Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samen op weg (1)

Volgende week donderdag 11 cn vrijdag 12 oktober zal er weer een gemeenschappelijke vergadering zijn van de generale synode der Nederlandse Hervormde Kerk cn de generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland in Lunteren. De stukken liggen weer ter tafel. Nota's zijn geschreven. Men heeft geprobeerd vanuit beide kerken elkaar beter te verstaan. De wil is duidelijk aanwezig om dichter bij elkaar te komen. Tot nog toe is er vanuit de sector van de Gereformeerde Bond slechts geringe bereidheid aanwezig om Samen op Weg te gaan. Dat wordt hevig betreurd door sommigen die wel Samen op Weg zijn gegaan. Onlangs nog reageerde ds. S. Kooistra in het Hervormd Weekblad op dit verschijnsel als volgt:

„De enige bedoeling van dit artikel is om bij de lezers van ons blad de nodige sympathie te wekken voor de beweging „Samen op Weg". Niet alle Hervormde gemeenten staan hiervoor open. Nu zullen de plaatselijke ervaringen verschillend zijn. In de eigen provincie merk ik een groeiende toenadering tussen beide kerken op. Maar ik hoor van andere gemeenten, bijv. in Holland, dat er plaatselijk nog weinig contact is tussen de Herv. en Geref. Kerken. Dat hangt mede af van de modaliteit van de plaatselijke Herv. Gemeente. Zo las ik in een artikel van ds. L. J. Geluk uit Zwolle, voorz. van de Geref. Bond, over de Gereformeerde Bond en „Samen op weg", dat de Geref. Bond vergeleken bij vroeger zich veel verder van de Geref. Kerken voelt afstaan. Nu is dit ook al eerder geconstateerd in een enquête van de deputaten „Samen op Weg" over de plaatselijke samenwerking. Iets ervan kan ik ook wel begrijpen. In Geref. Bondsgemeenten werkt de plaatselijke Geref. Kerk wel sarnen met dc Deelgemeente van de middengroep, maar niet met de officiële Hervormde Gemeente.

Toch zou ik graag ook een beroep doen op de rechtervleugel in onze Kerk om hartelijk mee te doen in de bezinning op de „Kernen van Belijden". Ik ben ook blij, dat deze werkgroep de medewerking van Geref. Bonds-theologen als prof. dr. C. Graafland en dr. S. Meijers heeft aangetrokken. Tot de nota's behoort ook die van prof. Graafland over de Kerk volgens de Ned. Geloofsbelijdenis. De verwijten, die ds. Geluk aan het adres van de Geref. Kerken richt, vind ik beslist onjuist. Zo verwijt hij, dat de Geref. Kerken lid van de Wereldraad van Kerken zijn geworden. De Ned. Herv. Kerk is dat natuurlijk ook. Volgens ds. Geluk heeft de Wereldraad meer van de antichrist dan van Christus. Dat gaat me tc ver. Eerder had ik kunnen begrijpen, dat ds. Geluk zich aangesloten had bij kritiek op de Wereldraad, zoals bijv. de Geref. prof. Runia deze verwoordt in zijn boek „De Wereldraad in discussie", dat de redactie ter recensie ontving en dat ik van harte aanbeveel ter lezing. Ook kan ik mij persoonlijk verenigen met de kritiek van het Leger des Heils op de Wereldraad, waarvan ik las in het dagblad Trouw. Maar tegelijk adviseert het rapport van het Leger des Heils om lid te blijven.

