KLEINE KRONIEK
De geestelijke nul-optie
Bovenstaande is de titel van een artikel dat ds. J. Overduin schreef in het nummer van 9 juni j.1. van het Centraal Weekblad. U weet wellicht dat in de ontwapeningsgesprekken tussen de grote mogendheden het woord 'nul-optie' nogal eens valt. Daarmee bedoelt men om aan beide zijden te komen tot een wegnemen van middellange afstandsraketten.
Ds. Overduin gaat na zijn inleiding over het militaire aspect van de uitdrukking 'nul-optie' over tot een meer geestelijk gebruik van dit woord. We vonden het de moeite waard een deel van zijn artikel te citeren. Ds. Overduin schrijft als volgt:
„Helaas zijn velen tevreden en ingenomen met een geestelijke en zedelijke nul-optie. Dat staat in het vaandel geschreven van de burgermans moraal. Je hoort de zelfgenoegzame mensen zeggen: „Ik doe geen vlieg kwaad" en: „Ik geef ieder het zijne, want ik heb geen schulden bij de bakker en de melkboer". En dan volgt er het zelfverzekerde: „Ik zou niet weten wat voor kwaad ik doe".
Zulke mensen ergeren zich groen en geel om die zware en neerdrukkende zondeprediking. Zelfs als het lichtend en bevrijdend evangelie dwars door de duisternis van de zonde heenbreekt, spreekt men nog over „dood en verdoemenis preken".
Ik heb het natuurlijk niet over die onmenselijke en goddeloze hellepreken, nee, over de bijbelse prediking van Godskennis en zelfkennis, van oordeel en genade. Echte Godskennis is even onmogelijk zonder zelfkennis als omgekeerd. Augustinus en Calvijn hebben dit goed geleerd uit Gods Woord.
Toch krijg ik menigmaal de indruk dat ook in onze kerken het kwaad van de nul-optie is binnengedrongen. Schuldbesef? Nou ja, geen mens is volmaakt, maar ik zou niet weten waarom' ik toch zo'n groot zondaar ben. Dat David behoefte had psalm 32 en 51 te dichten, is begrijpelijk, want hij had het er met Bath-Seba ook naar gemaakt. Zijn gruwelijke zonden waren daden die het kwik ver beneden het nulpunt deed dalen.
Vroeger hoorde men dikwijls zonden van bedrijf èn van nalatigheid belijden. Wanneer wij onder de zonden van bedrijf ongeveer alleen rekenen de misdrijven die politie en justitie strafbaar achten, dan zijn wij gezakt op het niveau van „algemene genade" christenen. En daarbij moeten wij bedenken dat dit burgerlijk fatsoensniveau ook nog geweldig gezakt is. Jezus zegt dat wij dan niet boven de heidenen en tollenaren in levensstijl uitgaan (zie de Bergrede uit Matth. 5 : 13—48). Schriftgeleerden en farizeeërs waren zulke „nette algemene genade gelovigen". Burgerlijk fatsoen zonder meer lijkt op een gewit graf (zie Matth. 23 : 27, 28).
Zeer nadrukkelijk moeten wij luisteren naar dat radicale woord van Jezus: Want Ik zeg u: ndien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en farizeeërs, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan" (Matth. 5 : 20).
Hier staat alles op het spel, want het gaat over het al of niet binnengaan in het Rijk Gods. Hier is geen ruimte voor alternatieve soorten ethiek en levensstijl naar keuze. Laten wij oppassen dat wij in de prediking, het pastoraat en de catechese dit geweldige verschil niet bij de mensen uitslijten. Hoe meer dit gebeurt, vervlakken ook het schuldbesef en de urgentie van de radicale genade.
Men kan dit oppervlakkige ook tegenkomen in de gestalte van een zedelijke nul-optie, een zedelijk luchtledig, een lauwheid waar het niet dooit noch vriest, waar het noch heet noch koud is.
U weet wat de Heiland zei van de zelfgenoegzame gemeente van Laodicea: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen" (zie Openbaring 3 : 14—22).
