Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOT HET AMBT GEROEPEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOT HET AMBT GEROEPEN

8 minuten leestijd

TOT HET AMB Gods werk gaat door

Oip één van de eerste zondagen van het nieuwe jaar zijn in vele van onze gemeenten weer ambtsdragers bevestigd of herbevestigd. In andere gemeenten moet dat nog gebeuren of moet dat nóg een keer gebeuren omdat men er bij de eerste verkiezing niet in slaagde alle opengevallen plaatsen te vervullen. Ambtsdragers vindt men in de ene gemeente nu eenmaal gemakkelijker dan in de andere. Bovendien worden bijna alle gemeenten groter en daardoor is dikwijls uitbreiding van het aantal ouderlingen een dwingende noodzaak.

Al gaat het soms wat moeizaam, het is toch telkens weer een wonder dat mensen bereid gevonden worden om hun tijd, hun gaven en hun krachten te besteden in de dienst van God. En vooral in kleinere gemeenten, waar de keuze vaak beperkt is, en waar predikant en kerkeraad zich soms afvragen hoe de vakatures weer moeten worden vervuld, blijkt tot onze verwondering toch weer dat Gods werk doorgaat en dat Hij mejisen — soms mensen van wie wij het niet gedacht hadden — bereid maakt om „ja" te zeggen op de vraag „of zij in hun hart gevoelen dat zij door Gods Gemeente en mitsdien door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen zijn."

Met verwondering en dankbaarheid moeten we dan constateren dat de Heere Zelf Zijn Kerk in stand houdt en dat Hij „door een bijzondere genade daarvoor gebruikt de dienst van mensen".

Met goede orde

De verschillende manieren waarop ambtsdragers kunnen worden verkozen gaan we hier maar voorbij. We weten dat de kerkorde twee mogelijkheden openlaat, of eigenlijk drie. Bij de zesjaarlijkse stemming bepaalt de gemeente of zij de verkiezing van ambtsdragers aan zichzelf houdt, óf dat zij daartoe de kerkeraad machtigt. Kiest zij voor de tweede mogelijkheid, dan mag zij nog een keer bepalen of de kerkeraad - zichzelf aanvult, dan wel door middel van aanbevelingen uit de gemeente.

Elk van de drie mogelijkheden heeft z'n voor en nadelen, al vindt ik persoonlijk nog altijd de meest ordelijke en democratische manier de tussenvorm die ook in vele van onze gemeenten wordt gevolgd: .de gemeente doet aanbevelingen, de kerkeraad stelt dubbeltallen en de gemeente kiest.

Hoe dan ook, we hebben ons bij de verkiezing van ouderlingen en diakenen te houden aan de bepalingen van de kerkorde. Niet alleen omdat er andere klachten kunnen worden ingediend en er een tuchtprocedure in werking zou kunnen treden. Maar vooral ook omdat alles in Gods huis met goede orde behoort te geschieden. Het kan geen kwaad elkaar daarop te wijzen.'We hoeven de vinger niet beschuldigend uit te steken naar gemeenten waar predikant of ambtsdragers de gemeente ingaan om mensen te „polsen" of ze er misschien iets voor voelen om ouderling of diaken te worden. T GEROEPEN Ook onder ons zijn er praktijken die het daglicht niet kunnen verdragen, bijvoorbeeld dat de kaarten allang geschud zijn (om deze wereldse term dan maar te gébruiken) voordat er een verkiezing is gehouden, of dat een kerkeraad systematisch alle aanbevelingen terzijde legt en gewoon iemand benoemt van zijn eigen theologische kleur of „ligging". Het is mij een raadsel hoe men in zo'n geval voor een verkiezing nog Gods zegen kan vragen. En ik begrijp helemaal niet hoe degene die op een dergelijke manier tot het ambt gekomen is dan nog „ja" durft zeggen op de bevestigingsvragen...

Er tegenop zien

Dikwijls is het een schokkend moment in het leven van toekomstige ambtsdragers wanneer ze van de kansel horen bekendmaken of in het kerkblad lezen dat zij op een tweetal staan voor ouderling of diaken. Tussen haakjes: ik vind het onjuist wanneer zij het op deze wijze te weten moeten komen. Het is een kleinigheid voor de kerkeraad om na de vergadering waarin de dubbeltallen zijn gesteld de betrokkenen daarvan in kennis te stellen. Het voorkomt in elk geval schrikreakties.

Wie op een dubbeltal staat kan tot het moment van de verkiezing nog de hoop koesteren dat die andere candidaat gekozen zal worden. Er zijn wel candidaten die in hun hart alle capaciteiten van de tegencandidaat op een rijtje zetten en op die manier zichzelf inprenten dat die ander het wel zal worden...

