HET VASTE VERBOND
Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal. Want hergen zullen wijken en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer. Jesaja 54 : 9, 10
Als de Heere God Israël tot zich roept vanuit de verlating, vanuit de verstoting, zeg maar vanuit de verlorenheid, dan doet Hij dit omdat Hij eens met Zijn volk een verbond van eeuwige liefde heeft gesloten. Wij noemen dit een vast verbond en het is
Onder ede gesloten.
Het is bijna niet te geloven dat de HEERE het volk van verbondsschenders Zelf uit de ballingschap terugbrengt in Zijn gemeenschap. Het is een even groot wonder als een mens het mag gebeuren, dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren. Ondanks het feit dat we wèl schuldig zijn. Ook gebeurt het wel dat de Heere zijn kinderen opvoert naar de bergtoppen van het geloof, en we voor het eerst of bij herhaling ons mogen bevinden in Zijn gemeenschap zodat eeuwige liefde haar breed gevleugelde schaduw over ons spreidt. En toch hoewel het bijna niet te geloven is, is het waar.
Israël blijft niet in de ballingschap zitten. Ze komen er uit en moeten verder. Op weg naar. Jeruzalem.
Er staat zo in Ps. 126: Toen de Heere de gevangene Sions wederbracht, waren wij gelijk degenen die droomden. Zo is het ook als dc zondemacht in ons leven gebroken wordt en de zondenacht verdwijnt in de opgaande glans van de Zon der gerechtigheid. Een blijde droom? Nee meer dan een droom. Een ongekende werkelijkheid, een weelde die onze ziel vervult, nu we weten: Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.
Het is geen droom. Luister maar hoe echt het is, hoe waar het is. Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach. Onmiddellijk rijst de vraag: wat? Wel de wending van toorn naar onlfermingen. Het wonder van Gods genade! Er is geen twijfel aan. Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach. De Heere leidt met dit woord Zijn bondsvolk terug in de geschiedenis. Herinnert u, Israël, hoe de Heere eens gezworen heeft dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan. Dat op de wijze van de zondvloed nooit meer het oordeel Gods over de zondige wereld zal komen. Nu is er bij de verbondssluiting met Noach na de vloed wel niet direct sprake van een eed, maar wel van een belofte. Evenwel moet er bij gezegd worden dat Gods beloften eden zijn en Gods eden beloften zijn.
Welnu, ieder die het maar zien wil kan er van getuigen dat God door de eeuwen heen woord gehouden heeft. Van tijd tot tijd prijkt daar ook de regenboog als teken van Gods trouw in de wolken, om te verkondigen dat Gods genade bestendig is van eeuw tot eeuw. Die boog staat altijd tegen de donkere wolken en de zon van de andere kant kleurt haar van horizon tot horizon. Zo allesomvattend is Gods genade.
Waar die boog verschijnt is altijd sprake van duisternis en licht. Ook waar God 1 nu in het verbondsteken aan zijn gemeente verschijnt is er sprake van zonde en genade. Kijk maar naar Israël.
Als in een diepe watervloed was het bijna ondergegaan, overspoeld door de ellende van de ballingschap, schier weggevaagd van de aardbdem. Zo had de toorn van God gewoed. Maar het ganse volk was er niet in verdronken. Een rest was behouden. Het overblijfsel naar de verkiezing der genade. Maar hun behoud' hebben zij te danken aan het wonder van het Lam van wie het ' orige hoofdstuk getuigt: om de overtreding Mijns volks is de plaag op Hem geweest. Eens zwoer God dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan. Hij die niemand meerder had om bij te zweren, zwoer bij zijn eigen heiligheid' en bij het altaar waarop het eerste offerdier dat uit de ark kwam te verbloeden lag.
Ook het verbond met Israël is onder ede gesloten. Daarin is vastgesteld: Ik zal niet meer op u toornen en niet meer op u schelden. Schelden betekent eigenlijk wegdoen, wegvagen. Dat gebeurt niet. Ik kan Mijn eed niet breken. Zou ik dat doen, dan ben Ik geen God meer. Zo neemt God met een eed de angst voor het oordeel weg. De Heere roept zijn bekommerd en door onweder voortgedreven volk toe: Grimmigheid is bij Mij niet. Denk niet klein van Gods genade, want de Heere is groot van goedertierenheid. De echtheid, en de vastheid, twee punten waarop Gods kinderen vaak bestreden worden, liggen vast in Gods eed en trouw. De Heere heeft gezworen. Waar dan? Bij het altaar, bij het kruis, bij het dierbaar bloed der verzoening. Waarom dan op u niet meer toornen? Omdat er Eén is die het gericht van Gods toorn heeft opgevangen, die zich ten dode heeft overgegeven en zo het eeuwig verbond der genade en der verzoening besloten heeft, toen hij zei HET IS VOLBRACHT.
