Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMEN OP WEG?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMEN OP WEG?

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de gemeenschappelijke vergadering van de Generale Synoden van de Ned. Herv. Kerk en van de Geref. Kerken in Nederland — vorig jaar — werd de nota „Samen kerk zijn in de nabije toekomst" zeer positief ontvangen. Deze nota werd ontworpen door de Werkgroep Kernen van Belijden van de Raad van Deputaten „Samen op Weg". Deze Werkgroep kreeg de opdracht de bezinning voort te zetten. De Synoden vonden het voorlopige resultaat echter van een dermate groot belang, dat zij het voorstel van de commissie van rapport aanvaardden om de kerkeraden aan te bevelen de betreffende nota's te gaan bespreken in gezamenlijke vergaderingen-

De Werkgroep „Kernen van Belijden" — onder voorzitterschap van dr. H. W. de Knijff — stelt, dat het voor haar een ontdekking is geweest, dat de eenheid zo zeer een centrale zaak is in dc belijdenis.

De eenheid zelf is onderdeel van de waarheid, en allerminst een bijkomstigheid of een toegift voor hen, die met elkaar een zelfde waarheid delen. Wij geloven immers één heilige algemene christelijke Kerk.

Alleen al het loutere feit, dat er meerdere kerken zijn, moet eigenlijk een ongerijmdheid en contradictie worden genoemd.

Dringend vraagt genoemde Werkgroep ons of wij niet net zoveel belijdenisernst moeten opbrengen ten aanzien van dit punt van de eenheid als bijvoorbeeld ten aanzien van de verzoening.

Gewezen wordt ook op het argumentatieve gebruik, dat Paulus maakt van het Bijbelse gegeven over de Kerk als het lichaam van Christus. Paulus zou dit gegeven in Romeinen 12 en Korinthe 12 voortdurend hanteren in zijn strijd voor het behoud van de eenheid van dc gemeente. Iedereen heeft dan zijn eigen charisma (genadegave), maar niet: iedereen heeft het apart! En dit terwijl het hier bij Paulus toch ten diepste gaat om de liefde (1 Kor. 13), en deze werkt toch immers altijd samenbindend.

) V Opvallend is ook de grote plaats, die de Kerk inneemt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Terwijl de belijdenis in één artikel spreekt over de verkiezing (art. 16), en in twee artikelen over de rechtvaardiging (art. 22 en 23), spreekt zij in drie artikelen over de Kerk (art. 27 — 29). Daar staat weer tegenover, dat het persoonlijke heil als werk van de Heilige Geest in de belijdenis vooraf gaat (art. 22 — 24) aan het spreken over de Kerk.

Vanuit de historische context van de Ned. Geloofsbelijdenis mag hier zeker aansluiting worden vermoed bij Calvijn. Immers Calvijn handelt over de Kerk in het 4de boek van zijn Institutie, nadat hij over het werk van de Heilige Geest heeft gesproken in het 3de boek.

Van fundamentele betekenis mag de inzet van artikel 27 worden genoemd: „Wij geloven en belijden..." Altijd is de Kerk allereerst voorwerp van geloof. Niet wat wij waarnemen en constateren van de Kerk is bepalend. Zelfs kan de Kerk „een tijdlang zeer klein... en als tot niets" schijnen te zijn geworden „in de ogen der mensen". Zo wil de belijdenis de Kerk voor alles poneren als een geestelijke werkelijkheid. Het gaat immers om „een heilige vergadering van de ware gelovigen in Christus... met hart en wil tezamen gevoegd cn verenigd in éénzelfde Geest". Dit neemt niet weg, dat dc Kerk daarbij ook tegelijk een reële instelling (instituut is, waarbij men zich dient te voegen, en die zich voorts „gemakkelijk'' laat herkennen aan de notae ecclesiae (kenmerken der kerk).

Een duidelijke begrenzing van de Kerk krijgen we in de omschrijving van wat de Kerk is: een heilige vergadering van de ware gelovigen in Christus (art. 27). Daarbij valt het accent op „ware gelovigen". Uit art. 29 blijkt, dat de belijdenis hiermee voluit ernst maakt, aangezien de kenmerken van de ware Kerk worden meebepaald door hen, die tot de Kerk behoren en die men kan „herkennen aan de kenmerken van de christenen" (art. 29).

Wel erkent dc belijdenis, dat er „hypocrieten" (huichelaars) in de Kerk zijn „onder de goeden gemengd, maar zij behoren wezenlijk niet tot de Kerk, en maken de Kerk dus ook niet uit. De hypocrieten zijn slechts „naar het lichaam in haar". Zo valt het accent dus toch weer op de Kerk als vergadering der ware gelovigen.

