KLEINE KRONIEK
Jaarverslag IZB 1979
We ontvingen het jaarverslag 1979 van de Hervormde Bond voor inwendige zending op G.G. Uit dit verslag lichten we enkele gegevens. In 20 gemeenten waren in 1979 19 evangelisten werkzaam. Dat betekende, vergeleken met 1978, een behoorlijke utbreiding in mankracht èn in financiën. De taak van de evangelist bestaat doorgaans uit: . het zelf verrichten van evangelisatorisch-pastoraal werk. b. het toerusten en begeleiden van medewerksters in het evangelisatiewerk, c. het meehelpen bewustmaken van de gemeente inzake haar evangelisatorische roeping. De Bond legt er zich mede op toe de evangelisten van tijd tot tijd te ontvangen voor toerusting tot hun arbeid. Samen met de HGJB onderhoudt de IZB het jeugdevangelisatiewerk vanuit „De Windroos". De leiding van dit werk berust bij de heer G. J. van de Bos en sinds 5 september 1979 mede bij mw. J. H. Paauwe. Deze laatste geeft zich met name aan het kinderevangelisatiewerk. Er bestaan kontakten met koffiebars, er worden konferenties met jongeren gehouden waarbij een streven is: vangelisatie door jongeren voor jongeren. Verder is er een commissie schoolwerk die probeert jongeren van middelbare scholen bijeen te brengen in weekendverband. Vanuit de IZB wordt er ook gewerkt ten dienste van verslaafden. Mw. C. van den Berg trad op 15 januari daartoe in dienst van de Bond. Haar taak is als volgt in het jaarverslag geformuleerd:1. het informeren, zowel mondeling als schriftelijk, van groepen jongeren en ouderen over het vraagstuk van de (drug)verslaving. 2. het preventief bezig zijn met hen die dreigen verslaafd te raken. 3. het verwijzen van verslaafden (en hun relaties) naar betrouwbare hulpverleners. 4. het bestuderen van het vraagstuk van de verslaving. 5. het zich verdiepen in relatie-en communicatievraagstukken, Deze tak van arbeid wil mede diakenen activeren en motiveren tot gerichte hulpverlening. Het ligt dan ook in de bedoeling een aantal (regionale) cursussen te houden, die kunnen leiden tot het vormen van kleine diakonale werkgroepen. Deze kunnen dan verslaving in hun omgeving signaleren, naar hulpverleners verwijzen, anderen voorlichten. Dit werk wordt voor een belangrijk deel door de Generale Diakonale Raad gefinancieerd.
Het jaarverslag maakt ook melding van het werk van drs. J. Beukema. Op 19 januari werd hij tot zijn werk (arbeid onder Moslims) ingeleid. Hij verricht zijn werk vanuit de Stichting voor verbreding van liet Evangelie onder Moslims in ons land. In deze stichting participeren: Deputaten zending en evangelisatie van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Zendingsbond, de Stichting Morgenlandzending en de IZB.
Het instruktiéwerk en het vormingswerk, achtereenvolgens geleid door ds. W. J. Bouw en de heer J. Hannessen èn sinds dit jaar ook door ds. L. Westland, krijgen volop aandacht. Rest nog te melden dat het blad „Echo", de uitgeverij en de boekhandel een belangrijk aandeel in de arbeid van de IZB hebben.
We geven vrij uitvoerig aandacht aan dit jaarverslag 1979 van de IZB, omdat we menen dat de arbeid van deze Bond ons gebed en meeleven heel hard nodig heeft. In de almaar toenemende ontkerstening van ons volk en de daarmee gepaard gaande afbrokkeling van het kerkelijk leven worden we gedwongen ons met alle kracht toe te leggen op de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus. En om mede naar wegen en middelen te zoeken die deze verkondiging nog mogelijk maken. Ik citeer een enkele regel uit het jaarverslag waarin het over de arbeid van de evangelisten gaat: „Naarmate we echter de huidige situatie dieper op ons laten inwerken, wordt het onzes inziens onwaarschijnlijk dat het verleden zal terugkeren. In de zee van ontkerstening en ontkerkelijking, zullen hoogstwaarschijnlijk kleine groepen overblijven". Op veel plaatsen is zich dat al bezig te voltrekken. Hoelang zal het nog duren dat ook
onze gemeenten deze afbrokkeling te zien zullen gaan geven. We stemmen dan ook geheel en al in met de inleidende woorden van dit jaarverslag. Daar wordt gezegd dat binnen de IZB in 1979 de bezinning op de evangeliserende gemeente centraal heeft gestaan.