Maar dan komt het moment dat één van de twee toch gekozen wordt en dan staat men ervóór. De predikant en een ouderling komen op bezoek om de roeping te onderstrepen en om eventuele bezwaren te bespreken en weg te nemen. Het is niet te zeggen hoe vindingrijk gekozen ambtsdragers zijn als het erom gaat alle schaduwzijden van het ambt op te sommen, en alle redenen waarom ze het ambt eigenlijk niet kunnen aanvaarden. Die bezwaren kennen we allemaal wel: zoveel avonden van huis, een jong gezin, een drukke zaak, en nog zoveel meer... En het doorslaggevende is meestal: ik heb niet de vereiste capaciteiten, ik ben ongeschikt.

Nu zijn degenen die dat in oprechtheid zeggen altijd de besten! Want de mensen die misschien niet zeggen, maar wel denken: die benoeming, daar zat ik op te wachten, en dat ambt, dat is precies iets voor mij — dat zijn uiteraard de meest-ongeschikten! Lege vaten kunnen gevuld worden, maar volle, daar kan niets meer bij!

Het is begrijpelijk en juist een besef van het gewicht van het ambt wanneer mensen er tegenop zien om het te aanvaarden. Het is toch geen vanzelfsprekende zaak ambtsdrager te zijn en in dienst te staan van de Koning der koningen. Dan is het toch geen wonder wanneer de vraag in ons opkomt: moet ik dat doen?

We moeten er als ambtsdragers altijd maar van doordrongen zijn en ook proberen anderen ervan te doordringen dat we on-

geschikte mensen zijn. Niet beter, niet waardiger, mensen zonder capaciteiten en kwaliteiten. En tegelijk mogen we weten, en dat ook tegen anderen zeggen dat de Heere nu met zulk ongeschikt materiaal pleegt te werken, om de eenvoudige reden dat er geen beter materiaal voorhanden is. Elke ambtsdrager zal het Paulus moeten nazeggen: „Wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht van God zij en niet uit ons". En toen de Heere Jezus Zijn discipelen riep bij hun schepen vandaan en Levi uit het tolhuis, was dat óók niet omdat deze mensen zo geschikt waren. Hij riep hen echter om HEM te volgen en toen ze bij Hem op school kwamen leerden ze pas wat ze moesten leren!

Ernaar uitzien

Het is dus een goede zaak als we ons bewust zijn van onze ongeschiktheid en van onze onbekwaamheid. Wij kunnen dan tegen het ambt opzien als tegen een hoge berg. Aan de andere kant moeten we die onbekwaamheid en die ongeschiktheid niet zó breed uitmeten dat het gaat lijken op nederige hoogmoed. Want we hebben zo'n arglistig hart en het gevaar is groot dat we toch weer iets willen wórden of iets willen zijn met ons spreken over onze onwaardigheid'. ..

Er is namelijk nog een andere kant aan de zaak. We kunnen tegen het ambt opzien, maar we mogen er ook naar uitzien. „Zo iemand tot een opzienersambt lust heeft, die begeert een voortreffelijk werk" (1 Tim. 3 : 1).

3 : 1). Het staat natuurlijk niet zo erg, te zeggen dat we graag ambtsdrager zouden zijn, omdat we dan de indruk maken graag een „baantje" te hebben of „in de voorste bank te zitten". En wanneer dat onze begeerte is, dan is ze ook inderdaad niet zuiver, dan gaat het om onszelf en om onze eigen eer. Maar als de liefde Gods in ons hart is uitgestort, dan kan het niet anders of daar is ook de begeerte om anderen voor Christus te winnen. Daarvoor hoeven we niet persé ouderling of. diaken te zijn. Maar waarom zouden we het niét zijn als de Heere ons er enige gave voor geschonken heeft en als we wettig door de gemeente worden verkozen?

Wanneer de Heere vraagt: „Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons heengaan? ", dan zegt de (profeet Jesaja gewillig: „Zie, hier ben ik, zend mij heen" (Jes. 6). Waarom zouden wij niet van ganser harte mogen zeggen: „Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid'?

Door God geroepen

Het is dan ook niet nodig, „er iets voor te hebben" om ouderling of diaken te worden. We hébben er namelijk al iets voor! De bevestigingsvraag luidt: „of gij in uw hart overtuigd zijt dat gij wettig door Gods gemeente en mitsdien door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen zijt!" In de roepstem die tot ons kwam door middel van de wettige verkiezing sprak de Heere al. En Hij neigt ons hart om aan die roepstem gehoor te geven.

Daarbij blijft het voor ieder een striktpersoonlijke zaak die niet door anderen te controleren is, welke motieven ons hebben geleid tot het aanvaarden van het ambt. Volgens Calvijn bestaat „de verborgen roeping" hierin „dat wij het aangeboden ambt aannemen niet uit eerzucht noch uit hebzucht noch uit enige andere begeerte, maar uit een oprechte vreze Gods en uit lust om de Kerk op te bouwen. Dit getuigenis is voor ieder van ons noodzakelijk wanneer wij onze dienst bij God aangenaam willen maken".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

TOT HET AMBT GEROEPEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's