De kinderdoop in discussie
(3)
Motieven
Iedere ambtsdrager die enige ervaring heeft met tegenstanders van de kinderdoop zal moeten erkennen dat gesprekken over dit onderwerp vaak moeilijk en moeizaam verlopen. Er is ergens een herkenning, een geestelijke belangstelling en soms ook een geestelijke verwantschap die we bij een groot aantal gemeenteleden tevergeefs zoeken. Deze mensen maken tenminste ernst met de vragen rondom geloof en Doop. Zij onderzoeken tenminste de Schriften en zijn daarin onvermoeid bezig. Anderzijds krijgen we soms het verlammende gevoel dat we ieder aan een kant van de muur staan, een muur waar noch de één, noch de ander overheen kan of wil.
Het is altijd weer hetzelfde geschut dat in stelling wordt gebracht. Wanneer men vraagt welke argumenten men heeft vóór de volwassendcop en tégen de kinderdoop, dan kan men in de meeste gevallen zelf het antwoord bedenken.
Allereerst is dat het Woord van de Heere Jezus Zelf: , , Wic geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden". En een klein kind heeft nog geen geloof, kan dus ook niet geloven, mag dus ook niet gedoopt worden.
Bovendien, zeggen deze mensen, waar staat dat in de bijbel, dat kleine kinderen moeten worden gedoopt? W T e zeggen toch terecht dat alles gegrond moet zijn op het Woord? Zou dan een zó belangrijke zaak als de kinderdoop in het Woord nergens bevolen zijn?
We kunnen dan van onze kant de vraag stellen waarom de Kerk negentien eeuwen lang kinderen heeft gedoopt. We kunnen ook de vraag stellen of de belijdenisgeschriften, die zo duidelijk de kinderdoop voorstaan, en de liturgische formulieren die we nu al vier eeuwen gebruiken, het dan bij het verkeerde eind hebben. Maar ook op deze vragen weten we het antwoord al: de belijdenisgeschriften en de formulieren zijn door mensen gemaakt, we moeten ons houden aan de bijbel alléén. En ais de Kerk het dan eeuwenlang verkeerd heeft gedaan, moeten wij het dan maar verkeerd blijven doen? Dan hadden Luther en Calvijn in de tijd van de Reformatie ook niet tegen de officiële Kerk mogen ingaan...
Het zal wellicht beter zijn dat we deze argumenten dan maar niet naar voren brengen. Niet omdat wij de traditie van de Kerk der eeuwen opzij zouden willen schuiven. En zéker niet omdat wij het niet eens zouden zijn met dc inhoud van de symbolische en liturgische geschrifen. want daarin vinden we nog altijd een uitnemende vertolking van het Woord van God. Maar de Heere Jezus heeft gezegd: indien iemand u dwingt één mijl met hem te gaan, gaat met heen twee mijlen". Daarom, als dan negentien eeuwen kerkgeschiedenis en theologie geen gewicht in de schaal leggen, laten we ons dan terugtrekken op onze laatste, tegelijk onze sterkste stelling: het Woord van God.
Bijbelgebruik
Toch zullen we over het bewijsmateriaal dat wordt aangedragen uit de Schrift eerst nog een opmerking moeten maken. Het is uiteraard terecht dat men zich beroept op de bijbel. Sola Scriptura — alléén de Schrift. Daar kan niemand bezwaar tegen inbrengen. Maar de vraag mag wel gesteld worden: hóe gebruikt men de Schrift? Uit de kringen van de Pinksterbeweging en de „vrije groepen" horen we nogal eens: „wij lezen onbevooroordeeld, wij nemen het gewoon zoals het er staat". In eerste instantie is dat juist. Wij moeten de bijbel inderdaad laten zeggen wat hij te zeggen heeft.
Toch kunnen we niet om de grondregels van de Schriftuitleg heen. En de voornaamste van die grondregels zijn: elke tekst in z'n verband laten staan èn de ene Schriftplaats met de andere vergelijken.
En dan is het ook weer niet niets dat er negentien eeuwen achter ons liggen waarin geleerde en Godzalige mannen al hun gaven en al hun krachten hebben aangewend om die Schrift te onderzoeken. Mogen w 7 e van de resultaten van dat onderzoek misschien nog gebruik maken? Dat wil niet zeggen dat we alles wat zij gezegd en geschreven hebben maar 'klakkeloos moeten overnemen. Maar het betekent toch ook niet dat we nu alles wat ooit over de bijbel gezegd en geschreven is, maar als waardeloos van de tafel moeten vegen en doen alsof nog nooit iemand de bijbel goed gelezen heeft?
Ik zeg dit omdat het bijbelgebruik in de kringen van „Pinksterbeweging" en allerlei „vrije groepen" toch wat vragen oproept. Er zijn vandaag de dag enkele woorden in omloop die een wat negatieve klank hebben gekregen.. Ik denk aan de woorden „biblicisme" en „fundamentalisme". Als men met deze woorden bedoelt dat we ons niet meer op de bijbel mogen beroepen of dat de Schrift niet meer het fundament is waarop we ons geloof moeten bouwen of niet meer de regel is voor geloof en leven, dan wijzen we deze woorden zonder meer van de hand. Maar als „biblicisme" betekent „elkaar met teksten om de oren smijten", dan kon dat woord weieens van toepassing zijn op bovenbedoeld Schriftgebruik. Zó mogen we in geen geval de bijbel hanteren, alsof dat boek voor elk geval een pasklaar antwoord geeft. Want als er vanuit de Pinksterkringen wordt gezegd: „het staat nergens in de bijbel, dat kleine kinderen moeten worden gedoopt", dan kan ik nog wel een paar dingen noemen die niet in de bijbel staan.
Bijvoorbeeld: waar staat dat in de bijbel dat we de rustdag op zondag moeten houden en niet op zaterdag? Letterlijk staat er zelfs het tegendeel: zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat. Met de hand op dit vierde gebod, en dan letterlijk opgevat hebben de Zevende Dag Adventisten, die op zaterdag de rustdag vieren, volkomen gelijk!
Een ander voorbeeld: waar staat dat in de bijbel dat vrouwen mogen deelnemen aan het Heilig Avondmaal? Toen de Heere Jezus het instelde waren daar slechts twaalf mannen aanwezig. En Hij heeft later nooit gezegd dat het ook vcor vrouwen was bedoeld! Zitten we dan wel goed als we vrouwen toelaten tot de Dis van het Nieuwe Verbond?
Ik bedoel met deze voorbeelden alleen maar: laten we de bijbel niet hanteren als een boek waarin op alle vragen zomaar een antwoord wordt gevonden, of waarin alle problemen met één handomdraai worden opgelost. Ook niet een boek waaruit zonder moeite precies kan worden afgelezen wat we doen en laten moeten.
Het zou natuurlijk erg gemakkelijk zijn als er ergens in de bijbel een tekst stond, al was het er maar één: „kleine kinderen moeten worden gedoopt". Of als de bestreden zinsnede uit het Doopsformulier letterlijk in de bijbel te vinden was: „de Doop is in de plaats van de besnijdenis gekomen en daarom zal men de jonge kinderen dopen". Maar zó goedkoop worden ons de oplossingen in de Schrift niet aangedragen. Ook hier zullen we de bijbel in z'n geheel moeten laten spreken en de bredere verbanden in het oog moeten houden.
We hopen daar de volgende keer dieper op in te gaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's