Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INHOUD:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INHOUD:

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

blz.

Ds. H. Visser - Het vaste verbond . . . . 429 Ds. W. van Gorsel - Wet en Evangelie . . . 430 Ds. C. Baas - Gij zult niet doodslaan! - En ons leger dan? 432 Ds. J. Hoek - Over de levensduur (3) . . . 433 Ds. J. Maasland - Kleine kroniek 433 Kerknieuws. 434 Advertenties 438

De Wet is er om me ervan te overtuigen dat ik het Evangelie nodig heb. En het Evangelie is er voor mensen die weten dat ze de Wet nooit meer kunnen vervullen.

De volgorde

Dat klinkt dus goed, dat is ook juist. Wet en Evangelie moeten gepredikt worden. Maar met deze constatering zijn we er nog niet. Integendeel, nu komen de problemen pas. Want nu kunnen we de vraag stellen: hoe is de verhouding van de Wet tot het Evangelie? Of de verhouding van het Evangelie tot de Wet? En staan die twee eigenlijk wel in de juiste volgorde, als we zeggen: Wet en Evangelie? Heeft Karl Barth geen gelijk gehad toen hij die volgorde omkeerde en sprak van Evangelie en Wet? Nu stel ik twee meningen tegenover elkaar.

1) De Wet gaat aan het Evangelie vooraf. De Wet is er om ons te overtuigen van onze zonde. Door de Wet leren we onze ellende kennen. Dan is er van het Evangelie nog geen sprake, we weten nauwelijks dat er een Evangelie is. De Wet gaat vooraf en voorop, en pas nadat de wet grondig z'n werk heeft gedaan en we door die Wet helemaal verbroken en verbrijzeld zijn, is er plaats voor het Evangelie.

2) We moeten uitgaan van het Evangelie. We moeten het Evangelie verkondigen. Het Evangelie dat ons bekend maakt dat Christus de Wet heeft vervuld. En pas bij het licht van dat Evangelie gaan we zien dat wij de Wet niet meer kunnen vervullen, maar ook niet hóéven te vervullen. En dan schamen e ons dat we zulke zondaren, zulke Wetsovertreders zijn. 'Bij het kruis leren we pas onze zonde kennen'.

Dat zijn dus twee uitersten, twee tegenver elkaar staande opvattingen, beide nogal extreem gesteld. Daar ligt natuurlijk nog heel wat tussen die twee. Want ik kan bijoorbeeld zeggen: de Wet is niet zonder et Evangelie. Alleen al het opschrift boven e Wet is Evangelie: Ik ben de Heere, uw od! Maar ik kan evengoed zeggen: het vangelie is niet zonder de Wet. Denk alleen aar aan de hoofdsom van de Wet: Gij ult liefhebben de Heere uw God

Dus we kunnen Wet en Evangelie niet elemaal van elkaar scheiden. Is dan het vangelie een andere vorm, een andere getalte van de Wet (Van Ruler)? Of is het et andersom, is de Wet een vorm van het vangelie (Karl Barth)?

Zo zijn er allerlei meningen en opvattinen. En de eeuwen door is er verschil geeest, diepgaand verschil over deze vragen. ó zelfs dat sommigen gedacht en gezegd ebben dat alle theologische verschillen en eschillen terug te brengen zijn tot deze ene westie: hoe ziet men de verhouding tussen et en Evangelie?

Ik geloof dat ook vandaag, temidden van e geestelijke en kerkelijke verwarring die e beleven, het rechte zicht op Wet en vangelie van levensbelang is. Waar dat ntbreekt, daar ontstaan op z'n minst eenijdigheden en in een erger geval ontsporinen.

De Wet

Wat verstaan we eigenlijk onder 'de Wet'? Als we over de Wet spreken denken we bijna vanzelf aan de Wet van de Tien Geboden die we elke zondag in de kerkdienst te horen krijgen. Maar voor Israël was het begrip 'Wet' veel ruimer.

