NOACH
De wereld is één oceaan geworden van zwarte golven die als dronken horden zich storten op een nietig zxvalkend schip dat in die woestemij niets meer is dan een stip.
Die stip is als een zaad waarin het leven tot op de kiemvorm is teruggedreven; daarbuiten is nu al wat leefde dood, wreed omgekomen in de grote watersnood
Maar Satan wil ook nog dit achttal zielen in hete haat met man en muis vernielen en daarom stelt hij alles in het werk voorgoed een eind te maken aan Gods Kerk.
Hij wrijft ziek al bij voorbaat in de handen terwijl hij toch aldoor blijft knarsetanden; maar voor de tweede maal zweeft 's Heeren Gee al broedend over water, mens, en beest.
Want Noach vond genade in Zijn ogen, en na een tijd laat God de aarde drogen. Dan zweert Hij bij Zijn hoge heiligheid: „Ik zend ge envloed meer in der eeuwigheid!"
Corncüus Lambregtse
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's