Dr. D. Martyn Lloyd-Jones: Lijfarts van zielen
(3)
De na-oorlogse jaren
De rust is weergekeerd. Het oorlogsrumoer is gestild. Geen rust echter voor de werkers in het Koninkrijk Gods. Immers ook in tijd van vrede heerst oorlog in het leven van ieder die de wapens nog niet heeft neergelegd aan de voeten van Koning Jezus. Onrust en angst voor ieder die zich nog niet onvoorwaardelijk heeft overgegeven om voor goed tot vrijheid veroordeeld te worden.
Voor Lloyd-Jones breekt de drukste en invloedrijkste periode van zijn leven aan; de tijd van de wederopbouw, de epoche van „geestelijke herbewapening".
Het ledenaantal neemt toe van ongeveer tweehonderd tot veertienhonderd.
Westminster Chapel groeit uit tot de grootste non-conformistische gemeente van Engeland. Vooral de vrijdagavondsamenkomsten zijn voor velen een onvergetelijke ervaring geworden. Omtrent achthonderd mensen komen wekelijks bijeen om te horen hoe Lloyd-Jones de schatten van het Woord uitstalt. Niet om ze afstandelijk te bewonderen en van verre aan te zien, maar veeleer om ze ter hand en ter harte te nemen, om ze daarna weer hartelijk aan anderen te overhandigen!
Uit de na-oorlogse jaren zijn studies over de brieven aan de Romeinen en de Efeziërs, alsook een uitleg van 2 Petrus.
Op oud-calvijnse wijze werkt hij een heel bijbelboek door, waarbij hij meer Schriftdan tekstmatig te werk gaat.
Met deze vrijdagavondstudies wil hij opnieuw het volk in aanraking brengen met de leerinhouden van de Schrift, met de fundamenten van Gods Kerk. Hij beoogt een herbestudering en herleving van de reformatorische en puriteinse erfenis. Zijn verklaringen zijn doorweven met de namen van de groten uit de geschiedenis van de kerk: Bunyan, Luther, Calvijn, Owen, Whitefield, Edwards, Spurgeon.
Juist binnen Engelse evangelische kringen is er in die dagen een anti-intellektuele tendens te bespeuren gedrenkt in een adogmatische sfeer. Gevoeligheden grenzend aan het naïeve hebben grotelijks de overhand.
Er openbaart zich een grote angst voor de systematische doordenking van de Waarheid Gods. In het bijzonder komt deze schroom voor onder christelijke studenten. Dit ervaart Lloyd-Jones als hij, naar eigen woorden, benoemd wordt tot „studententheoloog" van de IFES, een internationale evangelische studentenvereniging.
Tijdens zijn eerste ontmoeting met deze studenten is hij diep geschokt door de kwaliteit en het niveau van de lezingen die tijdens deze conferentie gehouden worden.
„De inhoud leek afgestemd op mensen die nog nooit met de Schrift in aanraking zijn geweest", verzucht de nieuwe voorzitter.
Als geschoold arts wijst hij de studenten met veel Hefde en overtuiging op de noodzakelijkheid van een ruggemerg. Hoe kan iemand staande blijven en zich verdedigen als hij het meest centrale deel van zijn lichaam mist? ! Hoe kan de Kerk des Heeren de Waarheid verkondigen als zij die Waarheid niet kan en durft verwoorden?
Met veel zegen heeft Lloyd-Jones de IFES tot 1971 gepresideerd, door zich zelf als hoorstudent te zetten in de leerbank van de Schriften.
Dat de diensten in Westminster Chapel Welgevulde voedseltroggen waren, blijkt uit de woorden van een student die toegeeft: „Ik heb meer theologie geleerd in de kerkbank van Westminster Chapel dan in de collegebank van mijn school'. Dat de hoogte van de voerbakken aangepast was aan de individuele toereikendheid van de hoorder, vertelt ons een leerling van Lloyd-Jones: „Hij bracht zijn boodschap op zo'n wijze dat de eenvoudigste hem kon volgen en de geleerdste zich verwonderde over zijn diepte".
Naast de vrijdagavond waarop het, zoals Lloyd-Jones het zelf zegt, „meer cerebrale" aan de orde komt, vormen de diensten op zondag het hart van zijn arbeid.
Een typische trek in zijn zondagse prediking is een opzettelijke tweedeling.
De morgendiensten zijn gericht op de gemeente, de kinderen Gods in opbouwing, bemoediging en vermaning. De wegen die de Heere met Zijn kinderen gaat, worden opengelegd en de zijwegen en kronkelpaadjes waarop de duivel de Kerk wil lokken worden gebarrikadeerd. De avonddiensten hebben een meer evangelisatorisch karakter. Oproep tot geloof en bekering. Alle dorstigen worden genodigd te komen tot de wateren. Berooiden worden aangemoedigd te komen en te kopen zonder geld of prijs de wijn en melk van het heil in Christus Jezus.
