Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AANSCHOUWT DE KONING!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AANSCHOUWT DE KONING!

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De koning Salomo heeft zich een koets gemaakt van het hout van Libanon. De pilaren daarvan maakte hij van zilver, haar vloer van goud, haar hemel van purper; het binnenste was bespreid met de liefde van de dochters van. Jeruzalem. Gaat uit en aanschouwt, gij dochters van Sion, de koning Salomo met de kroon, waarmee Zijn moeder Hem kroonde op de dag van Zijn bruiloft, en op de dag van de vreugde Zijns harten.

Hooglied 3 : 9-11

1. Het werk van Zijn hand

Het is heel wel mogelijk dat met de in de tekst genoemde Salomo eigenlijk de bruidegom wordt bedoeld. Die bruidegom is dan niet de historische figuur van Salomo zelf, maar hij wordt vergeleken met Salomo. In dc uitlegkunde wordt in dit verband de term 'konings-travestie' gebruikt. Een eenvoudige jongeman vanuit het volk wordt op zijn trouwdag als een konin° bezongen en aangesproken. Een bruiloft is zo iets groots, dat bruid en bruidegom in hoger sferen verkeren; er is iets van koninklijke glans en luister om hen heen. Maar hoe dat verder ook zij, in elk geval wordt ons iets verteld van Salomo, iets waarom deze zoon van David vermaard was geworden. Het betreft zijn rijkdom, zijn wijsheid, zijn heerlijkheid, waarvan in dit tekstgedeelte een concreet voorbeeld wordt gegeven. Maar wanneer dan de naam Salomo valt, kan de gemeente van het nieuwe verbond niet nalaten te denken aan haar Heere, Die Zelf gesproken heeft: 'meer dan Salomo is hier'. We laten dat joodse bruidspaartje dat op de bruiloft met deze woorden is toegezongen, nu maar voor wat het is, — en concentreren onze aandacht op koning Salomo en, boven deze uit, op de meerdere Salomo.

Nu staat in vers 9 dat de koning Salomo iets gemaakt heeft. Wat? Een koets — zo is er vertaald. Maar het in het hebreeuws gebruikte woord is van onzekere betekenis. Het is waarschijnlijk beter weer te geven met: troonzaal'. Dat ^eeft een goede zin. We zien dan eerst (in vers 6 — 8) de bruiloftsstoet, die nog onderweg is. Maar in vers 9 is dan de bruidegom met zijn bruid gearriveerd bij zijn paleis. Hij voert haar binnen in de troonzaal die hij zélf gemaakt heeft. Staat Salomo niet bekend als bouwmeester? Niet alleen is onder zijn opzicht de tempel verrezen maar ook deed hij vele verfraaiingen aanbrengen aan het koninklijk paleis. Zo was koning Salomo als vredevorst ook koning van de opbouw en van ongekende luister. Geen wonder dat zelfs eeuwen later de Heere Jezus nog spreekt van 'Salomo in al zijn heerlijkheid'. De koningin van Scheba was dan ook sprakeloos toen ze Salomo's schatten en rijkdommen zag, waarbij ook 'het huis dat hij gebouwd had' (2 Kron. 9 : 3) een diepe indruk op haar maakte.

We hebben dan vóór ons een beschrijving van het werk van Salomo's hand. Kosten noch moeiten zijn gespaard om van de troonzaal iets heel bijzonders te maken. De edelste en kostbaarste materialen zijn verwerkt. Cederhout van de Libanon. Pilaren van zilver. Een dak dat met goud is overdekt. Een troon die met purper is bekleed. En niet te vergeten hetgeen als een hoogtepunt, een climax aan het slot van vers 10 staat: 'het binnenste was bespreid met de liefde van de dochters van Jeruzalem'. We kunnen het ons zó voorstellen: de wanden van de troonzaal waren bekleed met prachtige borduurwerken en met staaltjes van schitterende weefkunst, die de koning ontvangen had van zijn onderdanen, uit loutere liefde en hoogachting! Te denken is daarbij aan wat in psalm 72 van Salomo gezegd wordt, waar één en andermaal sprake is van het aanbrengen van geschenken.