Voorts uit ds. Geluk de vrees, dat „de toonaangevende stroming in de Geref. Kerken belanden zal in een vrijzinnigheid, die fanatieker is dan wij ooit in en buiten de Hervormde Kerk hebben gekend". Als ik dan op mijn hernieuwde ervaring afga met de Geref. Kerken en de vrijzinnige stroming in de Herv. Kerk in Friesland, dan moet ik toch zeggen, dat ds. Geluk noch de Geref. Kerken noch de vrijzinnige stroming kent. Ook vind ik zijn verwijt onjuist aan het adres van de Geref. synode over de zaak dr. Wiersinga. Diens alternatieve verzoeningsleer is toch door de Geref. synode afgewezen. Alleen heeft de Geref. synode geen justitiële Ieertucht uitgeoefend en zij heeft m.i. daarin wijs gehandeld. Wij moeten eerlijk als schuld erkennen, dat de leervrijheid in de Herv. Kerk toch héél wat groter is. En al heeft ds. Geluk wel enigszins gelijk, dat ook in de Geref. Kerken zich richtingen voordoen, toch vergeet hij het verschil met de Herv. Kerk. De Hen'. Kerk laat openlijk deelgemeenten toe, de Geref. Kerk wenst ondanks hun „noodgemeenten" kerkordelijk niet zo ver te gaan. Dat blijkt mij nog eens uit de nota van dr. H. B. Weijland, die schrijft ... „waarom in de Gereformeerde Kerken uiterst gereserveerd wordt gestaan tegenover de gedachte van deelgemeenten en zgn. nood-gemeenten, als niet passend in een reformatorische visie op de eenheid van de gemeente ..."

Persoonlijk geloof ik, dat de Geref. Bond zich te veel in eigen organisaties opsluit en daarom te weinig meedoet aan de gemeenschappelijke bezinning op het belijden in de Herv. Kerk en samen met de Geref. Kerken, terwijl toch ook de Geref. Bond boedelscheidingen der richtingen in de Herv. Kerk afwijst. Als dc Geref. Bond terecht de boedelscheiding niet wil, dan moet zij juist haar corrigerende inbreng geven in de kerkelijke bezinning op het belijden (....).

Ik geloof, dat de Geref. Bond in de Herv. Kerk en in de samenwerking met de Geref. Kerken veel vruchtbaarder zou werken als zij in de gemeenschappelijke bezinning en in de samenwerking zich meer zou wagen in de vuurlinie van de vragen van deze tijd om samen elkaar te corrigeren en door elkaar gecorrigeerd te worden in het gemeenschappelijk belijden van Christus als onze Heer." —

Tot zover ds. S. Kooistra. In hetzelfde nummer van het Hervormd Weekblad wordt één van de uitspraken geciteerd van dr. H. Bartels, die hij schreef in „Woord en Dienst" onder het thema 'Na vijfentwintig jaar belijdende kerk':

„Als wc praten over een „richtingsprobleem" in de kerk, gebruiken we dat woord om vriendelijk te blijven, maar we bedoelen: het probleem van de verhouding met de gereformeerde bond tot de andere hervormden, dat is het enige richtingsproblecm, dat die naam verdient. Als we „1951" kort omschrijven als de overtuiging, dat we alleen hervormd kunnen zijn in gemeenschap met ook andersdenkende hervormden (of andersdenkenden in het algemeen) is het zo, dat dit in gereformeerde bondskring vierkant wordt afgewezen: „gereformeerde bonders willen een kerk, waarin zij alleen zichzelf tegenkomen". Hoe diep de kloof is, blijkt vooral in z.g. „gemengde gemeenten": échte communicatie is er niet. Want voor echte communi-

catie zijn er nu eenmaal twee nodig, die het willen. Tegenover de veertig deelgemeenten die nodig bleken, staat slechts één uitzondering die de regel bevestigt." —

Ook in het als bijvoegsel bij het Weekbulletin van het Persbureau der Ned. Herv. Kerk verschenen 'praatpapier' wordt geschreven over het verschijnsel van de afwezige Geref. Bond.

Duidelijk is ook gebleken, dat er vrijwel géén vormen van samenwerking zijn, waar de meerderheid van een hervormde gemeenten tot de Gereformeerde Bond behoort. Is er daarnaast ter plaatse een hervormde z.g. deelgemeente, dan is samenwerking daarmee meestal wel mogelijk. De werkgroep Samenwerking plaatselijk vlak heeft zich over dit ontbreken van samenwerking tot het hervormd moderamen gericht, maar ziet zelf geen wegen die tot verandering in deze situatie zouden kunnen leiden. Dit is temeer spijtig, aldus de werkgroep, omdat waar individuele Gereformeerde Bonders landelijk of plaatselijk bij Samen op weg zijn betrokken de participatie aan beide kanten als vruchtbaar wordt ervaren." —

De Bonders willen niet. Ze willen alleen maar hun eigen zin. Ze zien niet in dat ze die krijgen. Daarom blijven ze afzijdig. Zo zou je deze commentaren enigszins kunnen karakteriseren. Of ze terecht zijn laat ik nu maar in het midden.

