DE LIEFDE TOT CHRISTUS
Voorwaar zeg ik u: lwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van wat zij gedaan heeft. Markus 14 : 9.
Aan het begin van Christus' leven op aarde staat een vrouw: Maria, de moeder des Heeren. Zij is de gezegende onder de vrouwen. Zij neemt ook een heel bijzondere plaats in in de heilsgeschiedenis. Daar heeft zij zelf van gezongen: Van nu aan zullen mij zalig spreken alle geslachten.
Aan het begin van Christus' lijdensweg staat wéér een vrouw. Zij heet óók Maria. En ook haar naam wordt met ere genoemd. Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van wat zij gedaan heeft.
1) De liejde tot Christus getoond
Wat heeft deze vrouw gedaan? Dan zien we allereerst een schrille tegenstelling. De vijanden van Christus zijn bezig met de vraag hoe ze Hem op de meest aannemelijke manier uit de weg kunnen ruimen. Zij zijn het er over eens: Hij moet met list gevangen genomen worden. Maar zij zijn het er ook over eens: niet op het feest, waar zoveel mensen bij elkaar zijn, want dan komt er oproer.
Maar de Heere heeft besloten: Wèl op het feest.
En terwijl nu de vijanden bezig zijn zich voor te bereiden op Zijn dood, is de Heere bezig ook Zijn vrienden voor te bereiden op Zijn dood. Terwijl Israëls achtbare vaderen op de zetels van het gericht zitten, zit de Zaligmaker met Zijn virenden in een eenvoudig huis in Bethanië.
Het is maar een klein dorpje, een vlek, We zouden zeggen: een gehucht. Het ligt tegen de Olijfberg aan, drie kwartier gaans van Jeruzalem. Christus heeft de tocht van Jeruzalem naar Bethanië al vaker afgelegd. Overdag is Hij in Jeruzalem om te leren en te prediken, de nachten brengt Hij door op de Olijfberg, of in Bethanië, waar verschillende van Zijn vrienden wonen. Het is woensdagavond. Twee dagen voor Goede Vrijdag. Op deze avond is Christus met Zijn discipelen te gast in het huis van Simon de melaatse. Die naam zegt al genoeg... Hij is natuurlijk niet melaats meer, anders zou hij hier niet zitten. Maar zijn bijnaam heeft hij te danken aan de ziekte waarvan hij genezen is — misschien wel door Christus Zelf? — en nu moet het wel zingen in zijn hart: Wat zal ik met Gods gunsten overlaan die trouwe Heere voor Zijn gena vergelden?
Twee wonderen in het leven van Simon. Hij is genezen van zijn melaatsheid, èn hij dient de Heere. Dat laatste is niet vanzelfsprekend. Hoeveel waren er niet, en zijn er niet, die de Heere alleen maar nodig hebben om verlost te worden van ziekte en pijn? Denk alleen maar aan de tien melaatsen die genezen werden en van wie etmaar één terugkwam om God de eer te geven... Zo is het met Simon niet. Hij is blij dat hij Christus in zijn huis mag ontvangen en Hem een maaltijd mag aanbieden.
Er zijn nog méér mensen in dit huis. In ieder geval Lazarus, die uit de doden is opgewekt. Ook al een toonbeeld van Gods genade. En zijn zuster Maria is, buiten de zaal waar de mannen zijn, bezig met de vraag hoe zij haar liefde kan tonen. Terwijl het Sanhedrin bezig is te besluiten dat Hij sterven moet, zal zij laten merken hoe ze Hem liefheeft...
Heeft zij daar reden voor? Als het nu Maria Magdalena was, die de Heere zeven duivelen uitgeworpen heeft... Maar déze Maria! We weten alleen maar van haar dat zij altijd aan de voeten van de Heere Jezus zit.
Dat is het nu juist. Zou er wel één zijn die er zoveel van heeft geleerd als deze stille, bescheiden vrouw? Daar ligt een vertroosting in. Juist voor die mensen die geen „eertijds" kennen. Die van kindsbeen af onder het Woord geleefd hebben. Die met een heilbegerig hart onder de prediking zitten.. Die niet zulke grote dingen kunnen kunnen vertellen.
Maria kan dat ook niet. Maar zij weet wèl Wie de Heere voor haar is. Zij heeft de woorden van de Heere Jezus ingedronken als water. Zij heeft begrepen dat Hij voor haar de dood en het graf ingaat. En zo heeft zij steeds meer liefde, steeds meer hoogachting voor Hem gekregen.
Daar gaat zij nu het bewijs van leveren. Zij komt de feestzaal binnen met een flesje kostbare zalf. Nardus, één van de meest verfijnde soorten zalfolie. Een kostbare geschiedenis! De discipelen mopperen straks dat deze zalfolie wei voor driehonderd penningen had kunnen worden verkocht. Dat flesje bevat het jaarloon van een arbeider! Reken dat maar even om! En dat flesje wordt in één keer leeggegoten. Dat is dwars tegen de gewoonte in. Men gcot weieens een paar druppels uit op het hoofd van een geziene gast. Maar een hele fles, dat is overdaad!
