kracht, dat vermogen is niet in deze geschriften gegeven. Daarom heeft Israël ze niet in de kanon opgenomen, werden de Apocriefe boeken niet in de synagoge voorgelezen, niet door priesters of schriftgeleerden aan het volk uitgelegd. Zo hebben Christus en de apostelen zich niet op de Apocriefe geschriften beroepen, en zo heeft de christelijke kerk van Israël de Hebreeuwse kanon mogen overnemen. Daarin is gegeven de kracht en het vermogen van het profetisch getuigenis!

Vandaar lezen we tenslotte: zover is het vandaar, dat zij de autoriteit van de andere, heilige boeken zouden mogen verminderen". Hun inhoud kan nooit gebruikt worden om het gezag van de kanon te verminderen. Dit gezag hebben wij vanuit Israël mogen ontvangen, wat de kanon van het Oude Testament betreft. Jezus heeft de Joden wel bestraft vanwege de verkeerde uitleg, die zij van de Schrift gaven, maar Hij heeft hen niet beschuldigd, dat zij de Schriften zelf vervalst of vermengd hadden met andere geschriften. Integendeel, de Joden bewaarden de Schriften, zorgvuldig overgeschreven en overgeleverd. „Onderzoekt de Schriften; want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen" (Joh. 5 : 39). En hier treffen we de kern van ons onderwerp: e Schriften getuigen van Christus! En daarmee is ook de grens aangegeven: e grens tussen kanoniek en apocrief. Daarmee is ook de grens van het Nieuwe Testament aangegeven, ook daar zijn de apocriefe geschriften bekend, de verborgen, soms zeer wonderbare getuigenissen over het leven van Christus, maar deze geschriften waren al lang afgevallen. Ook voor Rome was dit geen vraag: ot de kanonieke boeken van het Nieuwe Testament konden deze geschriften niet gerekend worden.

Hiermee is wellicht duidelijk geworden, dat de vraag van de Apocriefe boeken geen onbelangrijke vraag is. Aan de ene kant wat betreft de verhouding van Kerk en Israël. De kanon van Israël, de grenzen van Tenach, vormen onze kanon van het Oude Testament. Niet meer, en niet minder! Aan de andere kant vanuit de Reformatie naar Rome toe: " we moeten spreken van een verschil in de belijdenis van de kanon, en dit verschil is maar geen bijkomstige bijzonderheid. Zoals Calvijn in zijn voorrede op de uitgave van de Apocriefe boeken zegt: „Zoals een door een notaris verzegeld stuk verschilt van een pariculier schrijven, zo verschillen de kanonieke boeken van deze apocriefe geschriften".

„Dit is het algemeen gevoelen van alle Protestantse kerken", zegt Dr. Polman, Principieel was daarmee de zaak uitgemaakt, al konden zij zich in de praktijk niet gemakkelijk van de eeuwenoude traditie losmaken. Precies als bij de kerkvader Hieronymus kan men ook bij Luther en Calvijn plaatsen aanwijzen in hun geschriften waarin een der apocriefen wordt aangehaald met de woorden „de Schrift zegt" of „de Heilige Geest verklaart dit" Zodra zij echter principieel de zaak bezien, worden de Apocriefen als niet-kanoniek uitgesloten. Hun voornaamste grond daarvoor was, dat God deze boeken niet in de Canon heeft opgenomen en door de ingeving van de Heilige Geest niet heeft voortgebracht. Das was voor hen afdoende".

Wat heeft dit alles rond de Apocriefe boeken ons nu vandaag te zeggen?

E.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's