Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luthers laatste levensdagen en levenseinde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luthers laatste levensdagen en levenseinde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woord-vooraf

Onmiddellijk na het overlijden van Dr. Martin Luther heeft Dr. Justus Jonas, de hofprediker van Witten berg en Luthers trouwe vriend, de hieronder volgende brief, bestemd voor Johann Friedrich, de keurvorst van Saksen, opgesteld en per ijlbode naar Wittenberg laten overbrengen. Deze brief, die ik in een vertaling van mijn hand aan onze lezers doorgeef, biedt een nauwkeurige beschrijving van wat zich in Luthers laatste levensdagen en bij zijn levenseinde heeft afgespeeld.

Met de in deze brief genoemde Michael is Michael Coelius, de redikant van Eisleben, bedeeld, die met Justus Jonas bij het sterven van Luther aanwezig was.

Eisleben, 18 februari 1546

Allergenadigste Keurvorst en Heer!

Ten diepste bedroefd richt ik mij met spoed tot Uwe Hoogheid. Onze geliefde vader Dr. Martin Luther heeft tevoren in Wittenberg en ook op de reis hierheen ietwat geklaagd. Maar zolang wij in Eisleben inzake (de onenigheid tussen) de graven en heren (van Mansfeld) onderhandeld hebben, heeft hij de maaltijden geregeld gebruikt en gezegd, dat het eten in zijn geboortestad hem smaakte. Hij heeft ook 's nachts over het algemeen goed geslapen. Zijn bediende Ambrosius, ikzelf en de beide zoontjes Martin en Paul hebben bij hem in de kamer geslapen.

? s Avonds hebben wij voor hem, zoals hij gewoon was, de kussens warm gemaakt. Hij heeft ons daarna „Goede nacht!" gezegd, vaak met de woorden: „Dr. Jonas en Heer Michael, bidt onze Here God, dat Hij het met Zijn Kerk en Zaak wèl moge maken!" In de laatste weken vonden er elke twee of drie dagen onderhandelingen plaats, waaraan hij één of anderhalf uur deelnam. Op woensdag 17 februari liep hij op aanraden van de vorst van Anhalt en van graaf Albrecht, en ÖOK op ons aandringen, in zijn kamer heen en weer. Soms keek hij het venster uit. Hij bad. Tussenbeide sprak hij met ons: „Dr. Jonas en Heer Michael, ik ben hier in Eisleben geboren en gedoopt; hoe zou het zijn, als ik hier blijven moest? " Tevoren had hij eens aan tafel gezegd: „Wanneer ik mijn geliefde landsheren, de graven, met elkander verzoend en, zo God het wil, deze reis volbracht heb, wil ik naar huis terugkeren en mij in de doodkist te slapen leggen".

Vóór het avondeten begon hii te klagen, dat hij benauwd was op de borst, maar niet

naar de kant van het hart. Hij wilde met warme doeken gewreven worden. Daarna zei hij, dat de benauwdheid wat minder werd. Hij at 's avonds gewoon en was welgemoed. Daarop klaagde hij opnieuw, dat hij benauwd was op de borst. Wij wilden de arts halen. Hij vond het echter niet nodig. Twee of drie-en-een-half uur heeft hij vervolgens geslapen. Wij waakten bij zijn bed. Ongeveer om halfelf ontwaakte hij. Hij verzocht dringend om voor hem het bed in de kamer warm te maken. Wij brachten hem daarna naar bed. Om één uur in de nacht riep hij zijn bediende Ambrosius en mij.

„Maak de kamer warm!" zei hij tot zijn bediende.. Tot mij zei hij: , , 0, Here God! Doctor Jonas, hoe slecht ben ik eraan toe, ik ben zo hevig benauwd in de borststreek. O, ik zal te Eisleben blijven". Hij stond op en liep in de kamer heen en weer. Vlug lieten wij de beide artsen in de stad wekken. Zij waren er ook meteen. Ook mijn genadige heer, graaf Albrecht, zonden wij bericht. Hij kwam spoedig met de gravin aangelopen. Luther kreeg een geneesmiddel. Toen begon hij te bidden: „Mijn hemelse Vader! Eeuwige, barmhartige God! Gij hebt mij Uw lieve Zoon, onze Here Jezus Christus, ge openbaard. Hem heb ik onderwezen. Hem heb ik beleden. Hem heb ik lief. Hem eer ik als mijn Heiland en Verlosser. De goddelozen vervolgen, onteren en vloeken Hem. Neem mijn ziel tot U!"

Daarna sprak hij nog driemaal: „In Uw handen beveel ik mijn geest", en: „Alzo lief heeft God de wereld gehad". De artsen'en wij brachten hem de allerbeste versterkende middelen. Toen werd hij stil. Zelfs op ons luide roepen en hevig schudden gaf hij geen antwoord. De gravin en de artsen wreven hem met brandewijn in. Toen begon hij weer antwoord te geven. Zijn stem was zwak. Hij zei op onze vragen alleen nog maar „ja" en „neen". Toen wij hem met luider stem vroegen: „Allerliefste vader, gij belijdt toch Christus, de Zoon Gods, onze Heiland en Verlosser? ", sprak hij nog eenmaal luid, zodat men het horen kon: „ja!" Daarop werden zijn voorhoofd en gezicht koud. Hoe luid men hem ook toesprak, hem schudde en „Doctor Martinus!" riep, — hij antwoordde niet meer. Hij ademde rustig en zuchtte met gevouwen handen. Ongeveer tussen twee en drie uur in de nacht ontsliep hij.

(Overgenomen uit: Kerkblaadje)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Luthers laatste levensdagen en levenseinde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's