Wat zegt Maria met dit gebaar? Wel, zij erkent Hem als de van God gegeven Ambtsdrager. Als Degene Die door de Vader is gezalfd. Dc profeet aan Wiens voeten zij zo vaak heeft gezeten. De Priester Die Zichzelf gaat offeren op het altaar van het kruis. De Koning Die dood en graf gaat verslinden tot overwinning.
Hij, de Vorst der aard, is haar hulde waard 1
Is Hij ook ons alles waard geworden? We beginnen de lijdensweken. Misschien hebt u belangstelling voor Hem, misschien wel bewondering voor Hem, Die zo onnoemelijk zwaar moest lijden. Maar hebt u ook liefde voor Hem? Wat is Jezus u waard? Kunt u zonder Hem leven? Kunt u beter alles missen dan Hem? Dan is het niet de vraag: wat kan ik voor Hem doen? Maar dan is het de vraag: Wat deed Llij voor mij? Als u daarop zicht krijgt, dan wilt u niets liever dan voor Hem leven.. Dan ligt het op de bodem van uw hart: Ik zal U al mijn liefde waardig schatten wijl Gij mijn rechterhand wondt vatten.
Maar daar komt alles tegenop.
2) De liefde tot Christus gehoond
Het huis wordt vervuld van de geur der zalf, maar het hart van de discipelen niet! Ze schudden hun hoofd, 't Is toch zonde van het geld! Wat een verkwisting! Judas is ermee begonnen, vertelt een andere evangelist, maar de anderen nemen het over. Zo gaat dat: als er iets te kritiseren valt, dan zijn er altijd wel mensen die méé willen
doen. In de wereld en in de kerk. Wie iets goeds over een ander zegt krijgt niet zo gauw medestanders. Maar iets kwaads — dat gaat erin.
Heeft Judas eigenlijk geen gelijk? Het Is toch ook zonde van het geld? Wat heeft die Judas ineens een hart voor arme mensen, voor behoeftige mensen. Wat kan de duivel een huichelaar vroom maken. Want Judas is helemaal niet bewogen met het lot van de armen. Judas heeft alleen zichzelf lief.
En Maria heeft de Heere Jezus lief. Dat is het verschil.
Daar staan ze tegenover elkaar: Maria, voor wie Jezus alles waard is, en judas voor wie Jezus niets waard is. Daar is alles mee gezegd. Beiden hebben ze met Christus omgegaan. Beiden hebben ze Zijn onderwijs genoten. En Maria ziet alles in Hem, en Judas ziet niets in Hem.
Dat is verontrustend. Je kunt blijkbaar discipel zijn, dominee of ouderling of diaken of gewoon lidmaat of kerkganger — en toch niets in Jezus zien.. Dat moet ons dan maar aan de voeten van de Heere brengen. Doorgrond me en ken mijn hart, en zie of er bij mij een schadelijke weg is...
Maar het is ook vertroostend! Je kunt blijkbaar een stille, onopvallende vrouw zijn als Maria — of een man, dat kan ook! — en misschien door anderen verdacht gemaakt worden en bekritiseerd, terwijl je toch alles in Jezus ziet.
Jamaar, de discipelen dan? Die doen toch ook mee? Inderdaad, die nemen het ook Maria kwalijk. Kan dat nog? Dat mensen die bij Jezus op school zijn kwaad worden op iemand die alles voor Hem geven wil? ja, dat kan. Dat iemand die dicht bij de Heere leeft onder de kritiek door moet van mensen die ook geen vreemdelingen van Hem zijn.
De oorzaak? Onkunde, onbegrip. Ze hadden het allemaal kunnen weten. Hij heeft het immers vaak genoeg gezegd? En Maria heeft het aanvaard. Maar de discipelen hebben zich ertegen verzet. Ze wilden alles doen voor Hem. Maar ze wilden niet dat Hij alles ging doen voor hèn.
Dat is ook de moeilijkste les die geleerd moet worden. Ik ben een reddeloos verloren zondaar. Ik heb een hemelhoge schuld bij God. En ik heb totaal niets 0111 die schuld te betalen. Ik moet het hebben van ueze Borg, deze Middelaar, deze Zaligmaker, Die voor mij de dood en het graf ingaat. Ik heb niet genoeg aan Zijn onderwijs als Profeet. Ik heb Hem nodig als Priester Die het offer gaat brengen. Ik heb Hem nodig als Koning Die de dood gaat verslinden tot overwinning.
En dat de discipelen dat niet begrijpen is niet alleen beledigend voor Maria, dat is vooral beledigend voor Christus Zelf. Dat flesje nardus is teveel voor Hem! Voor Hem Die Zijn bloed gaat geven! Dat is een druppel méér in Zijn toch al zo bittere lijdensbeker..
Voor zulke mensen gaat Christus sterven. Voor mensen die tegensprekers zijn en blijven. Voor mensen die drie jaar bij Hem op school zijn en dan nog meepraten met Judas!
Nu kunnen we ons alleen nog maar wegschamen dat we onder een masker van vroomheid zulke goddeloze gedachten koesteren.
