Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En Christus zal over u lichten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En Christus zal over u lichten

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het volk, dat in duisternis wan delt zal een groot licht zien, degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over he zal een licht schijnen. Jesaja 9 : 1.

lichten in de duisternis

Uit net vorige vers kunnen wij opmaken, dat Jesaja met dat volk in de duisternis allereerst bedoelt de inwoners van het land van Zebulon cn Naftali. De duisternis waarin zij wandelen is de duisternis van de ongerechtigheid en het oordeel van God daarover. Bij de intocht had Israël daar haar plicht om de volkeren te verdrijven, wel het ernstigst verzaakt. Daar hadden de stammen Israëls zich wel het meest vermengd met de heidenen. En daar werd ook de tuchtroede Gods het zwaarst gevoeld. Hoeveel had men daar al niet te lijden gehad van de invallen van de Syriërs en nu waren er weer de Assyriërs.

Maar toch, die duisternis strekte zich uit over het ganse volk. Rezin en Pakah, die tegen Jeruzalem zijn opgetrokken zullen eerst gestraft worden. De HEERE houdt Zijn Woord ondanks de hoogmoedige goddeloosheid van Achaz. Maar daarna zullen ook Juda en Jeruzalem het te verduren krijgen. De HEERE laat Zich niet ongestraft tergen.

W 7 at een duisternis, inderdaad! De schaduw des doods, dat is bepaald niet teveel gezegd. Het is de donkere duisternis van het misnoegen Gods. Wat een ellende en bitterheid komt daaruit voort. Vijandelijke legers zuilen het volk teisteren. De voorraadschuren zullen leeggeroofd worden, mannen, vrouwen en kinderen meegevoerd om als slaaf te dienen in den vreemde. Honger en ellende zal er zijn. Maar de toorn Gods zal niet alleen in de tijd treffen. Er is een plaats van de buitenste duisternis, waarin, naar het woord van Christus, alle goddelozer» zullen wegzinken.

Er is veel duisternis in dit leven. Er zijn veel ellenden. Ongeneeslijke ziekten, die je leven kunnen teisteren. Verhoudingen onder mensen, die vergiftigd zijn door haat en wantrouwen. Er is maatschappelijke en politieke ellende. Er liggen dan toch maar zoveel - vernietigingswapens klaar als genoeg is om in korte tijd heel onze wereld te doen vergaan. En wie garandeert ons dat niet op een n kwade dag die hel over ons zal losbarsten?

Wat een duisternissen! De adventstijd roept hoop in ons wakker. Hoop op een nieuwe, een betere wereld.

En toch, met dit alles wordt de duisternis niet begrepen. Haar laatste geheim is de toorn van God, die over een vervloekte aarde geopenbaard wordt tot nu toe. Die over uw en mijn leven geopenbaard wordt.

En let dan ook op de werkwoorden die hier gebruikt worden. Wandelen, wonen. Wandelen, dat is in ieder geval er helemaal in gehuld zijn. Er in wonen, dat is je er gevestigd hebben. Ja, ie er zelfs ook wel op je gemak voelen. Met je verstand weet je misschien nog wel dat het niet goed is, maar eigenlijk voel je je er wel thuis. Wandelen in de duisternis, wonen in het land van de schaduw des doods, het is dood zijn voor de dood.

het Licht Zelf

De profeet ziet dus niets dan duisternis. Om zich heen de ongerechtigheid van het volk. Boven zich de donkere wolken van Gods toorn. Maar zijn geest verwijdt zich. Zijn oog ziet aan de horizon een groot licht. Dat zal over het volk in de duisternis opgaan. Ongedacht en onverwacht zal er verlossing komen. Het licht van het heil des HEEREN zal over het volk stralen. Wat een verrassende boodschap. Dat kon toch niet meer voor een volk met een koning, die zijn ongerechtigheid zelfs nog met vrome schijn bedekte.

Wat een wonder dan: Geen duisternis, die zich verdicht tot een eeuwige nacht, maar een groot Licht. Wat een wonder, een wonder van Gods genadige trouw over Zijn volk. Dat is immers het diepste geheim van deze belofte. Hij wordt niet veranderd. Zijn verbond weet van geen wankelen. Hij doet het niet om onzentwil. Hoe zou Hij kunnen! Hij doet het om Zijns groten Naams wil. Een groot licht zien. Dat is om Uwe trouw aan hen gezworen. AI zou dan een vrouw een zuigeling vergeten, zo zal Ik u toch niet vergeten. Een groot licht zien. Dat vindt zijn oorsprong in de eeuwige barmhartigheden Gods. Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, en wat een bitter ogenblik, een ogenblik vol duisternis. Maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik mijn over u ontfermen. De HEERE zal Sion nog troosten.