Het karakter van dc Kerk zal zuiver gehouden worden! Al betekent dit allerminst dat nu een (dopers) perfectionisme moet worden nagestreefd. Immers „niet alsof er geen grote zwakheid meer in haar zou zijn" (art. 29). Evenwel moet het van bijzonder grote betekenis worden genoemd, dat de beslissing over het ware Kerk zijn niet valt in deze op de gelovige gerichte kentekenen. De beslissing valt in de notae ecclesiae, in de objectieve kenmerken van zuivere prediking, sacramentsbediening en tucht.

In de eerste plaats is de Kerk de Kerk van het Woord (prediking), verbonden met het sacrament. En dan is het heel opmerkelijk, dat het dynamisch karakter van de notae ecclesiae wordt beklemtoond. Het gaat om de prediking! En wel de zuivere. De Kerk moet niet in de eerste plaats de zuivere leer bezitten, maar prediken!! Zo is het ware Kerk zijn altijd dynamisch gestructureerd en niet statisch. Dit laatste kan juist voeren tot de valse kerk. Want kenmerkend voor de valse kerk is altijd, dat menselijke „ordeningen" gaan domineren over het Woord Gods. Zo kan de ware Kerk valse kerk worden, terwijl wanneer het Woord Gods weerde overhand krijgt, de valse kerk weer ware Kerk kan worden.

En daarbij moet dan de kerkelijke tucht als kenmerk van de Kerk altijd weer direct verbonden worden met de zuivere prediking en sacramentsbediening.

Deze notae ecclesiae moeten wezenlijk w r ordcn genoemd voor het reformatorisch spreken over de Kerk.

Het is dan ook van wezenlijk belang, dat de Kerk voortdurend aan deze notae ecclesiae wordt getoetst. Het moet elkens weer opnieuw blijken (!) dat dc kerk de ware Kerk is. In de belijdenis van de Reformatie is dc ware Kerk „ecclesia reformata, quia semper reformanda" (gereformeerde kerk, die altijd weer gereformeerd moet worden). En dit hangt weer wezenlijk samen met het door God haar uit genade geschonken heil, zoals de Reformatie dit beleden heeft met name in haar belijdenis van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen. De Kerk is de Kerk voorzover en omdat zij leeft van en rondom het Woord Gods. En zo heeft in de eerste plaats de prediking weer alles te maken met het wezen van de Kerk!

Voorts dient er terdege op te worden ge-

3c-t, dat al aanstonds in art. 27 over de katholiciteit (algemeen/het geheel omvattende) van de Kerk wordt gesproken. En dan gaat het zowel over een katholiciteit in de lengte (..van de aanvang van de wereld af... tot het einde toe") als over een katholiciteit in de breedte („verbreid en verstrooid door de gehele wereld"). Daarbij blijkt deze kwantitatieve (op de omvang gerichte) katholiciteit tegelijk verbonden te zijn met de kwalitatieve katholiciteit („met hart en wil tezamen gevoegd en verenigd in éénzelfde Geest door de kracht van het geloof"). En tegelijk is het dan ook nog eens een katholiciteit onder het kruis („staande gehouden tegen het woeden van de gehele wereld"). En zo voltrekt zich de oekumene van art. 27 juist tegen „de gehele wereld" in. Hier wordt de oekumene dus gehanteerd als een kritisch begrip!

Zo direkt is de Kerk met het heil verbonden, dat de belijdenis de uitspraak van de kerkvader Cyprianus overneemt (art. 28): „Extra ecclesiam nulla salus" (buiten de Kerk geen zaligheid). Ook hier dus een opzettelijke en nadrukkelijke handhaving van het katholieke denken en belijden. Dit was met name gericht tegen de afgescheidenen uit de tijd van de Reformatie, namelijk dopers en verwante sectarische groeperingen en bewegingen. En daarom is iedere gelovige verplicht zich bij de Kerk te voegen, en niet zich afzijdig te houden.

De spanning is hier voelbaar! Aan de ene kant is er de plicht zich af te scheiden van hen, die niet tot de Kerk behoren. Hier voltrekt zich de breuklijn tussen Rome en de Reformatie. Aan de andere kant mag men zich niet om niet-wezenlijke zaken buiten de Kerk opstellen.

In het belijdende spreken, waartoe de Ned. Herv. Kerk na 1945 weer is gekomen, is het van belang te letten op de ontwikkeling in het ecclesiologische spreken, zoals dit tot uitdrukking w r ordt gebracht in de hierop betrekking hebbende documenten.