Maar wat een vertroosting: Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. Niet één zondige gedachte van ons kon Hem afbrengen van Zijn lijdensweg. Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen! Want de discipelen mogen dan niets verstaan van die daad van Maria, maar Christus verstaat die daad des te beter.
3) De liefde tot Christus bekroond
Maria is door de kritiek van de discipelen in verwarring gebracht. Geen wonder, als je nu toch je dankbaarheid wilt tonen, je liefde wilt uiten, en je krijgt dan iedereen tegen je, ook mensen die je hoogacht?
Het geestelijk nageslacht van de discipelen is nog niet uitgestorven. Hoort u het gemompel onder de discipelen niet? „Hij staat zo hoog, zij vertelt zulke grote dingen. Zou het allemaal wel waar zijn? " Dat komt vaak van mensen die er veel minder van geleerd hebben. Soms van mensen die er helemaal niets van geleerd hebben.
Doet 11 maar net als Maria. Zij zwijgt. Zij voert geen woord aan tot haar verontschuldiging. Zij kan toch ook niets zeggen? Nuchter en zakelijk bekeken hebben de discipelen gelijk. Als je je verstand laat werken en de liefde uitschakelt, dan is er geen speld tussen te krijgen. Bovendien, zij hoeft zich niet te verdedigen. Dat zal Jezus Zelf wel doen. Hij is immers de Voorspraak bij de Vader? Maar Hij is ook haar Voorspraak bij de mensen. Laat af van haar, zegt Christus.
Eens heeft Hij van deze zelfde Maria gezegd: Zij heeft het goede deel uitgekozen. N11 zegt Hij: zij heeft een goed werk aan Mij gedaan.
Wat is dat goede werk? Dat we Hem al onze liefde waardig schatten. Dat we Hem aannemen zoals Hij ons door de Vader wordt geschonken. Als de enige en de volkomen Zaligmaker.
Kan de Heere ook van u zeggen: Hij of zij heeft een goed werk aan Mij gedaan? Dat moeten we maar niet van onszelf zeggen, dat we zulke goede werken doen! Want de Heere neemt nooit meer genoegen met iets van ons. Hij eist van ons dat we zullen geloven in Hem Die de Vader heeft gezonden.
Kan een mens dat? Dat is helemaal 'niet aan de orde! Er is maar één vraag die van belang is: wat ziet u in Jezus? En wat ziet u in uzelf?
Hij is door de Vader gezalfd tot Profeet, Priester en Koning. En Maria zalft Hem, omdat zij het daar hartelijk mee eens is. Zo'n Middelaar heeft zij nodig. Zon Middelaar wil zij dienen en prijzen. De Vader heeft gezorgd dat er zo'n Middelaar is. En de Heilige Geest doet niets anders en niets liever dan deze Middelaar een plaats geven in zondaarsharten.
Zo keurt Christus Zijn eigen werk goed. Hij zet er Zelf het stempel op. We moeten maar niet stad en land afreizen om te weten wat hij of zij van ons zegt, en of die het wel van ons overneemt. In het huis van Simon wordt Maria door iedereen afgekeurd. Maar de Heere zegt: zij heeft een goed werk gedaan. Dan hebben we geen goedkeuring of afkeuring van de mensen meer nodig. Ai zou dan iedereen het in twijfel trekken: deze Geest getuigt met onze geest...
En waar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal tot haar gedachtenis gesproken worden. Jezus twijfelt geen ogenblik aan de uitkomst van Zijn lijden en sterven. Het is voor Hem geen slag in de lucht, Hij gaat sterven en Hij zal begraven worden, maar Hij zal ook opgewekt worden tot rechtvaardigmaking. En dat zal overal gepredikt worden: het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonde.
Dat is het Evangelie. Het enige, eeuwige Evangelie.
Bent u blij dat er zo'n Evangelie is? Dat het ook tot ons gekomen is en dat wij wandelen mogen in het licht van dat Evangelie? Of zijn we aan de klanken van dat Evangelie gewend geraakt? Kijken we er niet meer van op?
Als we daar lopen, onder de last van onze schuld, dan is het niet meer zo gewoon. Als je dan hoort dat er een Middelaar, een Zaligmaker is, Die Zijn ziel heeft uitgestort in de dood, dan spring je öp van vreugde: o God, ik kan nog zalig worden! Hoe heb ik toch dat Evangelie zo lang kunnen versmaden?
En waar dit Evangelie verkondigd wordt, daar zal de naam van Maria met ere worden genoemd. Niet om Maria te verheerlijken, maar om Gods genade in Maria te prijzen. En als Maria in Hem haar zaligheid, haat-Zaligmaker heeft gevonden, waarom u dan niet? En waar dat gebeurt, daar zal telkens weer die liefdegeur opstijgen: wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Nu zal mijn ziel, nu zullen al mijn zinnen, O God, mijn Sterkt', U hartelijk beminnen.
En waar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar is maar één antwoord mogelijk: Amen, Goddelijk Evangelie, Amen zegt mijn ziel daarop!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's