Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De „Verlating” van 1581

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De „Verlating” van 1581

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een jaartal

Waar is die goeie ouwe tijd dat wc nog jaartallen moesten leren? Jaartallen uit onze eigen vaderlandse geschiedenis. Sommige leerlingen kregen ze er met geen mogelijkheid in. Andere konden ze van voor naar achter en van achter naar voor opdreunen. Zouden ook altijd de feiten en de achtergronden van zo'n ingestampt jaartal duidelijk zijn geweest? Goed, die jaartallen vormden met elkaar toch een soort geraamte voorde vaderlandse geschiedenis.

Eén van de meest bekende jaartallen:1581, Filips II als vorst afgezworen. Een feit dat toen — het is deze maand precies 400 jaar geleden gebeurd — niet eens zoveel drukte gaf en waarvan niet eens zoveel ophef werd gemaakt. Er is geen afbeelding vervaardigd, geen gedenkpenning geslagen. Het was eigenlijk de al lang begeerde en verwachte consequentie va n alles wat voorafgegaan was. De Staten van de zeven Ver. enigde Noordelijke Nederlanden namen het eenvoudig niet langer. Onder leiding van Willem van Oranje heeft „dit volk van boeren en schippers het gewaagd tegen de machtigste monarch van Europa, in wiens rijk de zon niet onderging, te zeggen: bent van nu voortaan niet langer onze vorst. U bent een tyran en aan tyrannen zijn we geen gehoorzaamheid verschuldigd."

Een simpele daad. Dc „Acta van Vejlatinghe" werd in de vergadering van de Staten voorgelezen en aangenomen. Later zou wel blijken dat het een daad van wereldhistorische betekenis was geweest.

Het conflict

Reeds jarenlang stonden ze tegenover elkaar: koning Filips II van Spanje, .onze wettige vorst en Willem, Prins van Oranje, stadhouder van Holland en Zeeland. Tweeërlei politiek, die onverzoenbaar was. De koning wilde elke vorm van opstand — en daartoe rekende hij ook de Reformatie — met geweld onderdrukken, terwijl dc Prins, in de eerste tijd nog goed rooms-katholiek, gekant was tegen eike vorm van gewetensdwang.

Het heeft echter lang geduurd voordat de Prins van Oranje inzag dat het Filips II zélf was, van wie de onderdrukking en de vervolging uitging. In zijn argeloosheid bleef hij maar vasthouden aan de gedachte dat de koning in zijn beleid het slachtoffer was van verkeerde adviseurs. De strijd moest dan ook niet gevoerd worden tegen de koning zelf. Vandaar legt de dichter van ons volkslied ook de Prins de bekende woorden in de mond: „De Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd." Die strijd ging in liet begin van de 80-jarige oorlog vooral tegen Alva, die door de Prins werd gezien als de bron van alle kwaad. Als de koning dat eens wist hoe Alva hier huishield

Maar de inquisitie trad steeds feller op en sloeg steeds harder toe. En met de hand op de feiten kon men toch niet langer staande houden dat de koning dat afkeurde of er zelfs onkundig van was. Het drong tot de Prins door: de Koning was de hoofdschuldige.

De Prins in de ban '

Er bleef geen enkele onduidelijkheid meer bestaan toen de koning de Prins in de ban deed. Oranje was „een vervloekte huichelaar, een pest voor de christenheid. Een man die zijn vrouw had vermoord en een verlopen non had getrouwd." Hij was, zo staat het in het officiële stuk „het hooft, de aulheur ende promoteur" van de opstand, en daarom verklaarde de koning hem vogelvrij.

Rijke beloningen werden uitgeloofd voor ieder die de Prins het leven zou benemen. „Deze publieke pest, verrader van zijn leer, zijn land en de mensheid "

De hertog van Parma was wijs genoeg om in te zien dat Spanje met dit stuk geen eer zou inleggen. De reputatie van de Prins was in héél Europa goed en zou door dit onwaardige stuk zeker niet worden ondermijnd. En al zou er een ordinaire moordenaar of een fanaticus gevonden kunnen worden die de Prins wilde vermoorden, wat was daarmee dan gewonnen?

Desondanks werd de ban verspreid en naar alle hoven in Europa gezonden.

De Apologie

De Prins heeft erop geantwoord met de beroemde „Apologie". De redaktie van het stuk is van De Vi Uiers, de hofprediker van de Prins, maar hij zelf was verantwoordelijk voor de inhoud. De Prins speelt de bal terug. Zijn kritiek op Filips II is niet mals. Hij noemt de koning een „bedrieger en hypocriet", bovendien de moordenaar van zijn eigen zoon. Waar een koning zó tekort schiet in zijn plichten jegens zijn volk, daar hoeft dat volk hem niet langer gehoorzaam te zijn, ja, daar heeft het volk het recht hem af te zweren.