Een groot licht. Dat zou voor Israël zijn het licht der verlossing. Hun plaag zou een einde vinden. Uit de ballingschap zouden ze terug mogen keren.

Maar dit woord is ten volle vervuld in de komst van de Heere Jezus Christus. Mattheüs herinnert zich dit woord dan ook als Christus begint met het evangelie te prediken in Galilea.

Nu gaat het licht schijnen in het land van Zebulon en Naftali. Christus is ten diepste het grote licht waar onze tekst van spreekt. Een zo groot licht, dat het de hele wereld wel verlichen kan. Hij heeft dat ook zelf zo gezegd: Ik ben het Licht der wereld. En zo heeft Johannes van Hem geschreven al in het begin van zijn evangelie. In Hetzelve was het leven en het leven was het licht der mensen. Hij is waarachtig licht, Hetwelk verlicht een ieder mens, komende in de wereld. En bij zijn geboorte werd het ook duidelijk, dat Hij als het Licht der wereld zou komen. De herders zaten in het veld van Efratha in het duister en toen was er hemels licht dat hen omscheen. De wijzen uit het oosten zagen een ster van bijzondere heerlijkheid. En Simeon in de tempel zong: Een licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van uw volk Israël.

Maar wat is Zijn licht dan? Wat is dan de glans, die van Hem afstraalt?

Het is een glans die onze donkerheid verdrijft. Hoor maar welke naam dit licht mag dragen. En gij zult Zijn Naam heten Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van al hun zonden.. Dit licht geneest van de ongerechtigheid. Het gezwel, dat ons leven naar het verderf sleept wordt door Zijn warmte weggestraald. Hij maakt het waar: De hitte van Gods gramschap is geblust. De donkere wolken die zich samen balden boven de horizon van mijn leven moeten verdwijnen.

Het heerlijk morgenrood mag aanbreken. Hij is de Zon der gerechtigheid. Hij verwierf gerechtigheid, waar die maar niet gevonden kon worden. En de eis bleef: Vervloekt is een ieder, die niet blijft in al hetgeen geschreven staat in het boek der wet om dat te doen. En wat deed ik? Ik deed dat, wat in mijn wet geschreven staat en ik werkte mij al dieper dc duisternis in. Christus is ons geworden tot gerechtigheid, tot heiligheid en tot een volkomen verlossing. Hij heeft gerechtigheid verworven. Hij heeft de straf gedragen, de zonde uitgeboet op het vloekhout der schande. Hoe grimmig was de duisternis niet op Golgotha. Het volk dat in duisternis wandelt, degenen die zitten in het land van de schaduw des doods. De zware slagschaduw van de dood is op Hem gevallen. Gods licht wendde zich van Hem af. Ja, keerde zich tegen Hem. Christus is voor ons tot een vloek geworden.

Maar zo straalt Hij nu als de Zon der gerechtigheid. Het graf en de dood konden Hem immers niet houden. Hij mocht uitgaan in het heerlijke licht van de Paasmorgen.

Een groot licht! Ja, welk licht straalt er krachtiger dan Christus? Ons kunstlicht soms? Wat doen we al niet om de wereld te verlichten. In deze dagen staren we in het stille licht van een kaarsvlam, even-dromen we weg van de werkelijkheid. Even kunnen we het idee koesteren, dat het allemaal toch nog niet zo slecht is. Maar we moeten verder. De trein van ons leven rijdt door, steeds verder het donker in. We ontsteken het licht van onze idealen. We laten die de horizon van ons bestaan verlichten. Eens zal er wel vrede zijn en harmonie. Eens zullen alle mensen toch wel eens ophouden met elkaar te benauwen. Of we steken de lichten aan van onze techniek en wetenschap. Die zullen ons verder helpen naar een betere toekomst. Maar het stelt alles teleur. De horizon wijkt steeds verder. Plet duister wordt dikker. Zo is het met onze lichten ook in het persoonlijke leven. Wilt u soms leven bij het licht van uw deugd of vroomheid? Moeten uw gestalten en gevoelens het zijn? Het gaat allemaal uit als de duisternis van Gods toorn over ons komt.

Christus gaat niet uit. Hij is hoger gerezen dan de zon. Hij straalt voor Gods Aangezicht in het heerlijke licht van Zijn priesterlijke bediening. Hij straalt Gods donkere toorn weg.

het Licht zien

Zo mag de profeet Jesaja zich verheffen boven alle duisternis en donkerheid van zijn tijd. Christus zal over u lichten. Het volk dat in duisternis wandelt, zal het zien. De morgen waarop in hijgend verlangen wordt gewacht, zal aanbreken. Het licht zien, daarmee wordt niet alleen maar bedoelt: zien dat het licht aanbreekt, beschouwelijk, op een afstand. Nee, het houdt ook in: dat licht genieten, in dat licht w T andelen, ons verheugen in het licht. De Heere Jezus heeft gezegd: Wie Mij volgt, zal inde duisternis niet wandelen, maar het licht des levens hebben. Het licht zien, Christus zien, dat is Hem genieten, al Zijn zegeningen en weldaden deelachtig worden. Het is uit Hem en door Hem leven.

