Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hier beneden is het niet!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hier beneden is het niet!

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die hoven zijn. waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid". Colossensen 3 : 1—4.

Opgewekt leven

„Tegenover de ijdele oefeningen waarop de valse apostelen aandrongen stelt de apostel nu ware oefeningen..." (Calvijn). IJdele oefeningen, ja. De mensen hun heil laten zoeken in het wereldse en het aardse, in onthouding van spijs en drank, in wettische verplichtingen, in het raak-niet-en-smaak-nieten-roer-niet-aan! Dat is benedenwaarts gericht zijn en benedenmaats bezig zijn. En dat is daarom volkomen in strijd met de hoge stand waartoe ze van Godswege bevorderd zijn. „Indien gij dan met Christus opgewekt zijt ..." Lees en verstaat u dat alstublieft goed. Hier wordt die heilswerkelijkheid niet op de losse schroeven gezet van het: voor het geval dat u met Christus bent opgewekt. Nee, de apostel wil zeggen: omdat gij immers met Christus zijt opgewekt. Omdat dat de werkelijkheid van het heil in Christus is waarin u de Heere door Zijn Geest doet delen, zo zoekt de dingen die boven zijn".

Leerzaam is te letten op de parallel met vers 20 van het vorige hoofdstuk. „Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld afgestorven zijt..." en hier , .indien gij dan met Christus opgewekt zijt". Het „afgestorven zijn" staat tegenover het „opgewekt zijn". Beide gegevenheden liggen in Christus. Met Hem der zonde afgestorven. Met Hem Gode opgewekt. Met Hem, samen met Hem. Alle accent valt hier, evenals elders in Paulus' brieven op wat er in Christus voor de Gemeente Gods is geschied. Eenmaal in het heilvol verleden. De beslissingen zijn gevallen op Golgotha, in de hof. Wie deze Christus werd ingelijfd door een levend geloof is gestorven èn opgewekt! Dat is de eerste parallel met vers 20 van het vorige hoofdstuk.

De tweede is deze. Op vers 20 van hoofdstuk volgt dan de vermaning om daarom niet aardsgericht te leven, alsof het leven der Gemeente hier beneden ligt. Daartegenover staat in onze tekst: zoekt de dingen die boven zijn. De beginwoorden van hoofdstuk 3 moeten dus verstaan worden tegen de achtergrond van het tweede hoofdstuk. In hoofd stuk 3 laat de apostel duidelijk het licht vallen op de dieper liggende achtergrond van de gesignaleerde dwaling van het wetticisme, verachting van het geschapene. „Wat de dwaalleraars propageren is, hoe geestelijk zij zich ook mogen aanstellen, toch niet anders dan de mensen hun heil in het wereldse en aardse laten zoeken"... „Daarentegen moet de gemeente van Christus haar leven hoger zoeken, nl. in de hemel, waar Christus is" (H. Ridderbos). Het heil voor de Gemeente des Heeren ligt niet ergens beneden op de aarde. Is niet langs de ladder van eigen inzet te verwerven. De zaligheid kunnen we in niets van de aarde vinden. Het heil is eens en voor al aangebracht. En dat heil ligt alleen in Christus. En daar Hij boven is, heeft de Gemeente Gods haar heil alleen boven te zoeken, 't Oog omhoog, het hart naar boven. hier beneden is het niet!

De vrome dwaalleraar gaat van de mens uit. Hij moet het zelf doen. Althans voor een belangrijk deel. De leer der Schrift houdt ons hier voor: ge moet van Christus uitgaan. In Hem ligt alleen alle heil. Daar gij immers met Christus opgewekt zijt! Dat doet opgewekt leven. Met opgericht hoofd. Omhoog gericht. Die hun leven in Christus verklaard weten door het geloof, die zoeke de dingen die boven zijn. Die vinden op aarde in alles de dood. Die kunnen het niet meer doen met

cie schaduwen van het Licht. Die begeren in het Licht te wandelen. Met Christus opgewekt. Welk een hoge staat! Opgewekt. Dat wijst op het eertijds. Want wie worden er - opgewekt? Alleen zij die dood waren. Opgewekt. O. we waren dood. Dood voor God en goddelijke zaken. De hoogte waarop we staan is genadegift Gods: het eeuwige leven. Opgewekt. Houdt in gedachtenis jezus Christus de Opgewekte! Maar houdt tevens in gedachtenis: gij zijt opgewekt die in Christus uw Leven hebt mogen vinden. Houdt u daaraan! Laat u niet neertrekken in het aardse. in het eigenwillige, in het wettische zeifdoen en zelf wat willen worden.