Het Oude Testament kent verschillende woorden voor 'Wet'. Eén van de meest bekende is wel het woord , Thorah', dat in onze vertaling altijd door 'Wet' wordt weergegeven, maar dat vee] meer betekent. Thorah is zoveel als 'onderwijzing, leer, leefregel'. Het is het geheel van de voorschriften die de Heere aan Zijn volk heeft gegeven om dat volk te leren hoe het leven en wandelen moet voor Zijn aangezicht. Maar deze 'Thorah' is niet 'wettisch', in die zin dat ze het leven alleen maar wil binden aan strakke regels. De Thorah is geen keurslijf waarin men zich niet bewegen kan. De Heere heeft die Thorah dan ook niet gegeven aan Zijn volk om het aan banden te leggen, maar juist om het in vrijheid te doen leven. De Thorah is het bewijs van Zijn goedheid en genade. Vandaar ook dat de dichter van Psalm 147 aan het slot zingt: 'Hij maakt Jacob Zijn woorden bekend, Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten. Alzo heeft Hij aan geen volk gedaan en Zijn rechten kennen zij niet. Hallelujah!' En vandaar ook dat de psalmdichters in hooggestemde bewoordingen de lof van de 'Wet' kunnen bezingen. Denk maar aan Psalm 19: 'De Wet des Heeren is volmaakt'. En aan Psalm 119: 'Hoe lief heb ik Uw Wet!' De Thora is dus de openbaring van Gods genade aan Israël. Het document van het Verbond van Zijn volk. En dat Verbond; krijgt nu een toespitsing in de Wet der Tien Woorden. Daarboven staat het opschrift: 'Ik ben de Heere uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb'. Deze Wet heeft de Heere met Zijn éigen vinger geschreven op twee stenen tafelen. Die tafelen worden bewaard in de Ark, onder het verzoendeksel waarop het bloed der verzoening wordt gesprenkeld. En de profeten doen niet anders dan het volk voortdurend er aan herinneren dat de Heere met dat volk het Verbond heeft gesloten. Doe niet anders dan het volk aansporen trouw te zijn aan dat Verbond, waaraan de Heere Zelf óók trouw is. Zo heeft ook de Heere Jezus nooit in negatieve zin over de Wet gesproken. Integendeel, Hij zegt Zelf dat Hij niet gekomen is om de Wet en de profeten te ontbinden, maar om ze te vervullen.

In de brieven van Paulus wordt op twee verschillende manieren over dc Wet gesproken. Soms kan de apostel zich schijnbaar negatief over de Wet uitlaten. Dat is bijvoorbeeld het geval in de brief aan de Galaten. Maar dan richt hij zich niet tegen de Wet, maar tegen de mensen die van de Wet een caricatuur hadden gemaakt. De zogenaamde judaïsten, die de onderhouding van de Wet zagen en predikten als een voorwaarde om het heil te ontvangen. En dat kan niet meer, want Christus heeft de Wet vervuld. Wie het nu nog verwacht van de werken der Wet doet tekort aan het volbrachte werk, aan het volmaakte offer van Christus. De Wet is er juist om onze onvolkomenheid, onze ongerechtigheid te doen zien, opdat wij de gerechtigheid van Christus nodig zouden krijgen. In dit verband denken we als vanzelf aan de bekende tekst: o dan, de Wet is onze Tuchtmeester geweest tot Christus opdat wij door het geloof zouden gerechtvaardigd worden (Gal. 3 : 24). Maar dat betekent niet dat we nu van de Wet af zijn, of dat die Wet geen functie meer heeft. Want, zegt Paulus in de Romeinenbrief, de Wet is heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed: Rom. 7 : 12). Deze Wet wordt zelfs voor hen die in Christus zijn het beginsel dat het leven beheerst. We krijgen een vermaak in de Wet Gods. Want die Wet is niet geschreven op stenen tafelen, maar op de vlesen tafel van ons hart. Het wordt onze tweede natuur naar al Gods geboden te leven en die te doen uit dankbaarheid.

Het Evangelie Het woord 'Evangelie' heeft wellicht iets minder toelichting nodig omdat het eigenlijk niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. 'Evangelie', dat betekent letterlijk: goede boodschap, blijde tijding'. De achtergrond van dat woord vinden we in het tweede gedeelte van Jesaja's profetie, waarin telkens een vreugdebode de komst van het Messiaanse rijk aankondigt. 'Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede doet horen; van hem die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen, van hem die tot Sion zegt: Uw God is Koning' (Jes. 52 : 7).

Wanneer Christus gekomen is neemt Hij terstond het gebruik van het woord 'Evangelie' over. In de synagoge van Nazareth zegt Hij: De Geest des Heeren is oip Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd. Hij heeft Mij gezonden om aan de armen het Evangelie te verkondigen...' (Luk. 4 : 18). Het Evangelie is dus de proclamatie van de heilstijd die met de komst van Christus begonnen is. Ook in de brieven van Paulus komt het Evangelie vele keren voor als de aanduiding van de verkondiging van het heil dat Christus door Zijn kruis en opstanding heeft bereid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

INHOUD:

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's