Samen op weg (2)

Ik denk wel dat het hoog tijd wordt dat er binnen. de Geref. Bond een bezinning op gang komt over Samen op Weg. Het tot nog toe tamelijk afzijdig zich opstellen kan allerlei oorzaken hebben. Daar is het binnen-kerkelijk probleem van de deelgemeenten. Die, vinden we immers vooral in Geref. Bondsgemeenten. In eigen huis ligt de zaak zwaar verdeeld. En we zijn daar nog lang niet uit. In dc meeste gemeenten zit de 'kerkelijke kwestie' muurvast. Er is nauwelijks van ontmoeting sprake. En ik vermoed dat velen in dergelijke Geref. Bondsgemeenten de ontmoeting met de Gereformeerden mede daarom uit de weg gaan, omdat ze het gevoel hebben dan nog meer verdeeldheid en meningsverschil binnen te halen. Het gevolg hiervan is weer dat de plaatselijke Gereformeerden toch Samen op Weg willen en dan gretig of minder gretig kiezen voor de Hervormden uit de deelgemeenten. Wat op zijn beurt de achterdocht bij de plaatselijke Hervormde gemeente van G.B.-signatuur alleen nog maar vergroot en dc afstand tussen 'bonders' en Gereformeerden nog groter maakt. Ik denk dat mede daarom (de kwestie van de deelgemeenten) Samen op Weg onder ons zo in het slop zit. We zijn in 'eigen huis' nauwelijks op weg. Integendeel, we gaan verschillende, soms denk je weieens, we gaan aparte wegen.

Toch ben ik van mening dat we niet van onze roeping af zijn door dan maar gewoon te doen alsof er niets aan de hand is. Nemen we ons kerkelijk standpunt als Geref. Bond voluit ernstig, zoals we dat steeds pleegden te verdedigen tegenover Afgescheidenen en Dolerenden, dan kunnen we ons niet afzijdig houden. Dan zouden we immers een afscheiding binnen de Herv. Kerk in praktijk brengen, hoezeer we die afscheiding metterdaad bij anderen veroordelen. Wil de doelstelling van dé Gereformeerde Bond functioneren (niet alleen verdedigen, maar ook verbreiden van de waarheid binnen de Hervormde Kerk), dan kunnen we niet aan Samen op Weg voorbij. Hoe uiterst moeilijk dat gesprek en die ontmoeting ook zal zijn. En hoezeer al van te voren het moedeloze gevoel over je heen kan komen: wat zal er van komen? Het voluit Hervormd, of gewoon Hervormd willen zijn, brengt deze konsekwentie naar mijn mening met zich mee. We willen toch midden in de Hervormde Kerk staan? En we willen daar toch staan met de Heilige Schrift in de hand cn de confessie der kerk in de andere hand? Dan hoeven we niet met een mond vol tandc^ te staan.

Trouwens, de confrontatie met anderen kan ons dwingen getuigenis en verantwoording af te leggen van de hoop en het geloof dat in ons is. Het zich al te zeer afsluiten van anderen en andersdenkenden heeft ook onder ons soms een starheid en een matheid teweeg gebracht, die getuigt van de dood in de pot. We kunnen de rust ook lief hebben in de kerk, omdat we onszelf lief hebben.

Ik wil voor dit keer de kroniek besluiten met een citaat van wijlen ds. G. Boer. Dit staat te lezen in een referaat dat hij op 10 mei 1962 hield voor de Jaarvergadering van de Geref. Bond naar aanleiding van het boekje Van Kerken tot Kerk, dat in 1961 was verschenen als een nadere verklaring van dc oproep waarmee 18 hervormde en gereformeerde predikanten op Pinksteren 1961 zich tot de leden van hun-kerken hadden gewend. Je zou die oproep kunnen zien als de officieuze start van de huidige Samen op Weg beweging. Ds. Boer vat zijn rede dan samen onder het hoofd 'Wat is de roeping nu? '

Wat is de roeping nu?