Boven leven

De Kerk des Heeren kent één blikrichting: de dingen die boven zijn. Verticaal leven omdat ze een andere horizon hebben gekregen. Dingen die boven zijn, niet dingen die op de aarde zijn. Wat heb je daaraan, wat koop je daarvoor? Waardeloos en vergankelijk, hoe opgedirkt en vroom de dingen van de aarde ook schijnen. Nee, die boven zijn. Dat is waardevast, ontheven aan de wisselkoersen van de aarde. Waar de mot noch de roest verderft, waar geen dief doorgraaft noch steelt. Wat men hoor' of zie op aard is ons kostelijk hart niet waard. Christus vervult het hart der Zijnen zo met Zijn Geest, dat ze inderdaad gaan zoeken de dingen die boven zijn. Wat zijn dat dan: dingen die boven zijn? Wel, dat zijn de dingen die bij Christus zijn. Daarom staat er: „ ... waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods '.

De dingen die boven zijn, dat zijn de schatten van Christus door Zijn lijden en opstanding verdiend. Waar Christus is, daar is leven. Hij is het Leven en deelt het Leven mede. Waar Christus is, daar is vrede. Hij heeft immers vijanden met God verzoend door Zijn dood aan het kruis. Waar Christus is, daar is de genade. Uit Zijn volheid hebben we allen ontvangen genade voor genade. Waar Christus is, daar is de liefde. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Waar Christus is, daar is blijdschap. Jezus, bron dier hemelvreugde, die ons hart eens smaken zal, wat ons ooit op aard' verheugde, Gij verheugt ons bovenal. Daar hebt u de dingen die boven zijn. Sursum corda, de harten omhoog! Daarmee bedoelt Paulus geen wereldvreemdheid aan te moedigen. Geen drang tot wereldmijding cn stofverachting.

Hij bedoelt veel meer de gelovigen aan te sporen zich aan Christus te houden. „Hij moet het' oriëntatiepunt vormen, zodat ze zich niet gebonden weten aan de wetten van „men", van deze wereld, maar de orders van Hem ontvangen die hun Hoofd en Heere is" (C. Graafland).

Waar Christus is, daar wil het leven dat uit Christus is, immers óók zijn? Die horen bij elkaar. We zijn daarom niet wereldvreemd , wel vreemdelingen op de aarde geworden. De wandel, het burgerschap, het domicilie is daar waar Christus is. De scheiding die tijdelijk voortduurt, wordt soms als zeer smartelijk ervaren. O, daar te zijn, waar Hij reeds is. Wil men leven, lieven, loven, 't oog omhoog, het hart naar boven! De begeerte om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in tc wonen kan soms hevig zijn.

Waar Christus is! „Gij zijt met Christus opgestaan, nu moet ge niet bij uw ondeugden blijven zitcn, al zouden ze nog zo woeden en tieren en stinken, maar gij moet opvliegen... gij moet ten hemel varen, hier kunnen wij niet meer blijven, nadat wij met Christus opgewekt zijn. Zoekt de dingen die Boven zijn! Vaart op hoog in de luchten, zoekt de vrijheid, waarmede Christus u vrijgemaakt heeft... Hij is gezeten, zo hebt gij dan daarboven rust van alle uwe zonden... zit daarom stil, mijn dochter... Hij zal wel raad schaffen, want deze hemelse Bruidegom staat alles ter beschikking..." (H. F. Kohlbrugge)

Bedenken wat boven is

„Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn". „Bedenken" lijkt zo mogelijk nog ingrijpender te zijn dan „zoeken". Bedenken d.w.z. wees er in uw denken steeds mee bezig. Laten de dingen die boven zijn uw ganse doen en laten gaan beheersen, laten die de diepten van uw leven uitmaken. Hemelvaartsleven noemt de Catechismus datin zondag 18. Het derde nut van Christus' Hemelvaart is „dat Hij ons Zijn Geest tot een tegenpand zendt, door Wiens kracht wij zoeken dat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods en niet wat op de aarde is". Dit bedenken is Geesteswerk, geestelijk werk. Het vlees zoekt de aarde, ook het zogenaamde vrome vlees. Dat heeft genoeg aan het zichtbare, het opvallende. het opzichtelijke. De Geest brengt tot voor de troon van het Lam. We bekennen er door dat wij midden in de dood liggen, maar het leven buiten onszelf zoeken in Christus. Niet wij moeten wat worden, daar Hij alles reeds is! Het beslissende is niet wat wij zijn. maar wie Christus is. Dat leert genade door de Geest. Niet die op de aarde zijn. Wat een geestelijke aardwormen zijn we toch menigmaal. We willen zelf wat zijn, zelf wat worden. zelf groot worden, een vooraanstaand gelovige of een goed bekeerd mens zijn. Dai is zoeken en bedenken de dingen die op de aarde zijn. Het is „ik-middelpuntig" bezig zijn. Bedenken de dingen die boven zijn, dat is Christus in het middelpunt. Ook van ons bedenken, van ons geestelijk bezig zijn, staan en gaan. Want het ware leven, lieven, loven is maar, waar men Jezus ziet. Niet waar u uzelf ziet in uw vroomheid of bekeerd zijn, maar waar u Jezus ziet als de meest goddeloze en verlorene in uzelf.

