Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ADELDOM VERPLICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ADELDOM VERPLICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. Gij die eertijds geen i> olk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet onfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden". 1 Petrus 2 : 9 en 10.

uitverkoren geslacht

Maar gij! De ongehoorzamen zijn net genoemd. Ze hebben de Steen Christus verworpen. Ze hebben zich aan het Woord gestoten. Ze zijn er ook toe gezet dat te doen. Maar gij! Gij geheel anders. Gij zijt een uitverkoren geslacht.

Gij, dat zijn de wedergeborenen (hoofd-stuk 1 : 23). Gij. Dat zijn de nieuwgeboren kinderkens (vs 2). Gij. Dat zijn de gelovigen aan wie Christus dierbaar is (vs 7). Gij. Dat zijn de levende stenen ingevoegd in het. Godsgebouw dat rust en verrijst op de levende Steen Christus.

Gij zijt een uitverkoren geslacht. Er staat niet: u moet uw best doen om een uitverkoren geslacht te worden. Er staat: Gij ZIJT! Dat bent u. Dat is de staat, die die nieuwe staat, waarin God u door Zijn genade bracht.. Dat bent u louter door genade alleen. De gemeente van de Heere Jezus Christus heeft zichzelf niet opgewerkt tot deze status. Maar God heeft haar dat heil geschonken.

Maar gij zijt! Maar. Dat wijst op een tegenstelling. De gelovenden is Christus dier-

baar. Üï: voor de gelovigen geldt de waarde, de kostbaarheid van Christus. Maar voor de ongelovigen heeft Christus geen waarde. Wie in Christus niet tot zaligheid geloven, die geven niet veel om Christus. Dan heeft Hij geen enkele waarde voor ons. Hij kan ons best gestolen worden, dan zouden we Hem niet missen. Maar gij!

Proeft u de verwondering die daarin doorklinkt? Maar gij! Niets beter dan de anderen. Niet deugdzamer, netter of braver. Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk. Dat zijn vier predikanten, vier titels, die hier aan de gemeente des Heeren worden toegekend. Dat is de adelstand waarin ze is verheven. Adelstand, inderdaad. Want uit het Oude Testament weten we dat dit de vier titels zijn die de Heere eertijds aan Zijn volk Israël gaf. „Indien gij naarstig Mijn stem zult gehoorzamen en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volkeren en gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk en 'n heilig volk zijn" (Ex. 19). En in de profetie van Jesaja lezen we dat „de Heere rivieren in de woestijn zal geven om Mijn volk, Mijn uitverkorenen drinken te geven" (Jes. 43).

En dan staat er achter: dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof verkondigen. Dat komen wc ook in onze tekst tegen. Genoemde vier titels zijn de titels die de Heere eertijds aan Israël gaf. Uit alle volken van de aarde had Hij hen tot Zijn bijzonder eigendom verkozen en bestemd om te zijn een koninkrijk van priesters die Hem waren gewijd, geroepen en geheiligd om de Heere alleen toe te behoren. Welnu, zegt hier Petrus, van de gemeente Gods, wedergeboren tot een levende hoop, nieuwgeboren kinderkens door het onvergankelijk zaad van het levende en eeuwigblijvende Woord van God, GIJ, gij zijt dat nu geworden. Die uitverkiezing geldt niet langer alleen Israël, maar geldt ook u. Maar gij zijt een uitverkoren geslacht.

Uitverkoren. Dat wil zeggen: met voorbijgaan van anderen. We liggen allen op één hoop. Uitverkoren geslacht! Waarom? Omdat ze iets minder verdorven zijn dan de anderen? Nee, want ze hebben allen gezondigd en missen de heerlijkheid Gods. Uitverkoren omdat God dat wil. Omdat God in hen een welbehagen heeft. Uitverkoren geslacht. Hoort u daar ook bij? Kan een mens dat dan weten? Zeker, kan hij dat weten. Christus heet in dit gedeelte een levende Steen, door de mens wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar. En tegen de gelovigen zegt hij: gij zijt een uitverkoren geslacht. Tussen die twee uitspraken bestaat een duidelijk verband. Christus is uitverkoren en de gelovigen zijn ook uitverkoren. Christus is door God uitverkoren om Middelaar te zijn. En in die verkiezing van Christus zijn al de Zijnen mede uitverkoren. Wie zeker wil zijn van zijn of haar verkiezing, die zal moeten komen tot Hem die door God is uitverkoren om Zaligmaker te zijn. Dat zegt Petrus hier met zoveel woorden ook. Tot Hem komende, als tot een levende Steen, wordt ge ook zelf levende stenen (vs 4 en 5).