„Geconstateerd moet worden, dat de gereformeerde kerken op drift zijn en dat de papieren van dc gereformeerde gezindheid bijzonder laag genoteerd staan. Daarin ligt een stuk oordeel over de hooggeroemde eenheid van de gereformeerde gezindheid in haar kerkelijk voortgaande versplintering. Daarin zijn ook onze eigen zonden getekend. Immers wij kunnen er op wijzen, dat de gereformeerde preken in vergelijking met die uit Afscheiding en Doleantie zeer veranderd zijn, dat daaruit de afkeer tegen de hervormd gereformeerde prediking te verklaren valt. En dat is helaas waar. Maaris dit de gehele waarheid? Is de liefde tot deze gescheiden broeders, met al hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden ongeveinsd geweest? En, wat de prediking betreft, preekten en preken wij zo, dat de volheid der Schriften naar de gemeente werd overgebracht? Ging en gaat daarvan werfkracht uit?

Hebben wij aan de wetenschappelijke arbeid van de gereformeerde kerken niet veel te danken? Wat hebben zij in de vormgeving van het Woord Gods voor Kerk cn andere terreinen aan ons te danken? Of is het toch waar, dat de scholen, waaraan de theologie en andere wetenschappen bedreven worden, .tenslotte alle verworden en dat het bederf vanuit de scholen begint? Is dan hun kracht tegelijk

hun zwakheid en onze wetenschappelijke armoede een stuk van onze kracht?

Wij hebben schuld aan hen. Immers wij hebben in de solidariteit van de voorgeslachten hen laten gaan en aan eigen ontwikkelingsgang overgelaten. Zij hebben schuld aan ons, omdat zij vaak de worsteling van de hervormd gereformeerden in de hervormde kerk niet hebben verstaan cn gezegd hebben: Kom tot ons!

Vanuit deze verbondenheid en schuld in het verleden, heeft geen onzer kerkeraden een samenspreking met de kerkeraad van de gereformeerde kerken, te weigeren. Of dit boekje van de achttien daarbij leidraad moet zijn is een andere vraag. Het is moeilijk van ons te verwachten om „het hervormde standpunt", dat daar verdedigd wordt, te aanvaarden. Wij hebben ons er altijd tegen verzet. Wellicht is het goed om naast de heilshistorie, die vandaag zo breed aan de orde is, de oude maar niet verouderde heilsorde in bespreking te nemen en de gereformeerden en onszelf aan te spreken op de belijdenis der kerk. Dat zal in ootmoed dienen te geschieden, omdat wij gewaar zullen worden dat ook wij in zo menig opzicht aan het leven, dat in de belijdenis aan het woord is, ontzonken zijn. Wellicht ontstonden dan bidstonden.

Of wij dan niet begeren één te worden met de kerken uit Afscheiding en Doleantie? Zijn er ook onder ons niet kleine vossen en niet-thcologische factoren of mogelijke kerkpolitieke motieven, die ons weerhouden of remmen in dit overigens begerenswaardige doel? Zit er bij ons soms achter, dat gezien onze minderheidspositie in de hervormde kerk er een zekere beduchtheid is, dat deze minderheidspositie nog moeilijker wordt? Is het soms kansberekening?

Dat zijn factoren, die mee kunnen spreken, inzoverre zij beogen bewaring en herstel van het gereformeerd gelaat van de kerk. Maar zij mogen nooit meespreken, wanneer het gaat om eigen positie, organisatie of bond. In dat geval zouden wij ontrouw zijn aan ons statuut, dat beoogt de oprichting van de nederlandse hervormde kerk uit haar diepe val.