Die op de aarde zijn. Leeft u daar nog bij, lezer(es)? Is al uw bedenken nog steeds dat u een net, goed mens bent? Is uw zoeken nog steeds op uzelf en in uzelf gericht? Uw blikrichting is onjuist, u oogt in de verkeerde kant. Zoekt en bedenkt de dingen die boven zijn? Waarom dan toch? Waar Christus is, zitende ter rechterhand Gods! „Is het dan zo liefelijk op het kerkhof van deze wereld met doodsbeenderen te spelen? ", vraagt Kohlbrugge in een Schriftoverdenking van onze tekst. „Ik zal u eens op een andere heerlijkheid wijzen. Weet ge wat liefelijk is? Een hof met geurige bloemen... daar kunt ge het leven van 's Heeren bruid aanschouwen, zij leeft zelfs hier op aarde midden in het dal van Mesech. in een hof, die nog andere heerlijkheden bezit dan die van het verloren Paradijs..."

Zoekt, ja bedenkt de dingen die Boven zijn, u die de Bruid van deze Jezus bent geworden. Laat u niet onnodig aan de aarde binden, iaat u niet in beslag door al dat vaak kleinmenselijke gedoe waar ons gemeentelijk en persoonlijk leven vaak zo vol van is. Het is allemaal van de aarde en u Iaat het straks allemaal achter en hier. Zoek, bedenk wat boven is! Daar ligt uw leven. Hoort u maar.

Gestorven en toch leven!

„Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God". Gestorven, dat is gebeurd samen met Christus. Toen Hij het graf inging, gingen al de Zijnen ook het graf in. Gij zijt gestorven met Hem. Dat is in de tijd van de genade werkelijkheid geworden. Gestorven aan de zonde. Losgesneden van de oude tak Adam. Losgerukt uit de machtssfeer der zonde. En als u een bloem lossnijdt van de plant waaraan ze groeide, dan kan ze nog wel een poosje doorbloeien, maar ze gaat absoluut sterven. Daar hebt u het opstandingsleven: stervend leven. Het oude leven kreeg de doodssteek. Eerst in de dood van Christus. Voor eens en voor al. Maar dat werkt door in persoonlijk bevindelijke zin in het leven der christenen. Sterven aan dc zonde. Gij zijt gestorven! Ze zijn van de zonde gerechtvaardigd, dat wil zeggen: vrijgesproken. Ons wordt toegerekend hetgeen we in Christus hebben. Hij is gestorven en wij met Hem, aldus belijdt het geloof. De zonde kan dan bij ons niet meer tieren, niet meer bloeien en groeien. De voedingsbodem der zonde is gedood in Christus' dood. En daarom moet ze en gaat ze sterven! Want gij zijt gestorven. O, gij die deizonde gestorven zijt, hoe kunt ge nog in dezelve leven? Dat kan niet meer! Zeker, het is een taaie wortel, die zonde, ze woekert steeds voort, maar ze krijgt, als het goed ligt in ons leven, steeds minder houvast aan ons. Want gij zijt gestorven nl. aan de zonde. De heerschappij der zonde is gebroken. We kunnen er onmogelijk meer in leven. Gij zijt gestorven! Dat IS gebeurd. In Christus' dood, bedoelt Paulus. Daarom moet u er bij vandaan en tot Christus heen. Want „uw leven is met Christus verborgen in God". Verborgen in zijn oorsprong is dat leven, omdat het een werk van de Geest is. Verborgen is het voor dc wereld. De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn. Verborgen is dat leven ook menigmaal voor hem of haar die het kennen mag. Het kan zo ver weg zijn, zo diep weg liggen in je leven. Verborgen. Dat wil zeggen: geborgen, veilig opgeborgen. God geeft het ons niet in handen. We zouden het zo mogelijk alsnog verspelen. Daarom ligt het veilig opgeborgen „in Gods hemels kabinet" (Kohlbrugge). Maar daar ligt dan wel uw leven. Verborgen. „Hier op de pelgrimsreis geldt het echter in nacht en duisternis de hemelse noodster in

het oog te houden en te zoeken en te blijven zoeken de dingen die daar boven zijn... tot het blijvende, het gehele, het volmaakte zult ge hier niet komen. Dat is met Christus verborgen in God en gij krijgt het niet in handen, het blijft verborgen bij God"