Bedoeld is daar mee dit: Bij ons leeft de diepe overtuiging dat, wanneer de gemeente in de komende jaren zich niet meer van haar evangelisatorische roeping bewust wordt en bij de uitvoering daarvan geholpen wordt, het evangelisatiewerk, zoals wij dat mogen doen, een moeilijke tijd tegemoet gaat. Wanneer ons werk niet geïntegreerd wordt in het geheel van de gemeente en daarvan een wezenlijk onderdeel wordt, zal enerzijds de gemeente in een onvruchtbaar isolement terechtkomen cn anderzijds het evangelisatiewerk, nog meer dan thans het geval is, bestaan uit goed bedoelde, enthousiast verrichte, individuele werkzaamheden, die weliswaar tal van mensen tot zegen zijn, maar onvoldoende bijdragen tot de opbouw en het funktioneren van het lichaam van Christus in de wereld van nu. Als de genoemde integratie niet tot stand komt, blijven en worden de evangelisatiemedewerkers .in toenemende mate „leden" die los van het „lichaam" funktioneren". Moge over onze gemeente de Geest van Pinksteren in volheid komen, zodat een opleving komen mag en zo „al het volk des Heeren profeten worden" (Numeri 11 : 29). Dat de IZB merken mag dat er met haar meegeleefd wordt in gebed en gaven.
Een onthullende enquête
In het kader van het jaarverslag van de IZB past mede wat ik u tenslotte in deze kroniek nog melden wil. Ik vond in het persbulletin van de Hervormde kerk de uitslag van een onderzoek dat Hervormd Winterswijk onder een deel van haar jongeren hield. Leest u eerst het verslag daarvan. Uit een enquête die de plaatselijke hervormde jeugdraad van Winterswijk heeft gehouden onder 186 hervormde jongeren die de catechisaties niet bezoeken, is gebleken dat slechts 19% van die jongeren min of meer positief tegenover geloof en kerk staat. Van de 186 jongeren die ondervraagd zijn, hebben er 169 een enquêteformulier ingevuld; 20% deelde mee niet in God te geloven en 35% reageerde negatief, zonder expliciet mee te delen niet in God te geloven.
De enquête werd gehouden naar aanleiding van het feit dat de zes hervormde predikanten van Winterswijk voor de aanvang van hun catechisaties voor het seizoen 79/80 op hun 1316 verstuurde uitnodigingen om de catechisaties bij te wonen, slecht 158 (12%) jongeren tussen de 16 en de 21 jaar op de afgesproken uren mochten ontvangen. De hervormde jeugdraad besloot daarom een onderzoek te doen naar de oorzaken van de teruglopende belangstelling voor het kerkelijk werk onder jongeren. Om de enquête een zo groot mogelijke kans van slagen te geven, heeft men gekozen voor een persoonlijk bezoek om wat gerichter en dieper op bepaalde vraagstukken in te kunnen gaan dan bij het simpelweg afgeven en weer ophalen van een enquêteformulier.
Kolder
Op de vraag waar de deelnemers aan de enquête hun godsdienstige kennis tot nu toe hadden opgedaan, antwoordde 55, 5% met „thuis". Op de tweede plaats kwam de school en op de derde plaats de zondagsschool. „Af en toe" naar de kerk gaan, hield voor 44, 5% van de onderzochte jongeren in dat uitsluitend kerkdiensten en huwelijks-en doopdiensten bezocht werden. Eenderde verklaarde nooit naar de kerk te gaan; 44% van de jongeren verklaarde „soms" te bidden, 22% bidt nooit.