Deze opstand is niet, zo betoogt de Prins, de rebellie van een revolutionair volk, maar een weldoordachte beweging, door de besten van het land geleid en gewettigd.

De Prins heeft het emotionele stuk zelf voorgelezen in de vergadering van de Staten te Antwerpen. De Apologie is in februari 1581 te Delft gedrukt, op naam van Oranje zelf, en in vier talen door Europa heen verspreid. Het zou later de stoot geven tot de , , afzwering".

Het recht van opstand

Dat is in de worsteling van de 16e eeuw een heel gevoelig punt geweest: het recht van opstand. Hébben de onderdanen wel het recht om zich te verzetten tegen de overheid? De overheid is immers Gods dienares? Is verzet tegen dc overheid dan geen verzet tegen God Zelf?

In Romeinen 13 - -hèt hoofdstuk over de overheid — stelt Paulus héél nadrukkelijk dat we de overheid hebben de gehoorzamen. En de overheid die daar wordt bedoeld is nota bene de keizer van Rome! Dus een overheid die heidens is en de christenen ongunstig gezind. En dan Artikel 36 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis! Die belijdenis was in 1581 nog nauwelijks twintig jaar oud. Daarin wordt het gezag van de overheid beleden, maar ook gehoorzaamheid aan de overheid geëist.

Betekende verzet tegen Filips II dan niet dat men zich ging verzetten tegen de door God ingestelde overheid? Op grond van Schrift en Belijdenis kon die vraag in eerste instantie alleen maar met „ja" worden beantwoord.

Maar later begon men daar toch meer genuanceerder over te denken. Calvijns opvolger, Beza, heeft het recht van de opstand verdedigd met een. beroep op: „Men moet God meer gehoorzaam zijn dan de mensen". Staat de overheid vijandig tegenover de ware religie, vervolgt zij Gods ware kinderen te

vuur en te zwaard, dan hebben de lagere overheden het recht zich te verzetten en dan mogen dc burgers zich bij dat verzet aansluiten.

Met dit argument in handen heeft men het aangedruft de Spaanse Koning de gehoorzaamheid op te zeggen.

De Verlatinghe

Nog altijd moest iedereen die in de Nederlanden een ambt aanvaardde, de eed van trouw zweren aan Filips II. Zelfs de eerste predikanten van de pas gevormde gemeenten ontkwamen daar niet aan. Zolang men de koning nog geen „tyran" had genoemd, zo was het oordeel van Petrus Datheen, moest dat maar gebeuren.

In 1581 viel dat harde woord. De vorst was niet langer vorst, maar tyran. In het Plakkaat van Verlating werd zó gezegd: Een vorst is door God aangesteld om heerser over zijn volk te zijn, het tegen onderdrukking en geweld te verdedigen als een herder zijn schapen. En wanneer hij zich niet zo gedraagt, maar hen onderdukt, dan is hij niet langer een vorst, maar een tyran".

Op 26 juli 1581 werd het Plakkaat in de vergadering van de Staten in Den Haag met algemene stemmen aangenomen. De „afzwering" van Filips II, zeggen wij, maar er werd helemaal niet gezworen. De Verlatinghe, luidt de officiële term, want de Staten „verlieten" hun vorst, zegden hem de gehoorzaamheid óp.

Deze nationale ommekeer heeft uiteraard grote gevolgen gehad, ook voor het kerkelijk leven en voor de consolidatie van de Hervorming. Een maand tevoren was de Synodevan Middelburg gehouden, waar een kerkorde was opgesteld en aanvaard. Nu kregen de gemeenten gelegenheid zich te vormen en te ontplooien.

Aktueel

De vraag naar „het recht van opstand" is nu, na 400 jaar, opnieuw aktueel geworden. Revolutionaire groepen en bevrijdingsbewegingen worden vaak verdedigd met een beroep op de Reformatie, die immers ook „het recht van opstand" erkende?

We zullen dan echter wel grondig de motieven hebben te onderzoeken. In de Reformatie ging het om het dienen van God, zoals Hij dat in Zijn Woord heeft voorgeschreven. Maar de bestaande orde omkeren en het gezag verwerpen is niet te legitimeren met het recht van opstand zoals de Reforma-toren dat hebben opgevat. Integendeel, dat valt onder wat onze belijdenis noemt in Artikel 36: „Hierin verwerpen wij de Wederdopers en andere oproerige mensen en in het algemeen allen die de overheden en magistraten verwerpen en de justitie willen om-

stoten "

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1981

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

De „Verlating” van 1581

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1981

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's