Verborgen in God? Waarom dan toch? Wel, er staat: uw leven is met Christus verborgen in God. Dat leven hangt aan Christus, valt of staat met Hem. En waar is deze Christus? Hij is niet meer op aarde, maar aan de rechterhand Gods. Daar is Hij thans verborgen in al Zijn heerlijkheid en met al Zijn heerlijkheid-en ondanks al Zijn heerlijkheid. Want Christus is wel verheerlijkt. Maar die heerlijkheid wordt hier nog niet gezien. Die is nog niet geopenbaard, maar blijft alsnog verborgen. En daarom blijft ook het leven van de opstandingskinderen vaak verborgen.

Maar daarom is het er nog wel. Uw LE-VEN, staat er. Uw geestelijk leven, uw geloofsleven. Ze zeggen vaak van binnen: het is allemaal niets. En zelf denkt u soms: wat moet er toch van mij worden? Hoe zal ik ooit rechtvaardig voor God verschijnen? Vaak is er benauwdheid zelfs. Onze vrede geroofd en de rust verdwenen. Satan belaagt ons met zijn vaak terechte beschuldigingen. Maar uw leven is met Christus verborgen in God. Daar is uw eigenlijke leven. In de hemel. En daar kan niemand bij komen. Daar kan zelfs geen duivel aankomen. Want dat leven ligt in mijn Borg en daar om is het zo geheel rein en heilig en onbesmet en onbesmeurd. Daar kan niemand het aanraken. Het is verborgen in God. Daar is mijn leven.

Verborgen, totdat .. .

Niet altijd zal die verborgenheid duren. „Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid". Niet altijd zal er geroepen worden: waar blijft de dag van Zijn toekomst? Zal het dan nooit eens openbaar komen, zodat ik eindelijk eens word wat ik toch in Christus ben? Eens komt de dag dat Christus tevoorschijn zal treden uit Zijn verborgenheid. God zal de deuren van Zijn hemels kabinet wagenwijd open zetten. Aller oog zal Hem zien. Maar met Christus, die hun leven is, komt ook het leven van de kinderen Gods openbaar. Ieder kind van God zal dan bekend en zichtbaar worden als een parel aan de kroon van God.

Hoe ontroerend staat het er! Christus die ons leven is. Als Hij geopenbaard wordt, dan wordt ons leven geopenbaard. We zijn met Hem gestorven. Met Hem opgewekt. Maar dan ook: met Hem verheerlijkt. Het Hoofd hoort bij het Lichaam. Zijn heerlijkheid is hun heerlijkheid. Zijn kroon ook hun kroon. Geliefden, schreef eens Johannes, het is nog niet geopenbaard wat we zijn zullen. Maar wij weten dat wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen. Dan is de wolk die Christus aan het oog der Zijnen onttrok voor eeuwig weggeschoven. De verborgenheid heeft dan plaats gemaakt voor eeuwige nabijheid.

Werd Christus het leven van ons leven, midden in onze barre dood en nood? Dat is noodzakelijk, willen we delen in de troost van de tekst. Buiten Christus is er slechts dood en graf, eeuwig van God gescheiden zijn. Dan gaat uw leven een eeuwige verborgenheid tegemoet. Omdat u geen Borg leerde kennen, mist u straks iedere geborgenheid. Wie de dood achter zich heeft, heeft de heerlijkheid voor zich. Gestorven met Christus, dan zullen we met Hem verheerlijkt worden.

Aangevochtene en bestredene: uw leven is buiten gevaar, het ligt immers verborgen in God samen met Christus. Dat kan nooit meer ongedaan gemaakt worden. „Want wat kan men meer begeren dan dat ons leven blijft bij de fontein des levens zelf? Daarom moeten wij niet verschrikt worden, als is het dat wij naar alle zijden omziende, nergens het leven zien. Want door hope zijn wij zalig. En de dingen, die nu met ogen gezien worden, worden niet gehoopt.

Want hij leert niet alleen dat het leven verborgen is naar de mening der wereld, maar ook zoveel ons gevoelen aangaat, want dit is een ware en nodige beproeving van onze hoop, dat wij als met de dood omvangen zijnde, het leven elders zoeken dan in de wereld" (Calvijn)

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Hier beneden is het niet!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's