Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Nieuw-Testamentisch lied in de eredienst? '

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Nieuw-Testamentisch lied in de eredienst? '

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een brief met een vraag

Het is al enkele maanden geleden dat ik een brief ontving van een bejaarde lezer, ergens uit het Zuid-Hollandse rivierengebied. In die brief stelde hij een vraag waarop hij blijkbaar niet direkt antwoord verwachtte — daarom liet ik die brief ook zo lang liggen! — maar ik vind het probleem toch belangrijk genoeg om er alsnog aandacht aan te besteden.

De vraag is overigens niet nieuw. Kort gezegd komt ze hierop neer: waarom zingen we in onze kerkdiensten eigenlijk uitsluitend psalmen? En wat is ertegen om ook andere liederen, met een meer Nieuw-Testamentisch karakter, te zingen?

De liturgie van Dordt

Dat wij uitsluitend psalmen zingen in de eredienst is een gevolg van het feit dat de „Gereformeerde Kerk" (de oude naam voor onze Nederlandse Hervormde Kerk) zich tot 1800 gehouden heeft aan het besluit van de Nationale Synode van Dordrecht (1618— 1619) waar het volgende werd bepaald:

„In de kerken zullen alleen de 150 psalmen Davids, de Tien Geboden, het Onze Vader, de 12 artikelen des geloofs, de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon gezongen worden. Het gezang „O God Die onze Vader zijt" wordt in de vrijheid der kerken gesteld om het te gebruiken of na te laten. Alle andere gezangen zal men uit de kerken weren en waar er enige al ingevoerd zijn zal men ze met de gevoeglijkste middelen afschaffen".

Dat besluit van Dordt staat natuurlijk weer niet op zichzelf, maar stamt uit de traditie van Génève. Calvijn was van mening dat de gemeente alleen liederen mag zingen die geïnspireerd zijn door de Heilige Geest.

„Wij vinden geen betere zangen dan de psalmen die de Heilige Geest ons Zelf heeft gegeven". En Calvijn had dat ook weer niet van zichzelf, want hij kon zich beroepen op Augustinus: „Niemand kan waardige dingen tot God zingen als hij ze niet eerst van Hemzelf heeft ontvangen."

Dat wil niet zeggen dat Calvijn zich wilde beperken tot het psalmboek alléén. Hij was in principe geen tegenstander van andere berijmde Schriftgedeelten. Vandaar dat Dordt ook met name noemt de Tien geboden, de bekende lofzangen en het Gebed des Heeren. Maar een lied als „O God Die onze Vader zijt" (de zogeheten Bedezang voor de Predicatie) was voor Dordt al een min of meer dubieus geval!

Vanuit de Geneefse traditie heeft men altijd het „vrije lied" afgewezen, omdat men bang was dat daardoor „dw r alingen de kerk ingezongen zouden worden".

De gezangen ingevoerd

Tegen het einde van de 18de eeuw kwam in de kerk de vraag naar gezangen op. Dat leidde tot de instelling van een commissie en tot samenstelling van de bundel „Evangelische Gezangen" die uiterlijk op 1 januari 1807 overal moest worden ingevoerd. Dat ging niet zonder strijd. Maar alle predikanten werden verplicht tenminste één gezang per dienst op te geven, en er was uiteindelijk niemand die het w r eigerde. Dat klinkt ons nü misschien vreemd in de oren, maar in de 19e eeuw lieten ook de meest rechtse, Schriftgetrouwe, bevindelijke predikers, zij het dan ook onder pressie, één gezang zingen! Al moet erbij gezegd worden, dat ze wel met zorg uitkozen...

De gezangenkwestie heeft een rol gespeeld — zij het niet een dominerende — bij de Afscheiding en de Doleantie. Zowel Hendrik de Cock, de vader van de Afscheiding, als Abraham Kuyper, de leider van de Doleantie, waren tegenstanders van het zingen van gezangen.

Ook in onze Hervormde Kerk groeide het verzet tegen de gezangen. De Gereformeerde Bond, opgericht in 1906, draaide de klok terug naar de liturgie van Dordt: alléén de psalmen en de „Enige Gezangen". Dat kon ook, doordat de Hervormde Kerk niet langer de hand hield aan de verplichting voor predikanten om minstens één gezang op te geven.