De schitterende troonzaal is het werk van Salomo's hand. Als zodanig legt hij getuigenis af van Salomo's rijkdom en heerlijkheid. Maar het binnenste is bespreid met de liefde van de dochters van Jeruzalem. Dat toont aan dat hij een bemind vorst is, geliefd bij zijn volk en met vreugde gediend dóór zijn volk.

Maar oneindig heerlijker is het paleis van koning Christus. Het paleis dat Hij binnenrijdt bij Zijn hemelvaart. De hemel der hemelen, het eeuwig Jeruzalem, met gouden straten en paarlen poorten. Het is alles het werk van Zijn hand, want als de Schepper heeft Hij ook de hemelse troonzaal gemaakt tezamen met de Vader en de Heilige Geest. Nu is echter het wonder van de genade dat Christus als Bruidegom Zijn bruid méévoert in dit paleis. Diepe verwondering en aanbidding is er dan in het hart van elke oprechte gelovige:

'hoe groot is het goed dat Gij zult geven hem wiens oprechte geest op U betrouwt, U vreest.'

Maar ook verootmoediging. Want van 'het Vaderhuis met de vele woningen' kunnen wij geen steen metselen, ja zelfs geen houtsplinter aanbrengen. De bruid brengt in haar huwelijk niets mee. Het is alles het werk van Zijn hand. En zalig worden, om nu in beginsel in te gaan in het paleis van de gemeenschap met God, om nu in dit leven reeds bij de HEERE te wonen en aanschouwen met een verwonderend oog, om straks ook eeuwig te zingen in het hof der hoven..., zalig worden is alleen maar ontvangen. Zalig worden is dat de Koning ons over de drempel tilt in het huis dat Hij Zélf gebouwd heeft.

Hier ligt dan ook het geheim van de avondmaalsgang. Zelf een dakloze te zijn, een ontheemde, een verdorven zondaar of zondares die het niet verdient dat de aarde hem of haar draagt en de hemel zo één nog vèrdraagt. Maar daar komt de bruiloftswagen langs van de Koning der koningen. Vlak langs u in de bediening van het Woord. En u roept de Koning aan, om als een wees bij Hem ontfermd te worden en als een bang, opgejaagd vogeltje bii Hem bescherming te vinden. Daar ondervindt u het dat de HEERE u hoort en vérhoort. En éér u het weet, hebt u een plaatsje gekregen op de koninklijke wagen en voert de Koning u mee als... Zijn bruid. Brengt u dan uw eigen uitzet mee naar het paleis? Brengt u uw eigen schatten in bij dit huwelijk? Is er plaats voor uw eigen goede werken of tranen of gebeden of vroomheid? Weineen. Met die .prullaria zou u het paleis ontsieren. Het gaat om het werk van 's Konings handL Niets uit ons, maar het al uit Hem — zó gaat het naar Jeruzalem!

En tóch: het binnenste was bespreid met de liefde van de dochters van Jeruzalem.

De Koning aanvaardt de liefdegaven van Zijn volk. De blijken van hun genegenheid krijgen een plaatsje aan de muren van Zijn troonzaal. Dat wil toch zeggen dat de liefdedienst van deze Koning eeuwigheidswaarde heeft! 'Al wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan...' Denk u eens in, dat gaat mee de eeuwigheid in! Zeker, het moet eerst gelouterd en gereinigd worden, want ook de beste werken zijn nog onvolmaakt en de allerheiligsten vertonen in dit leven slechts een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid. Maar zó zal het toch mee het sieraad van de hemel en de nieuwe aarde uitmaken: iedere uiting van oprechte dankbaarheid en elk werk van ootmoedige gehoorzaamheid, vanuit een hart dat in liefde verbonden is aan de Heiland.