Gij zijt een uitverkoren geslacht. Dat geldt dus van hen die tot Christus zijn gekomen. Komen tot is hier gelijk aan geloven in ter zaligheid.

Kwamen ook wij zo tot Christus? Getrokken door de Vader. Bij Hem gebracht door de Heilige Geest? Dan is daar geen enkele reden tot roemen in onszelf. Dan hebben we niets om ons op te verheffen. Tc roemen valt er slechts in vrije gunst alleen. Een uitverkoren geslacht. Door Gods genadige hand weggehaald uit de modder der zonde. Uit de duisternis weggeroepen tot Zijn wonderbaar licht. Ik heb Hem niet uitverkoren, maar Hij heeft mij uitverkoren. Hij was de Eerste, Hij blijft de Eerste, Hij is voortdurend de Eerste. Uitverkoren. Voorwerp van de eeuwige liefde des Vaders. Delend in Zijns volks genoegen.

Maar gij zijt een uitverkoren geslacht! U moet, om de gloed van deze woorden nog beter te verstaan, bedenken tot wie deze woorden gericht zijn. De lezers van Petrus' brief bevinden zich in druk, vervolging, nood, verstrooid overal heen. Voor het oog zouden we zeggen: de verworpenen der aarde. Geen vaste woon-of verblijfplaats.. Tegen die achtergrond klinkt het des te heerlijker: maar gij zijt een uitverkoren geslacht. Ge deelt in hetzelfde lot als Christus. Ook Hij was bij de mensen verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar. Zo ook gij. Een uitverkoren geslacht.

koninklijk priesterdom

Maar óók, zo vervolgt de tekst, een koninklijk priesterdom. In vers 5 lazen we al van een heilig priesterdom, hier is het een koninklijk priesterdom. In de Oudtestamentische schaduwendienst waren alleen de zonen van Aaron geroepen tot het heilige priesterwerk. Hier wordt een volk vergaderd, dat hoofd voor hoofd gemaakt wordt tot priesters. Niet om lammeren en bokken de Heere te offeren, maar om zichzelf aan Hem op te offeren in dank en liefde. Ze offeren geen dode schapen of geslachte bokken, maar ze brengen geestelijke offeranden (vs 5). Hart cn leven worden de Heere toegewijd. Een heilig, koninklijk priesterdom. Dat zijn ze gemaakt, staat er op een andere plek in de bijbel. „Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesters en wij zullen als koningen heersen op de aarde" (Openb. 5 : 10). Dat zijn ze niet door eigen inzet of verdienste. Dat zijn ze gemaakt. Van onszelf geven we ons aan een andere koning en zijn we priester van een serie afgoden. Maar Christus kwam hart en leven binnen en Hij maakt ons voor God door Zijn Geest tot een koninklijk priesterdom. Koninklijk, we zijn priesters die bij Koning Jezus horen. Koninklijk, want we delen in de glorie van Koning Jezus. Koninklijk, we staan onder bescherming en geleide van de grote Koning. Waarom wordt ge een christen genaamd? Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus ben en zo aan Zijn zalving deelachtig opdat ik mij zelf tot een levend dankoffer Hem offcre (H. Cat., Zondag 12).

Daar hebt u het óók: een priesterdom. Een christen is een priester. Christus blijft nooit onvruchtbaar in het leven van de gelovigen. Ziel en lichaam leren we offeren aan Hem die onze ziel lief kreeg en die Zichzelf voor ons offerde op het offerblok van Gods gerechtigheid en heiligheid. Daarbij moeten we steeds bedenken: Christus is de Hogepriester. Er staat dan ook dat het heilige priesterdom geestelijke offeranden opoffert die Gode aangenaame zijn door Jezus Christus. Buiten Christus om zijn al mijn offers Gode nimmer aangenaam. Mijn geloof en mijn liefde zijn altijd te weinig, beneden maats. Maar God ziet ze aan in hét Offer van de grote Priester.