En wat de beschuldigers er nu verder tegenin mogen brengen (en tegen mij kunnen ze alles inbrengen) als ik op het Lam zie dan weet ik het weer: al is het dat mij mijn geweten aanklaagt dat ik tegen alle geboden Gods gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, God nochtans zonder enige verdienste mijnerzijds mij uit louter genade de volkomen gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent. God is aan zijn recht gekomen en de drinkbeker van zijn toorn is geledigd op het kruis. Hier reikt Zijn doorboorde hand de beker der vreugde. Gods beloften liggen vast in eden en in. bloed.
Met die beloften gaat Israël op weg van Babel naar Jeruzalem. Een lange en gevaarlijke weg door de brandende woestijn. Maar ze zijn op de thuisreis. Zo waar als Gods boog in de wolken staat, zo waar zal hen geen kwaad deren.
En zo trekt de gemeente van de levende God door het stof van de woestijn. Zij is op de pelgrimsreis. Van ballingschap door de vreemdelingschap naar de eeuwige Godsgemeenschap en in de wetenschap dat niemand nu meer beschuldiging zal inbrengen tegen de uitverkorenen Gods.
Noach had een boog ten teken. Wij hebben water, brood en wijn tot onze tekenen. Panden van zijn hartelijke liefde en trouw. Zo reist Sion door de woestijn. Liefde druppelt in hun lijdensbeker, onwankelbaar is de grond van het verbond. Dat wij niet twijfelen of God zal eeuwig onze genadige Vader
zijn, Die ons met alle dingen aan lichaam en ziel verzorgen wil.
Het vaste verbond wordt bovendien nog
Onwankelbaar voorgesteld
Een verbond dat zo met eden en bloed bekrachtigd is, kan niet worden verbroken. Er wordt nog eens extra verzekering van gedaan. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen. Wat staat vaster dan de bergen, die hun wortels diep in de aarde hebben of rusten in de zeebodem. Bergen en heuvelen zijn beelden van vastheid en onwankelbaarheid in de Schrift. Een berg til je niet met je pink even op. Die loop je niet even ondersteboven. Toch zegt de Heere tegen zijn Sion dat ze er maar niet al te benauwd tegen aan moeten kijken. Want bergen zullen wijken, wankelen. Dat is de rcëele werkelijkheid als God aan het einde van deze aardse bedeling niet allen bewegen zal de hemel, maar ook de aarde. Als de steenrotsen scheuren en dc aarde zal beven en de rotsen wankelen. Als Christus zal verschijnen in hemelse glorie.
Eens wordt de sterkste rots vergruisd en het hoogst gebergt' stort in. Maar dan zal blijken dat Gods verbond, vaster dan de bergen, overeind blijft staan. Zo voert God zijn Israël terug op de laatste zekerheid, tot op de diepste werkelijkheid, tot op het fundament van Gods genade.
Waar ligt het verbond vaster dan in de diepten van Gods welbehagen? Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken. Het woord goedertierenheid in onze tekst is een van de vele vertalingen voor het Hebreeuwse woord chèsed. Het is een woord waarin de veelkleurige wijsheid Gods wordt uitgedrukt. Genade, trouw, barmhartigheid, goedertierenheid en dus liefde in continuïteit. Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken. Die valt niet ondersteboven en daarmee valt u niet ondersteboven. De duivel krijgt haar niet weg, de zonde kan haar niet vernietigen, de twijfel krijgt haar er niet onder. Goedertierenheid is het geopende vaderhart van God. Hier is de grondslag van de Raad des vredes, het fundament van eeuwige liefde, de bodemloze bodem van zaligheid. Hoe kom ik aan die wetenschap?
Ter plaatse waar ik leer de Heere is recht in al Zijn weg en werk, gaat de poort van het vaderhuis open en zing ik: Zijn goedheid kent in het gans heelal geen perk. Hier is de ometelijkheid van de hoogte en breedte en lengte en diepte van de liefde van Christus. Kom er nu maar eens dicht bij staan. De kleinen en de groten. U denkt als ik zus of zo was, dan zou er voor mij genade zijn. Maar de Heere zegt heel iets anders.