Mijnsinziens een ontwikkeling in het belijdende spreken van de belijdenisgeschriften af!

In „Fundamenten en Perspectieven" van 1949 heer het nog: „Hél kenmerk van de Kerk is, oi de Schrift vrij over haar heersen kan". In „Het geheim van de gemeente" van 1974 luidt het. De polarisatie tussen „links" en „rechts" moet doorbroken worden, en we moeten elkaar aansporen lot de vrijmoedige erkenning van de verschillende gestalten van het kerkelijk leven.

De momenteel in een stroomversnelling geraakte ontwikkeling van de Samen op VVeg-beweging vindt meer voedingsbodem in dit hoogst bedenkelijke „voortgaande" belijdende spreken dan in de belijdenisgeschriften zelf!

Afscheiding en Doleantie hebben de Ned. Herv. Kerk uit de vorige eeuw wel beschuldigd van onverschilligheid ten aanzien van de belijdenis of van kerkelijke machtswellust. Dit kan onmogelijk helemaal terecht worden genoemd. Het ging de Synode óók om de handhaving van de integriteit van de Ned. Herv. Kerk als temidden van en niet in het minst voor het gehele Nederlandse volk.. Zo werd het verbond van God met Nederland als „gedoopte natie" tot uitdrukking gebracht. Onder geen beding mocht dit door scheuring worden verbroken. En het is dit geweest, wat mannen als Da Costa, Kohlbrügge en Groen van Prinsterer kerkelijk en daadwerkelijk hebben beleden, waarvoor ze hebben gestreden, en waaronder ze hebben geleden!

Ook vanuit deze conceptie moet de (te) grote mate van tolerantie ten aanzien van afwijkingen van de belijdenis in de Ned. Herv. Kerk van de vorige eeuw worden verstaan. Niet alleen... maar toch óók!

In de huidige bezinning komen tegenover elkaar te staan de visies van Dr. Hoedemaker en Dr. Kuyper. Dacht de eerste sterk vanuit de ambten van de Kerk in een pastorale openheid naar het volksleven, de tweedi koos hiervoor een andere weg; hij bena drukte het ambt aller gelovigen en de chris telijke organisatie. In de kerkorden van d< Ned. Herv. Kerk en de Geref. Kerken kar men de neerslag van beide denkwijzen terug vinden.

Bij een eventueel samengaan van beidt kerken komt voor de hervormden de ge dachte van de volkskerk onder zware drul te staan, terwijl de gereformeerden te ma ken krijgen met de bezwaren van een stral omlijnd kerktype. Immers bij de hervormder worden de geboorteleden geacht te behorer tot het ledenbestand van de Kerk, en bi de gereformeerden niet.

Gepoogd wordt thans om te denken — niet vanuit de grenzen — maar vanuit hei midden. En bij dit „midden" denkt men dar aan het te bewaken hart van de prediking en sacrament en van de innerlijke opbouv van de gemeente. Het komt mij voor, dat ei bij de eventuele fusering van beide kerker een verschuiving zal waar te nemen zijn ir de richting van de kerkstruktuur van de huidige Gereformeerde Kerken, waarbij hei unieke van de hervormde kerkstruktuui geheel verloren zal gaan.

Niets minder dan het wezen en de doel einden van de Reformatie komen dan in he' geding!

Als men bij het te bewaken hart van d< prediking denkt aan de prediking van d< rechtvaardiging van de goddeloze, dan i: dit vanuit de christologie bijzonder goec getroffen, maar ik mis ten enenmale d< pneumatologische structurering (het werl van de Heilige Geest). Daarom vrees ik, da men bij dit te bewaken hart van de predi king — de rechtvaardiging van de godde loze — meer uitgaat van de Barthiaans* conceptie (algemene verzoening) dan van d« reformatorische.

Van hieruit moet worden verstaan hei sterke - -en m.i. zwakke — pleidooi vooi de pluraliteit.

Waar de min of meer negatief geladen term „pluriformiteit" voorheen suggereerde, dat het alleen om verschillen ging, waarin of waarachter een eenheid te onderscheiden zou zijn, daar moet thans de term „pluraliteit" positief worden geduid. Men acht nu de term „pluraliteit" het meest geschikt om een werkelijkheid aan te duiden van verschillen, waa rvan de waarde of de onwaarde nog niet is vastgesteld. En dit zou dan vooral positief moeten worden gewaardeerd! Dit zou perspectief bieden om daadwerkelijk samen op weg te gaan.

