Houdt het huwelijk hoog
HET ZEVENDE GEBOD
(9)
In het vorige artikel wees ik op de prekenbundel Huwelijk en gezin van de hand van drs. C. A. van der Sluijs. Wat daarin zo bijzonder is te waarderen is de nauwe aansluiting bij de Schrift. In de Schriftkritiek worden plaatsen uit de Bijbel weggeschrapt omdat ze ons niet aanstaan.
'Op die manier met dat Bijbeltje in de Bijbel krijg je een veilige schrift, inplaats van een Heilige Schrift. Begrijpt u! Een veilige schrift, die je geen kwaad meer kan doen' (blz. 26).
Hoezeer het gezag van de Schrift in het geding is, bleek mij opnieuw bij het lezen van het ter recensie toegezonden boekje Gezichten zien en dromen dromen (gezichten en dromen van vrouwen in de kerk in de eerste, tweede en derde wereld; uitgave Ten Have - Baarn, 111 blz. ƒ 14, 50).
In dit boekje komen elf vrouwen uit alle delen van de wereld aan het woord. Het is interessant kennis te nemen van hun ervaringen en van de moeilijkheden en mogelijkheden die hun situatie meebrengen. Daarnaast wordt de vraag aan de orde gesteld: oe kan de Bijbel bevrijdend zijn voor mannen en vrouwen van nu? Volgens de schrijfsters bevat de Bijbel immers een aantal vrouw-onvriendelijke teksten. Wanneer nu de Bijbel zoals hij daar ligt wordt gezien als het Woord van God en dé norm voor denken en doen van de gelovigen, bezorgt dit vrouwen grote moeilijkheden. Mannen-theologen hebben immers in het verleden altijd weer hun machtspositie gerechtvaardigd met een beroep op 1 Korinthe 14 : 34—36, 1 Tim. 2 : 11 — 15 en dergelijke teksten meer. Er wordt nu accent gelegd op het gegeven dat in de kuituur waarin de bijbelschrijvers leefden, de man een centrale plaats bekleedde. De man had zowel in de oud-testamentische als in de nieuw-testamentische tijd een overheersende positie. Er was toen een zogenaamde patriarchale kuituur. De bijbelschrijvers waren kinderen van hun tijd, Paulus bijvoorbeeld past in zijn spreken over de onderdanigheid van de vrouw helemaal in het patroon van dié dagen. In dit verband wordt dan vaak een parallel getrokken met Paulus' houding ten opzichte van het instituut van de slavernij. Dat aanvaardde hij toch ook als een vanzelfsprekend gegeven? Maar er is toch tegenwoordig geen zinnig mens meer die met een beroep op Paulus zou willen stellen dat slavernij een goede zaak is en weer ingevoerd behoort te worden? Dus: aarom wèl aansluiting bij Paulus als hij het heeft over de man-vrouw verhouding, maar niet inzake de slavernij?
Maar wat bij deze schijnbaar scherpzinnige redenering over het hoofd wordt gezien, is dat Paulus zijn uitspraken over de manvrouw relatie fundeert in de schepping en in de geschiedenis van de zondeval, terwijl in de geboden aan het adres van slaven geen nadere legitimatie van die slavernij wordt gegeven.
Feministische theologen als Riette Beurmanjer, Fokkelien van Dijk-Hemmes, Fieke Klaver en Martine Bakema willen de Bijbel beschouwen als een partner in een dialoog, die afgewezen kan worden als hij niet in overeenstemming is met. de eisen die de ervaring stelt. Wanneer we in gesprek zijn met de bijbelschrijvers, zijn we autonome gesprekspartners. Dat betekent dat we ons niet behoeven te onderwerpen aan elk bijbelwoord. In het licht van de nieuwe ervaringen van vrouwen kunnen hele reeksen bijbelteksten als belemmerend en bedreigend terzijde worden geschoven. Wij zijn immers een stapje verder dan de bijbelschrijvers, wij leven niet meer in zo'n eenzijdige patriarchale kuituur en wij hebben oog voor de bevrijding van vrouwen. Het paradijsverhaal kan dan aan de kaak worden gesteld als een goed voorbeeld van met patriarchale bevooroordeeldheid spreken over man en vrouw. De rode draad van de bevrijding is er niet in te herkennen. Zulke verhalen moeten vandaag opnieuw verteld worden. Dan kan er wel het tegenovergestelde uit komen van wat de tekst oorspronkelijk zei. Zo ga je om met de Bijbel op een vrije en bevrijdende manier. Je vindt dan mensen belangrijker dan regels, je laat je aanspreken door wat je inspireert, maar je spreekt even vrijmoedig tegen wanneer je met bepaalde uitspraken 'gewoon niets kunt'.
Ik heb deze benadering met opzet wat breder aangeduid omdat zij typerend is voor veel modern bijbellezen en bijbelgebruik. Dit is echter een doodlopende weg. In feite wordt hierdoor de Bijbel monddood gemaakt. De ervaring van mensen hier en nu fungeert als toetssteen om binnen de Schrift te kunnen schiften en scheiden.
Buikspreken
Toch is met deze scherpe kritiek op de feministische theologie het laatste woord nog niet gezegd. Men kan de Bijbel monddood maken, maar... men kan hem ook laten buikspreken. En zou de feministische theologie onze blik niet kunnen scherpen voor het grootscheepse misbruik dat in het verleden van bijbelteksten is gemaakt tot onderdrukking van de vrouw?