Hij zegt als vastheid en veiligheid, bescherming en bedekking wegvallen, zodat u niets meer overhoudt en kaal aan de dijk staat, dan zal Mijn goedertierenheid niet wankelen. Kreeg u zo in het geloof zicht op Immanuël? Want in Hem ligt deze belofte verklaard en verankerd. Onze ontrouw kan Gods trouw niet breken. Dat is niet maar even gauw bekeken, het heeft Jezus' dood en bloed gekost. Hier hebt ge uw steunpunt. De vastheid ligt niet in u. De gelovige zelf staat vaak te wankelen op de rots. Maar Hij zal zijn werk voor mij volenden. Mijn genaverbond met u, oprechte, wankelt niet.
Tenslotte wordt dit vaste verbond
Inhoudelijk uitgestald
Wat is dan de inhoud van het verbond? Het verbond Mijns vredes zal niet wankelen zegt de HEERE uw Ontfermer. Het woord vrede bepaalt de inhoud van het verbond. Het is de sjaloom van God. In het woord vrede wordt het genadeverbond gekarakteriseerd.
Het verbond Mijns vredes raakt de diepe inhoud van het verbond. Het heeft zijn wortels in de stille eeuwigheid, in de raad des vredes. Daar is de verkiezing van Israël en van heel Gods kerk voor eeuwig vastgelegd. Hiermee kunnen we de woestijn van het leven in. De Heere stuurt zijn kinderen niet onvcrrichterzake het bos in. Hij weet hoe wij struikelen, wankelen, de moed willen opgeven. Daarom voert Hij ons terug op de eeuwige vastigheden.
God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest hebben zich in volkomen harmonie verbonden in een vast verbond om een volk zalig te maken. Dit verbond is niet geheim gebleven al zal het eeuwig een geheimenis zijn. Het verbond van Gods vrede is in de tijd met Israël gesloten en houdt in herstel van de gemeenschap met God, vergeving en verzoening, bewaring en heiliging des levens. Het waarborgt zelfs de eeuwig durende vrede aan het eind van de strijd. Vrede houdt ook in dat Gods zorg zich over het dagelijks leven van zijn volk en kinderen uitstrekt. Het omvat hemel en aarde, tijd en eeuwigheid, tijdelijk en geestelijk leven. Plet wordt volkomen in die dag dat de wolf met het lam zal verkeren en de luipaard bij de geitebok zal neerliggen. Dan zullen alle dingen weer in de rechte verhouding tot God en elkaar gebracht zijn. Dat is vrede. Het is de vrede die Gods kind smaakt als we vrede met God ontvangen door het bloed van Christus. Vrede als vrucht van vergeven schuld. Hier komt vrede met Gods wegen uit voort en we zien heel ons leven geleid naar het raadsplan Gods. Zelfs met de stenen des velds zal uw verbond zijn en met het gedierte der aarde zult gij bevredigd zijn. Vrede in alle verhoudingen, naar Boven en naar beneden. Troost in leven en in sterven. Verleen ons ook uw genade dat wij getroost ons kruis oip ons nemen, onszelf verloochenen, onze Heiland belijden.
Dat behoort ook bij de inhoud van het verbond. En dat bedenk ik nu niet zelf. Nee dat zegt de HEERE uw Ontfermer! Ontfermer is een woord dat doet denken aan de liefde van een moeder. Het hangt samen met het woord voor moederschoot. Waar is de band inniger dan tussen moeder en het kind dat zij onder haar hart draagt? Zo teer is nu de liefde Gods. Dat is ook een vrucht van de vrede dat we blikken in Gods onveranderlijk Iiefdcshart. Dan verstaan we in diepe vrede wat het is uit God geboren te zijn. Kent u die vrede?
Zoek haar eer het te laat is. Als de bergen beginnen te wankelen en u bent niet geborgen is het eeuwig te laat. Beter alle zekerheden te verliezen en u te bergen in het vaste verbond dan te moeten roepen: bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons. Kom we zetten vol moed de pelgrimsreis voort.
Ik weet hoe het vast gebouw van uwe gunstbewijzen Naar uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen. Zo min de hemel ooit uit zijne stand zal wijken, Zo min zal uwe trouw ooit wankelen of bezwijken.
K.a.Z.
H. V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1981
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's