Van de 20% die verklaarde niet te geloven, zag het overgrote deel er het nut niet van in naar catechisatie te gaan. Van deze 20% heeft zo'n 6% nooit enige godsdienstige opvoeding genoten (hoewel deze jongeren toch allen als hervormd stonden ingeschreven) en bijna de helft van deze 20%
heeft via de school ooit iets over het geloof gehoord.
Bij 1/3 van de ondervraagde jongeren bleef de vraag „Wat stel je je voor van geloven in God" onbeantwoord. Bijna een kwart stelde zich er helemaal niets van voor, hooguit zag men geloven als „een vlucht uit de realiteit". Een van de jongeren verklaarde: „Naarmate ik ouder werd, zag ik dat het kolder was. Als Hij bestaat, dan moet er toch een teken van Hem zijn. En als Hij niet bestaat, geloven we voor niets, geven veel geld uit aan niets."
Ondanks het feit dat zoveel jongeren zeggen niet te geloven of negatief tegenover geloof en kerk staan, verklaarde toch de helft van de ondervraagde jongeren wel eens met anderen over geloofszaken te praten.
Traditionele band
Ds. G. Stegeman, één van de zes hervormde predikanten van Winterswijk en voorzitter van de jeugdraad verklaarde naar aanleiding van dit onderzoek dat dit het resultaat is van een ontwikkeling die n de loop der jaren op gang gekomen is. „Veel mensen hebben nog slechts een traditionele band met de kerk. Die traditionele band betekende ook dat mensen belijdenis deden en dus ook de catechisatie bezochten. De ouders klagen wèl tegenover ons dat ze hun kinderen niet meer naar de catechisatie kunnen krijgen, want je wordt er nooit slechter van, vinden ze zelf. Hoewel dit een vrij negatieve motivatie is, hebben de ouders voor zichzelf het idee toch nog wel bij de kerk te horen. Al gaan ze dan praktisch nooit of sporadisch ter kerke, het is niet omdat ze te lui zijn om uit hun bed te komen, zoals de beschuldiging wel eens luidt, maar het hoort bij hun levensstijl om niet naar de kerk te gaan".
Voor hervormd Winterswijk is dit wegvallen van de vanzelfsprekendheid en het daardoor in discrediet raken van de doop en het jongerenwerk, aanleiding geweest om de predikant kraambezoeken te laten afleggen en kinderbijbels cadeau te doen bij de doop. Verder moeten kindernevendiensten de mensen stimuleren weer als gezin naar de kerk te gaan. „Voor de ontdekking waar de ouders van de jongeren nu voor staan, waarschuwen wij de heel jonge ouders", zegt ds. Stegeman hierover. „Geloof moet je onderhouden, gebruik die kinderbijbel dan ook".
Binnenkort hoopt hervormd Winterswijk (waarvan ruim 50% vrijzinnig is) over deze problematiek een gesprek te kunnen aangaan met de Winterswijkse gereformeerden.
(Hervormd Persbureau)
En wij dan?
Wij kunnen op deze enquête reageren met te zeggen: ja, de helft van die gemeente is vrijzinnig, wat wil je dan? Of, wat heeft men er in het verleden concreet aan gedaan om jongeren èn ouderen bij kerk en bijbel te bewaren. Toch maken we er ons dan wat al te makkelijk van af. Gelukkig leven er in onze gemeenten nog heel veel jongeren met de gemeente mee. Komen er nog velen op de catechisaties. Doen er nog verschillenden belijdenis. Worden toogdagen en appèlavonden trouw bezocht. Anderzijds vind ik zo'n enquête wel een baken in de zee van onze tijd. Die tijd gaat onze gemeenten en onze jongeren niet voorbij.
Laten we daar in de prediking, in de catechese, in het kringwerk juist ook onder de jongeren voortdurend erg in hebben. We hebben er nog velen, laten we ze zien te houden. En ons gebed tot de God des verbonds verhevige zich voor onze jonge gemeenteleden. Na Pinksteren weten we het zeker dat ook de jongeren er wezenlijk bij horen. De Heere heeft het beloofd: k zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen (Jes. 44 : 3).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1980
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's