Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CORRESPONDENTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CORRESPONDENTIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. d. J. te R. U vraagt of Judas aan het laatste avondmaal, aan de Dis des nieuwen Verbonds dus, heeft aangezeten of niet. Als wij de evangeliën Mattheüs, Marcus en Lucas met elkaar vergelijken, dan zult u bij Matth. (26 : 17 en v.v.) evenals bij Marcus (14:17 en v.v.) vinden dat Jezus eerst het begin van de paasmaaltijd de zogenaamde voorspijs met al de discipelen heeft gebruikt. Onder dit eten heeft Hij Judas als de verrader aangewezen. Dit zal het ogenblik geweest zijn waarop Judas de Paaszaal verlaten heeft (Joh. 13 : 30). Wanneer Christus daarna het H. Avondmaal instelt is Judas dus vertrokken. Bij Lucas echter vinden wij een enigszins afwijkend bericht en lezen wij dat het verraad van Judas pas ter sprake wordt gebracht als het Avondmaal reeds is ingesteld (22 : 14 en v.v.).

Welk bericht is nu het juiste? Dr. S. Greijdanus lost de kwestie zo op dat hij zegt: „Lucas heeft eerst willen mededelen dat Jezus het Avondmaal heeft ingesteld omdat voor zijn besef Pascha en Avondmaal een eenheid vormen en met elkaar samenhangen. Daarom plaatste hij het bericht van het verraad achteraan". Persoonlijk vind ik deze argumentatie te zwak, omdat een andere uitlegger hetzelfde van Matth. en Marcus kan zeggen, maar dan in omgekeerde richting kan redeneren. Toch zegt mijn gevoel dat Greijdanus wel gelijk kan hebben, maar ik kan ook begrijpen dat anderen zeggen niet vóór, maar na het Avondmaal is Judus ontmaskerd.

Hiermee blijft de vraag openstaan. Als iemand tegen de opvatting van Greijdanus in zou brengen dat Matth. en Marcus minder op de tijdvolgorde hebben gelet dan Lucas, wie spreekt het dan op goede gronden tegen?

Zo is er de eeuwen door, zegt Van Ruler, verschillend over gedacht. Misschien is het maar goed dat we alles niet precies weten. Enerzijds zou het er ons voor kunnen bewaren om te zeggen: zie je wel, Judas heeft nooit deelgenomen aan het Avondmaal, dus de kerk dient er voor te waken dat er geen verraders aan het Avondmaal komen.

Zeker, de kerk dient de Dis des Heeren rein te houden en dat in meer dan één opzicht. Maar we weten ook dat de kerk niet oordeelt over het hart. Anderzijds: als we stellen dat Judas wel aan het Avondmaal heeft deelgenomen, dan zien we — en dat ligt ter waarschuwing voor iedere avondmaalganger — dat er de vreselijke mogelijkheid bestaat dat we met een gehuicheld geloof Avondmaal kunnen vieren. Maar dat make een ieder voor zich uit in de weg van de waarachtige beproeving. Want wie in onoprechtheid van het hart Avondmaal viert zal dit eens voor God hebben te verantwoorden. Zo worden we ervoor bewaard om een ander wat zijn geloofsleven betreft niet dadelijk te onderschatten en onszelf te overschatten, maar de mens beproeve zichzelve en ete alzo van het brood en drinke van de beker.

Uw tweede vraag betreft de woorden van Mozes zoals we die vinden in Ps, 90: Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaar, en zo wij zeer sterk zijn tachtig jaar. Let u er even op dat er niet staat dat de dagen onzer jaren zeventig, in getal zijn, zo wij sterk zijn. Dat mag de conclusie zijn en in het christelijk spraakgebruik ingeburgerd, maar het staat er niet. Er staat de dagen onzer jaren zijn zeventig jaren. Dat is globaal gesproken de leeftijdsgrens. Ook al bereiken velen die leeftijd niet. En heus niet altijd omdat ze er niet sterk genoeg voor waren, maar andere doodsoorzaken hen eerder uit het leven wegnamen, op Gods tijd.

Is iemand bijzonder met lichaams-en geestkracht begenadigd, dan bereikt hij de leeftijd der zeer sterken en haalt de tachtig. Nu vraagt u: en de mensen dan die ouder worden? Het klinkt misschien wel wat simpel, maar die zijn dan zeer, zeer sterk. Of zij worden door Gods algemene genade gelaten in dit leven, soms om zich te bekeren, soms om te verkondigen dat de Heere recht is. Dat laatste is het grootste. Bid daar maar veel om.

Uw derde vraag uit een latere brief betreft de lezing van drs. K. Exalto, gehouden op de Toogdag van de Mannenbond in oktober j.1.

Daar stelt ds. Exalto met het oog op fatalistische opvattingen over de voorzienigheid Gods het volgende: „Fatalisme is het als men buiten alle geloof in God de Vader van onze Heere Jezus Christus om komt tot één of andere vorm van berusting, ook al is dit nog zo „christelijk" ingekleed. Pas anders wordt het als men na innerlijke geloofsstrijd met Hem op Wie men vertrouwt als een goedertieren Vader, ertoe komt om alles geheel aan Hem over te* geven. Als het zo is dan zal men trouwens ook doen al wat in eigen vermogen is. Dan gaan met elkaar gepaard een schuldverslagen buigen onder de slaande hand Gods en een naarstig gebruik maken van de door Gods goede hand gegeven middelen, en het maakt niet uit of dat dan middelen ter voorzorg zijn of middelen ter bestrijding".

Nu tekent u tegen dit laatste protest aan vanuit uw eigen levenservaring. U geeft daar een indrukwekkend relaas van in uw brief, en ds. Exalto — hij kan overigens wel voor zichzelf spreken, maar u vraagt mij om een antwoord — zal de laatste zijn u dit goede recht te ontzeggen. Ik doe dat ook niet. Maar dat betekent toch niet (met alle respect voor uw mening) dat die dan ook door iedereen gedeeld moet worden.

Alle door u genoemde teksten staan trouwens ook in een bepaald verband en we kunnen voor onze mening niet elke tekst zomaar uit de Bijbel plukken en zeggen: zie je nu wel, dat staat er.

Ik zou dan kunnen zeggen dat er ook staat in Ps. 146 dat de Heere de hongerigen brood geeft, maar dat betekent niet dat iemand niet met Gods hulp voor zijn brood mag zorgen, want dan staat er weer: wie niet werkt zal ook niet eten. Laten we wel voorzichtig zijn en God danken als Hij uiten doorhielp, maar laten we ook mild zijn voor anderen die Gods hulp op andere wijze dan wij

H. V. ervaren.

P.S. Dit keer heeft dc beantwoording van vragen wat langer op zich laten wachten dan de bedoeling was. ik hoop dat u daarom niet schroomt uw vragen in te zenden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

CORRESPONDENTIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's