Hier steekt meer achter van de huidige modern-theologische visies, dan men mogelijk op het eerste gezicht zou vermoeden.

Als gereformeerden in de Herv. Kerk kunnen wij dc huidige ontwikkeling naar eenwording van de Ned. Herv. Kerk en de Geref. Kerken toch allerminst toejuichen. Integendeel, wij zullen daar toch zeer bedenkelijk tegenover hebben te staan. Al te weinig immers klinkt de religie van het belijden door in deze gehele ontwikkeling. Wél zullen we ons op onze eigen plaats verantwoordelijk hebben te weten. Dit zal zeer beslist het geval dienen te zijn!

Maar het zal voor ons een veeg teken zijn, dat samen gaan van beide kerken wordt begeerd op een moment, waarop fundamentele stukken van de Bijbelse leer ook in de Geref. Kerken in sterke mate worden aangevochten. In de Geref. Kerken steekt thans steeds meer hetzelfde liberalisme de kop op, dat in de vorige eeuw in de Ned. Herv. Kerk zo verwoestend heeft gewerkt. De reformatorische notie van de rechtvaardiging van de goddeloze wordt als uitgangspunt genomen voor een voortgaand „actualiserend" belijden. Maar het is zeer de vraag of dit conform de confessies zal zijn! Ik ben geneigd deze vraag op voorhand ontkennend te beantwoorden. Het mag onze zorg wezen, dat de reformatorische erfenis geheel zal worden prijs gegeven!

Bovendien hebben wc te bedenken wat de volgende stap zal zijn. Moeten behalve de vensters tenslotte ook de deuren wagenwijd open naar de Rooms Katholieke Kerk. In de politiek is immers een analoge ontwikkeling voluit aanwezig. En valt op de achtergrond de dirigerende invloed van de Wereldraad van Kerken niet te signaleren. Men mag verwachten, dat ze dan op den duur de eerste viool zal willen spelen.

Wanneer het ooit zo ver komt, dat de Ned. Herv. Kerk en de Geref. Kerken worden gefuseerd tot één kerk, terwijl daarbij dc belijdenis en de reformatorische kerkorde worden losgelaten, dan zullen de hervormdgereformeerden in gewetensnood geraken. Toch zullen zij daar naar mijn inzicht moeten blijven. Zij zullen daar blijven met hun belijdenisgeschriften èn met hun prediking! Zij zullen daar met name de Hcidelbergse Catechismus blijven preken! Men zal tenslotte zo maar niet van ons af zijn! De Kerk is immers ten diepste een geloofsstuk! En wij blijven haar geloven en belijden vanuit de Bijbel en vanuit de historie... Totdat men ons buiten zou werpen!

Zo ver is het echter nog lang niet. In de bezinning zal het belijden van de Kerk centraal moeten staan m.b.t. de vragen van het geestelijke, gemeentelijke en kerkelijke leven.

Als men elkaar straks plaatselijk op deze punten niet kan vinden, zal men dit dan landelijk wel kunnen? ! Niet, dan door de presbyteriale kerk.struktuur volkomen te negeren!

Ondertussen is het nog maar de vraag of wij zelf de geestelijke rijpheid hebben om het gesprek in het kader van de religie van het belijden aan' te gaan met de Geref. Kerken. Weten wij nog te belijden vanuit de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen? ! Wellicht zal een beschamende ontdekking in deze voorlopige nog één van de meest positieve punten voor ons zijn.

In deze gehele materie wordt bovendien nog één zaak heel pijnlijk gemist..., namelijk de schuldvraag. Het is maar niet niets, dat Afgescheidenen en Dolerenden het lichaam van Christus hebben gescheurd... èn dat de Ned. Herv. Kerk daartoe mede aanleiding gaf! Zou het te scherp gesteld zijn, ais we in deze zouden spreken van Verbondsbreuk...? !

Als we „samen op weg" willen, dan eerst „samen terug" en onze schuld bekennen voor Gods aangezicht. Alleen zó hebben we het Woord Gods mee en zó ook de Heilige Geest. En anders niet!

Wc hebben te vrezen, dat de gehele , .Samen op Weg"-beweging meer wordt gedragen door een ideologie, dan door een Bijbels verantwoorde theologie. Als Hervormden kunnen we slechts hopen en bidden (en dit is niet weinig), dat Afgescheidenen en Dolerenden ooit dc weg terug zullen gaan naar de Ned. Herv. Kerk... dezélfde weg, waarlangs ze ons eens hebben verlaten!

vernendaal.

C. A. van der Sluijs.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

SAMEN OP WEG?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's