Niemand moet menen dat hij het licht ziet, als hij met zijn verstand weet dat Jezus - Christus geboren is en gekomen 0111 van de zonde te verlossen. Plet licht zien, dat is uit de duisternis getrokken zijn in het Koninkrijk van het licht.

Maar wie zien het dan? Wel, over wie dat licht gaat schijnen, gaat stralen. W T ij ontsteken dat licht niet. Wij doen het niet stralen. God doet dat. Wij willen dat nog wel eens doen. Dat licht bij ons zelf ontsteken of bij anderen. We praten het onszelf en elkaar aan. Maar het is God, Die het licht doet opgaan in onze harten. Wat gaan we dan zien, hoe duister het er in ons leven uitziet zonder de HEERE en zonder Zijn genade. Dat zijn al de eerste stralen van Christus. Alleen, wat kunnen we ons er moeilijk mee troosten. Wie kan als hij het donker in zijn leven ontdekt heeft, daar in blijven? Dan moet er licht komen. De morgen, ach wanneer, dat is onze zucht dan, ons verlangen.

Maar de HEERE doet Zijn licht schijnen. Christus wordt ons gepredikt in het evangelie. Wij hebben het profetische woord, zegt de apostel, en gij doet wel, dat ge daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats. Wat een licht, het evangelie van Christus. Het woord der prediking is als de spiegel waarin Christus het licht van Zijn genade laat weerkaatsen. Ja, Christus Zelf straalt daarin in Zijn eeuwige zondaarsliefde.

Het licht schijnt in de duisternis. En overal waar er een hart is waarin de dood der zonde wordt omgedragen, breekt het licht door. Over dezelfde zal een licht schijnen. Kunt u zich een beter en heerlijker Kerstfeest voorstellen?

Wat een zegen als de duisternis gaat wijken. Dc duisternis van zonde waar ik telkens maar weer op zie. De duisternis van het ongeloof en de zwaarmoedigheden, dc wankelmoedigheid, waar ik mij maar niet bovenuit vecht. Maar komt Gods licht, het duister zwicht. Ja, dan valt het leven open. Dan daagt het morgenrood der verrijzenis. Ik mag met vreugde water scheppen uit de fonteinen des heils. Ik zal vertrouwen en niet vrezen. Gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de HEERE. En hoe is dat „nu" er gekomen? Toen ik Hem zag en viel aan Zijn gezegende voeten, toen ging het licht over mij op. Plet eeuwige licht van Gods gunst en goedertierenheid.

Wie zucht er nog onder de duisternis in zijn of haar leven? Wat kan het licht soms maar schemeren. Telkens lijkt het weer of de duisternis het toch nog w r innen zal. Dichte grijze nevels winden zich om ons hart, nevels van twijfel en kleingeloof.

Maar hoor dan wat dezelfde jesaja op een andere plaats zegt: Als iemand in de duisternis is en geen licht heeft, wat moet hij dan doen? Wat mag hij dan doen? Moet hij dan hierheen en daarheen gaan? Het van mensen verwachten? In zichzelf gaan zitten wroeten en speuren of er misschien nog enig licht van binnen te ontwaren is? Kerstfeest gaan vieren bij kunstlicht? Nee, niets van dit alles. Hij mag zijn vertrouwen stellen op God. Al is het dan duister, en kan ik niet bekijken dat het licht in mijn leven z£l opgaan. Hij houdt getrouw Zijn Woord. Het is maar geen mensenwoord waarmee de profeet Jesaja zich boven de duisternis van zijn tijd, ja boven de duisternis van alle tijden verheft, het is Gods Woord. Ze zullen zien. Het zal schijnen over degenen die gezeten zijn in het land van de schaduw des doods. En als de schaduwen langer worden in kerk en maatschappij, wat een donkere tijd immers, als de schaduwen langer worden in mijn letven, dan is er het licht, het eeuwige licht van Christus. In dat licht mogen de volken wandelen. In dat licht mag ook uw hart zich verblijden.

Een licht, zo groot, zo schoon, Gedaald van 's hemels troon, Straalt volk bij volk in d"' ogen; Terwijl 't het blind gezicht Van 't heidendom verlicht, En Isrel zal verhogen.

A.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

En Christus zal over u lichten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's