Ik ben er van overtuigd dat er geen 'vrouwonvriendelijke' teksten in de Bijbel staan. Zelfs allerlei wettelijke bepalingen in het Oude Testament die wij tegenwoordig als discriminerend voor de vrouw aan de kaak zouden moeten stellen, betekenden in die tijd stappen in de richting van bevrijding tot een menswaardiger bestaan. Maar ik ben er evenzeer van overtuigd dat er in de loop der eeuwen talloze 'vrouw-onvriendelijke' uitléggingen van teksten naar voren zijn gebracht, dat de theologie wel heel sterk een mannen-aangelegenheid is geweest en dat de plaats en dienst van de vrouw in de kerk met stiefmoederlijke (stiefvaderlijke? ) aandacht is bedeeld. Een protest tegen de feministische theologen mag dus zeker niet betekenen dat we deze anti-vrouwelijke traditie in kerk en theologie de hand boven het hoofd houden! Voortgaande bezinning is nodig opdat de vrouw op bijbels verantwoorde wijze tot haar recht kome in gezin, kerk en maatschappij. Hierbij zullen we onze woorden op een goudschaaltje moeten wegen om geen onnodige ergernissen op te roepen en tussen de klippen van enerzijds een werelds emancipatiestreven en anderzijds een even wereldse, traditionalistische mannenheerschappij door te laveren. In dit verband zou ik collega Van der Sluijs willen vragen enkele formuleringen bij een volgende druk van zijn boekje te herzien of in elk geval nog eens kritisch te overwegen. Zo is het mijns inziens niet mogelijk de 'kuituuropdracht' (Genesis 1 : 28) als alleen aan de man gegeven te beschouwen. Gen. 1 : 28 is toch niet los te zien van Gen. 1 : 27 waar we lezen dat God man èn vrouw schiep naar Zijn beeld. Wel is waar dat man en vrouw binnen dit geschapen zijn naar Gods beeld en binnen deze gemeenschappelijke opdracht geen verwisselbare partners zijn. Zij behouden daarin elk een eigen plaats vanuit Gods scheppingsorde. Zie hierover uitvoerig en duidelijk dr. J. van Bruggen, Emancipatie en Bijbel (Amsterdam 1975).
Op blz. 27 van zijn boekje spreekt collega Van der Sluijs er over dat de vrouw ook buiten het gezin, op breder maatschappelijk terrein, haar gaven mag ontplooien. Terecht! Vanuit de Bijbel is het niet waar te maken dat de taak van de vrouw geheel op zou behoren t.e gaan in haar gezin. Daarmee zou de ongehuwde vrouw al helemaal in de kou komen te staan! Er zijn vele gehuwde vrouwen die bij het vele werk in het gezin aan iets anders niet meer toekomen en daar eigenlijk ook geen behoefte aan hebben. Andere vrouwen voelen die behoefte duidelijk wel. De echtgenoot zal dan op kreatieve wijze meezoeken naar mogelijkheden opdat de vrouw haar gaven kan ontplooien, ook buiten de eigen woning, in maatschappij, politiek, wetenschap, kunst en niet te vergeten binnen de kerk!
We zullen ook voorzichtig moeten zijn met al te gauw de bijbelse lijnen over de verhouding van man en vrouw in het huwelijk door te trekken naar de maatschappelijke verbanden. Staat de vrouw in de politiek gelijk met 'de vrouw in het ambt'? Kan de vrouw niet met een vrij geweten allerlei leidinggevende posities bekleden? Ook al zijn
er zeker beroepen en functies waarvan we menen: at is nu typisch iets voor een man. Alleen: at kan in verschillende kuituren en in verschillende tijden anders aangevoeld worden. In deze voer ik een pleidooi voor terughoudendheid in oordelen en beoordelen. Duidelijk is in elk geval uit de Schrift dat voor de gehuwde vrouw in het gezin haar primaire roeping ligt, als vrouw en.... als het zijn mag, móeder. Gezinsvorming is een bekroning van het huwelijksleven. Dat blijkt ook uit de samenhang van het bijbelgedeelte Efeze 5 : 21—6:4 (ds. Van der Sluijs beëindigt zijn boekie dan ook met twee indringende preken over het gezin: Horende gehoorzaamheid' en 'Verantwoord ouderschap'). Er is in de huidige emancipatie-beweging vaak een sterke afweer tegen het moederschap als een rol die voor de vrouw klaar ligt. De vrouw zou zelf moeten kunnen kiezen, ook al is zij gehuwd, of zij die rol wenst te aanvaarden.
Van Bruggen schrijft terecht: 'Het moederschap als keuze wordt, aanvaard. Het moederschap als roeping en instelling wordt afgewezen'.
De christenvrouw echter zal enerzijds mogen leren het positief te aanvaarden wanneer zij ongehuwd is. Zij is er niet minder om. En ook wanneer zij in het huwelijk kinderloos blijft: ij is er niet minder om. Maar anderzijds het als een bijzondere zegen en gave van God beschouwen, wanneer zij als Manninne ook Eva mag zijn: oeder! (Gen. 3 : 20; 1 Kor. 11 : 11 — 12).
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's