Waarom ik geen christen ben
Als illustratie van zo'n avonddienst zetten we ons even onder het gehoor van Lloyd-Jones. Hij bedient het Woord uit 1 Tim. 1 : 13, waarPaulus schrijft: (ik) die tevoren een godslasteraar was en een vervolger en een verdrukker, maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het onwetende gedaan heb in mijn ongelovigheid". Hij begint een aantal redenen te geven, die mensen aanvoeren om niet te geloven. 'Hij benadrukt met name en in het bijzonder de intellektuele motieven van zogenaamde moderne verlichte denkers. Hij stelt zijn gemeente voor aan de kring van overtuigde atheïsten en fervente agnostici. In den brede citeert hij uit Bertrand Russells boek „Waarom ik geen christen ben". Hierin wordt gekonkludeerd dat ieder die denkt, onmogelijk een christen kan zijn. Na dit brede inleidende voorwerk waarin elke twintigste-eeuwer zichzelf en zijn kuituur herkent, daalt Lloyd-Jones af naar de diepte, naar de grondoorzaak die de kwaal van het ongeloof veroorzaakt. Na beschrijving van de symptomen, stelt „the Doctor" een eerlijke maar messcherpe diagnose in de volgende bewoordingen: Goed dan, laten we nu eens aan iemand anders denken die ook geen christen is.
Wat te denken van Tom, Dick of Harry die met een peuk in de mond tegen een lantaarnpaal hangt. Hij is evenmin een christen. Is dat vanwege filosofische moeilijkheden die met het geloof gepaard gaan? Natuurlijk niet! Het is vanwege de staat van het menselijke hart en de blindheid' van geest. Het is omdat de mens een opstandeling, een rebel tegen God is!"
Met één grote armbeweging wordt de gehele intellektuele ongeloofsmaskerade van de religieuse tafel geveegd. Het verlichte denken wordt tot op de wortel blootgelegd als vijandschap tegen de Allerhoogste.
De mens die de verboden vrucht van het-als-God-zijn plukt, wordt geveld en ontworteld. Na deze noodzakelijke positiebepaling en ferme ontgronding tekent Lloyd-Jones de ruimte en wijdte die er is in „de Koning der eeuwen, de onverderfelijke, de onzienlijke en de alleen wijze God". Ook in de twintigste eeuw komt Hem toe „eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid". (1 Tim. 1 : 17).
Hoop op God!
Wie meent dat vader Lloyd-Jones zich slechts bewoog op het gladde vlak van de wijde kuituuranalyse en het weidse gebied van de ontkerstende maatschappij, vergist zich. De diep-bevindelijke preken die de voor zichzelf sprekende titel „Spiritual Depression" (Geestelijke neerslachtigheid) hebben meegekregen, loochenstraffen deze gedachte.
Wat te denken van het medicijn dat de
geestelijke verslagen christen krijgt toegediend vanuit Psalm 42 : 12, „Wat buigt gij u neder o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want.ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts en mijn God".
Nadat Lloyd-Jones een heel aantal oorzaken van geestelijke mismoedigheid heeft opgesomd komt hij tot de medicinale behandeling:
, , ...De psalmist spreekt tot zichzelf. Hij richt het woord tot zichzelf...: Ik zeg u dat wij tot ons „zelf" moeten spreken, inplaats dat wij onszelf tot onszelf laten praten. Beseft u wat dat betekent? Begrijpt u dat de meeste ellende in het leven te wijten is aan het feit dat u naar uzelf luistert inplaats dat u tot uzelf spreekt? Neem die gedachten nu eens, die 's morgens bij het ontwaken bij u opkomen. U hebt ze niet opgeroepen, maar zij beginnen tot u te roepen, ze voeren u terug naar de moeilijkheden van gisteren enz. Iemand spreekt. Wie spreekt er tot u?
U praat tot uzelf. Welnu, de geneeswijze van de psalmist is als volgt: Inplaats dat hij zichzelf laat praten, begint hii tot zichzelf te praten: „Waarom buigt gij u neder o mijn ziel? ", vraagt hij. Zijn ziel heeft hem terneergedrukt en verbrijzeld. Daarom staat hij op en zegt: „Ziel, luister eens ik moet je spreken"...
U moet ook tot uzelf spreken, uzelf vragen stellen. U moet tot uw ziel zeggen: „Wat buigt gij u neder — wat voor redenen heb je om verontrust te zijn"?
je om verontrust te zijn"? U moet uzelf veroordelen, verwijten maken, vermanen en zeggen: „Hoop op God, inplaats dat je op deze neerslachtige en ongelukkige manier moppert."
Daarna moet u uzelf eraan herinneren wie en wat God is, wat God gedaan heeft en wat God beloofd heeft te doen.
Nadat u dit gedaan hebt, moet u uzelf, anderen, de duivel en de gehele wereld uitdagen en met de psalmist'zeggen: „Ik zal Hem nog loven, want Hij is de verlossing van mijn aangezicht en mijn God". De essen-tie van de behandeling is dat we ons „ik", die „ander" in ons aanpakken. Luister niet naar hem! Keer u tegen hem! Spreek tot hem! Veroordeel hem! Vermaan hem! Bemoedig hem!
Hij wil steeds weer dat u hem ruimte en toestemming geeft om u te beheersen want de duivel legt beslag op het „Ik" en gebruikt het om ons neerslachtig te maken.
Wij moeten opstaan en evenals de psalmist zeggen: „Wat buigt gij u neder? Wat zijt gij onrustig in mij? Hou daarmee op ziel! Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen van Zijn aangezicht, Hij, die de menigvuldige verlossing van mijn aangezicht is en mijn God".
Kruiningen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's