Bezwaren tegen gezangen

De gezangenkwestie is een typisch Hollands probleem, dat in het buitenland onbekend is. Men kan het ook niet tot de hoofdzaken rekenen. Dordt heeft — hoewel men voorschreef uitsluitend psalmen te zingen — toch de deur voor de gezangen op een kiertje gezet: niet alleen andere berijmde Schriftgedeelten, zoals de Wet, het Gebed des Heeren en de Lofzangen mochten gezongen worden, maar zelfs het „vrije lied" als de Bedezang, de Morgenzang en de Avondzang werden niet verboden. En ik denk dat er geen kerk en geen groep in Nederland is waar één van deze liederen bij tijd en wijle niet gezongen wordt. In de praktijk worden dus in alle kerken gezangen gezongen: het is alleen de vraag hoeveel of hoe weinig...

Tegen het zingen van gezangen zijn wel bezwaren aan te voeren. Genoemd werd reeds het gevaar van het importeren van dwalingen. Bovendien heeft de wijze waarop destijds de „Evangelische Gezangen" aan de kerk zijn opgedrongen, grote weerstanden gewekt. Maar het gevaar is ook reëel dat door het zingen van gezangen de psalmen op de achtergrond komen. Kuyper voerde reeds het argument aan „dat de invoering van gezangen schier overal tot gevolg heeft gehad dat de psalmbundel erdoor verdrongen werd". Dat dit een steekhoudend argument was, wordt voldoende bewezen door de praktijk, zowel in de Hervormde als in de Gereformeerde kerken: vroeger was het één gezang en voor de rest psalmen, maar meestal is het nü andersom: één psalm en voor de rest gezangen!

Oud-Testamentisch

Tegen het zingen van uitsluitend psalmen wordt nogal eens het bezwaar aangevoerd dat de liturgie een te Oud-Testamentisch karakter draagt. En nu kom ik terug op de brief die de aanleiding was tot dit artikel. Het was in de week na Pasen dat deze brief werd geschreven en juist tijdens de dienst op Paasmorgen was bij de schrijver deze gedachte opgekomen: „Nu kan die prediker wel spreken over de Opstanding van Christus, maar de gemeente kan niet één lied daarover zingen. Juist als de kroon gezet wordt op het grote heilswerk van Jezus Christus heeft de gemeente maar te zwijgen".

Nu, met dat laatste ben ik het niet helemaal ééns. Want ik denk dat de dominee van die gemeente in die dienst op Eerste Paasdag toch zeker wel heeft laten zingen Psalm 118 vers 11: „De Steen die door de tempelbouwers veracht'lijk was een plaats ontzegd is tot verbazing der beschouwers van God ten hoofd des hoeks gelegd". Of Psalm 21

vers 4: „Hij heeft, o God van U begeerd het onvergank'lijk leven. Gij hebt het Hem gegeven..." En zo zouden er nog veel meer psalmen te noemen zijn die heel duidelijk spreken van de overwinning van Christus over zonde en dood.

In Christus vervuld

We moeten in het oog houden dat wij de psalmen anders zingen dan Israël ze zong. Wij zingen ze namelijk vanuit de vervulling door Christus. Als Hij de nacht van Zijn lijden ingaat, zingt Hij de psalmen van oucb Israël. „Als zij de lofzang gezongen hadden gingen zij uit naar de Olijfberg". Maar in Zijn mond klinken ze anders, zijn ze nieuw!

In 1933, toen in de Gereformeerde Kerken de vraag naar gezangen opkwam, heeft de bekende schrijver A. Janse een brochure geschreven „De heerlijkheid der psalmen, als liederen des Verbonds". Daarin toont hij aan dat de psalmen niet door Christus terzijde zijn gesteld, maar dat ze juist in Hem hun vervulling hebben gekregen. En — zegt hij — als de gemeente vindt dat de psalmen onvoldoende zijn omdat Christus daarin niet voorkomt, dan bewijst zij daarmee dat zij haar psalmen niet ként! Het lijkt een sterk argument — aldus nog steeds Janse — dat wij juist op de feestdag behoefte hebben aan gezangen die speciaal van Christus en Zijn werk zingen. Maar daarbij wordt over het hoofd gezien dat de psalmdichterr van het Oude Testament nooit namens zichzelf spreekt, maar altijd namens zijn volk!

Ik dank mijn briefschrijver voor de open en eerlijke wijze waarop hij zijn mening formuleerde. Uit héél zijn brief bleek dat hij echt niet zit te springen om gezangen. Hopelijk hebben we op deze manier de standpunten wat verduidelijkt!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een Nieuw-Testamentisch lied in de eredienst? '

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's