Maar juist omdat het ons gaat om de hervorming van de hervormde kerk kan niemand ons kwalijk nemen, dat wij vrezen, dat, wanneer deze vereniging doorgaat — wat nog een grote vraag is — de leden van de gereformeerde kerken via een andere deur de hervormde kerk binnenkomen dan hun vaderen er uit zijn gegaan, ai bedenke men, dat een deel van het gereformeerde kerkvolk nog wel eens een andere kant zou kunnen uitgaan dan deze leiders menen of willen.

Ons pijnt de vraag, of de worsteling van deze vaderen in de kern van de zaak gehonoreerd wordt in deze poging van deze kinderen.

Te allen tijde blijft er de vrijmacht van de Heilige Geest, die zijn eigen wegen gaat en ons - ook de gereformeerde bond - niet nodig heeft. Dat hebben wij in diepe ootmoed te belijden. Gods bewegingen worden door ons, die traag van hart zijn om te geloven, zo slecht verstaan.

Met de volle erkenning van onze eigen betrekkelijkheid en onbelangrijkheid, houden wij in de belijdenis van de vrijmacht van de Heilige Geest vast aan de twee-eenheid van Woord en Geest. Wanneer iets niet naar het Woord is (dat moet dan duidelijk zijn!) is het ook niet naar de Heilige Geest.

Daarom willen wij eenheid, maar met handhaving van het goddelijk gezag van de Schrift, zoals deze beleden wordt in de Ned. Gel. Bel.

Nog altijd — ondanks oudere en nieuwere schriftkritiek — ontvangen wij al deze boeken alleen voor heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfel al wat daarin begrepen is, en dat niet zozeer, omdat ze de kerk aanneemt en voor'zodanig houdt, maar inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn (art. 5).

Wanneer men dit geloofsstandpunt en de daaruit voortkomende houding geborneerd apologetisch wil noemen — het zij zo. In de diepste grond kunnen, mogen en willen wij niet anders.

Daarom gaat er vanuit dit belijden een oproep uit tot ons allen. Geloven is een door en door bevindelijke zaak. Willen ook wij niet op drift raken of uit angst in onze spelonken ons terugtrekken dan is ons allen de verworteling in de vreze Gods, de vereniging door een waar geloof in Christus dringend nodig. Van alle zijden worden aanvallen gedaan om ons los te wrikken uit deze diepe verankering in het Woord Gods en de gereformeerde belijdenis. Er zal ook voor de jongeren onder ons veel nodig zijn om koers te houden en ondanks alle kerkelijke tegenslagen in dit geloof te staan. Naar bepaalde maatstaven" gemeten behalen wij nederlaag op nederlaag (overgangsbepaling 238 vooral in onze gemeenten en de invoering van de vrouw in het ambt, om maar enkele spectaculaire momenten te noemen). Dit zou mismoedig kunnen maken. Maar midden in onze kerkelijke troosteloosheid vertroost God ons. Hij gaat door met de vergadering van Zijn Kerk dwars door alle afval en verwatering. De tekenen van Zijn tegenwoordigheid zijn - tot onze ontroering en versterking - nog in de prediking en in de voortgang van het Woord Gods in de geslachten. De Heere zorgt nog voor nieuwe dienaren des Woords. Is dat alles niet groot?

Uiterlijk worden wij niet overwonnen, zolang wij innerlijk in de onoverwinbare kracht van het geloof staan. Willem van Oranje heeft tijdens zijn leven altijd verloren, maar desondanks in de meest( hachelijke omstandigheden geweten, dat hij in de weg van God was en dat door het geloof.

Maar dan is er ook geen sprake van een verloren zaak, maar van een gewonnen zaak. Want de Heere verlaat Zijn Kerk nooit. Dat zweert Hij en belooft Hij. Daarom beziele ons de kracht van de Heilige Geest om aan het Woord Gods vasthoudend, eerst te zien op Hem, die als het stervend tarwegraan rijke vrucht heeft geoogst op Zijn werk cn vervolgens zonder sporen van vrees of moedeloosheid dapper te strijden voor het geloof, dat ons van de vaderen is overgeleverd.

De volharding in deze weg worde aangeprezen bij jong en oud. Zijn beloften zijn waar tot aan het einde der eeuwen." —

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's