Lauwe werken komen niet uit boven het niveau
van de algemene genade en missen de unieke kwaliteit van de bijzondere genade in het Koninkrijk van God. Ik weet uw werken, zoals Jezus heel goed wist van de werken der farizeeërs en onze werken. Van welke kwaliteit? Doodvallen over pietluttigheden tot „de tienden van de munt, de dille en de komijn en gij hebt het gewichtigste van de wet verwaarloosd: et oordeel en de barmhartigheid en de trouw. Dit moest men doen en het andere niet nalaten" (Matth. 23 : 23).
Hier zijn we weer bij de geestelijke nul-optie, de zonde van de nalatigheid om het gewilligste van de wet te doen.
De zonde van de traagheid
Gelukkig zijn er ook stemmen die de nadruk leggen op de zonde van de nalatigheid. Niet dat dit een nieuw gezichtspunt is, maar wèl dat dit een nieuwe actualiteit gekregen heeft in verband met onze relatie tot de enkele naaste en tot de wereld. In de Middeleeuwen achtte men de traagheid een van de zeven hoofdzonden. Calvijn heeft het dikwijls over de zonde van de nataligheid. Wij kunnen terug gaan naar Augustinus en naar het Oude en Nieuwe Testament. De profeet Haggaï verwijt het volk, dat uit de ballingschap was teruggekeerd, dat het wel ijverig aan de opbouw van hun huizen werkte maar naliet het huis des Heren te bouwen. Alles had voorrang, terwijl het huis des Heren op de urgentielijst behoorde te staan.
Ik zei reeds dat Jezus het hoog op nam dat de farizeeërs „het gewichtigste van de wet" nalieten. In de brieven van de apostelen worden de gemeenten niet alleen vermaand wat verboden is, maar ook wat geboden is: Een gemeente die genoegen neemt met burgerlijke braafheid maar nalaat de liefde, is volgens 1 Cor. 13 niets.
Harvey Cox zegt in zijn „Gods revolutie en de verantwoordelijkheid van de mens" dat de kerkelijke traditie door haar politieke context de zonde veel te eenzijdig als opstand, ongehoorzaamheid en hoogmoed heeft gekwalificeerd. Adam wilde als God zijn. H. Cox zegt: nee, de kern van de zonde is de nalatiigheid, de traagheid om echt mens te willen zijn. Zijn identiteit bestaat immers in het aanvaarden van zijn verantwoordelijkheid jegens de naaste. Wie dat niet doet, vervreemdt zich van zichzelf. Hij leeft in een geestelijke nul-optie, d.w.z. als ik maar niemand kwaad doe, dan moet men mij niet overvragen en vermoeien om allerlei goeds te doen. Laat ieder voor zichzelf zorgen, dé anderen zorgen ook niet voor mij. Dat is het zedelijke vacuum, het luchtledige, de nul-optie.
Hoe belangrijk deze gedachtengang ook is, hier wordt een valse tegenstelling gemaakt. Toen Adam zijn verantwoordelijkheid tegenover God niet aanvaardde, volgde automatisch dat hij ook geen verantwoordelijkheid tegenover Eva nam. Hij schrijft de schuld naar de vrouw toe en daarin tegelijk naar God.
De zonde van de nalatigheid is eerder een gevolg van ongehoorzaamheid en hoogmoed en zichzelf tot norm en doel stellen. Wie van God zich vervreemdt, vervreemdt zich van zijn naaste. Een huwelijk kan ontaarden door een geestelijk nul-optie. Ijskoud correct, een en al vervreemding, naast elkaar leven. Dat is de dood.
Hoe komt dat? De liefde is verdwenen. De liefde is niet tevreden met het negatieve „ik doe toch geen kwaad", maar kan alleen leven door positief goed te doen. De liefde is toch de vervulling van de wet. Geen enkele ruimte wordt gelaten aan de geestelijke nul-optie, wanneer wij gehoor geven aan de geweldige vermaningen: verdraagt elkander, hebt elkander lief, gelijk Christus u verdraagt, vergeeft en lief heeft. Gelijk Christus! Dat is kwalitatief en kwantitatief heel wat anders en meer dan de algemene-genade-moraal.
Wij bidden om een absolute nul-optie wat de bewapening betreft, maar nog verder om de komst van Gods Rijk in volheid op een nieuwe aarde, die verenigd is met de nieuwe hemel. Maranatha, de Heer komt." Tot zover ds. Overduin.
J. M.
Tot zover ds. Overduin.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's