Een koninklijk priesterdom. Gelovigen zijn koningen èn priesters. Dat is nieuw. Die combinatie was onder het Oude Testament zeldzaam. Maar in de Nieuwtestamentische gemeente is ze gemeengoed. Koning èn priester tegelijk is elk gelovige. Als priester leert. hij zichzelf aan God te wijden.. Als koning strijdt hij tegen de zonde.

heilig volk

Een heilig volk, letterlijk: een afgezonderd volk, een aan God gewijd volk. Een heilige natie. Uit alle natiën van de wereld heeft God deze natie, dit volk tot het Zijne gemaakt. Afgezonderd, voor Zichzelf opgeëist. Dat is dat volk van zichzelf niet. Er staat in het volgende vers: eertijds geen volk. Wat waren ze dan wel? Wel, vroeger waren ze een deel van de volkeren, de heidenen. Ze stammen af, zo schrijft iemand, van de horden die zich sinds Genesis 11 over de aarde verspreidden, gestoorde natuur, schepselen Gods, maar met het Kaïnsteken gemerkt. Uiteengedreven door het oordeel Gods na een poging de hemel te beklimmen. Uiteengedreven in een meervoud van volken die elkaar niet meer verstaan en zich met elkaar niet meer verstaan. Eertijds geen volk! Maar dat is nu gans anders geworden. Het evangelie kwam tot de volkeren, ook in Klein-Azië. Nu zijn ze nog wel opgejaagd als een hert op de aarde. Maar... ze zijn nu Gods volk. Zo schept en roept God Zich uit de vokeren der aarde een volk. Eertijds geen volk, maar nu Gods volk.

Eertijds geen volk. Dat geldt ook ons allen van nature. Geen volk en daarom: niet ontfermd. Dat is de verschrikkelijke werkelijkheid. Dat is met een beetje godsdienst niet goed te maken.. Eli er gaat het om: kwamen we onder het beslag van de roepende God en werd dat Woord ons de poort tot het leven. Zodat ons 'eertijds' werd overwonnen door Gods genadig heden: maar nu Gods volk.

Een heilig volk! Heilig, moeten we goed verstaan. Heilig wil niet zeggen: zondeloos, een volk dat nooit geen zonde meer doet. Het betekent wel: een afgezonderd volk, een aan God gewijd volk. Tot Gods volk willen horen en niet met de God van dat volk willen leven, bestaat niet. Een heilig volk. Apart gezet. Alleen bedoeld voor Gods gebruik. Gods privé-bezit. We kunnen en mogen niet meer voor onszelf leven. We ieven Hem gewijd, Hem toegewijd. Dat zal te merken zijn aan de levenswandel. In het vorige hoofdstuk hoorden we: Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden die te voren in uw onwetendheid waren; maar gelijk Hij Die u ge-

roepen heeft, heilig is, zo wordt ook gij zelf heilig in al uw wandel. Daarom dat er geschreven staat: ijt heilig, want Ik ben heilig" (1 Petrus 1 : 14, 15).

In al uw wandel. Alles wat we doen, wat we laten, wat we zeggen, wat we lezen, in ons koipen en verkopen, in onze kleding thuis en in de kerk: heilig, apart gezet. Dat is maar geen vriendelijk verzoek van God aan Zijn volk. Nee, ze ZIJN een heilig volk. Daarom komt ook de eis tot haar: Zijt heilig, want Ik ben heilig. ZIJT. Wees in de praktijk die u door genade bent. Afgezonderd. Soort bij soort, zeggen we weieens. Wie bij de Heere hoort, zal willen zijn als Hij is. Heilig hoort bij heilig. Een afgezonderd volk. Dat is niet hetzelfde als excentriek of wereldvreemd. Dat doen sommigen weieens voorkomen. Als je bij Gods volk hoort, dan wordt je een aparte. Een mens waar niet mee te leven valt. Het is maar hoe je dat woord "apart' bedoelt. Apart word je wel en je kan niet overal meer aan mee doen. De grote massa, helaas vaak ook binnen de kerk, hobbelt met de wereld mee. God niets en de wereld alles. Of: God wat en de wereld wat. God de helft en de wereld de helft. W r ie echter wedergeboren werd tot de levende hoop, die kan alleen maar meer: God alles! En voor de rest is het: weg wereld, weg schatten, gij kunt niet bevatten hoe rijk ik wel ben. Alles verloren, maar Jezus verkoren, Wiens eigen ik ben. Een heilig volk. Gode toegewijd door Hem, Jezus Christus. Daar komen wij alles aan te kort, zegt u? Daarom is het zo nodig kort bij Hem te leven die Zichzelf in alles hield aan het gebod van de Vader Die heilig en onberispelijk was. Alleen in een wandel met Hem en een nauwe omgang met Christus zullen we geheiligde vruchten dragen.

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

ADELDOM VERPLICHT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's