Toch zullen we niet kunnen zeggen dat die liefdeblijken in Zijn plaats niet het werk van Koning Christus Zélf zijn. Het was immers Zijn liefde die tot wederliefde bewoog. Het gaat om Zijn eigen werk, maar met inschakeling van Zijn liefhebbend volk. Wat is het dan groot deze Koning te mogen dienen. Dan mogen we eeuwigheidswerk verrichten. Arbeid die niet ijdel is in de Heere. En als eenmaal hemel en aarde brandend zullen versmelten, als eenmaal alles — hoe schoon ook — zal vergaan, dan worden de blijken van uw en mijn liefde tot de Heiland ingedragen in het nieuwe Jeruzalem!

Zouden we ons dan niet veel meer toeleggen op deze liefdedienst? Is deze Koning het niet waard? Hoe en waar kunt u zinvoller werk doen? Hoe zou ons leven ooit zinvoller en vruchtbaarder kunnen zijn, dan waar het dagelijks ons gebed is: 'Heere wat wilt Gij dat ik doen zal? Nooit komen we dan klaar met dit werk en altijd schieten we te kort, immers:

wat zou ik met Gods gunsten overlaan die trouwe Heere voor Zijn gena vergelden.

Maar toch smaken we een vrede en voldoening die we nergens anders zullen vinden:

Ik, HEER', die al mijn blijdschap in U vind, hoop op Uw heil met al Uw gunstgenoten, 'k doe Uw geboön oprecht en welgezind, Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten.

2. de kroon op Zijn hoofd

We komen nu tot vers 11: 'Gaat uit, en aanschouwt, gij dochters van Sionl, de ko ning Salomo met de kroon, waarmee zijn moeder hem kroonde op de dag van zijn bruiloft, en op de dag van de vreugde zijn harten.'

We komen nu tot het hoogtepunt van het tekstgedeelte. Dat ligt niet bij de beschrijving van de stoet, niet van het paleis, zelfs niet van de bruid, ook al wordt in vs 6 de aandacht op haar gevestigd. (Wie is zij, die daar opkomt uit de woestijn...). Maar het hoogtepunt is de Koninklijke bruidegom. Heel Jeruzalem moet uitlonen om hem te zien. Aanschouwt hem, gij dochters van Sion!, met zijn kroon of krans. Hierbij moet niet gedacht worden aan een kroon van goud, maar aan een krans van gevlochten bladeren. Het geldt hier de sierlijke hoofdtooi van bruidegom en bruid, fris en groen als het jonge leven. Op de trouwdag en ter gelegenheid van het huwelijk heeft Salomo's moeder haar zoon deze krans om het hoofd gelegd. Zo is hij voor iedereen aangewezen als bruidegom. Gedurende heel het bruiloftsfeest zal deze krans groen zijn en bloeien. Pas nadat de feestdagen zijn verstreken, zal hij de krans afleggen en dan zal deze verwelken.

Gaat nu uit en aanschouwt de Koning Christus met de krans, waarmee niet Zijn moeder, maar waarmee Zijn Vader Hem omkranste op de dag van Zijn bruiloft! Deze kroon op Jezus' hoofd is een middelaarskroon. Want Hij draagt die kroon als Zalig-' maker van zondaren. Hij draagt die krans als Bruidegom van een in zichzelf zwarte, onwaardige en ellendige bruid. En deze kroon bloeit niet voor een tijdje. Het is een eeuwig blijvende en eeuwig bloeiende kroon. Weet u wanneer die krans bloeit en bloesemt? Altijd weer wanneer Zijn bruidskerk wordt vermeerderd, wanneer vijanden met God worden verzoend, wanneer jongeren en ouderen getrokken worden door de liefdekoorden en gesteld worden in de liefdedienst.

'Eeuwig bloeit de gloriekroon op 't hoofd van 's Vaders grote Zoon'

Een eeuwig bloeiende krans. Want de Vader omkranste de Zoon, nadat Deze éérst de doornenkroon had willen dragen. De doornenkroon ging vooraf aan de gloriekroon. Want niet met zilver of goud kocht H ; ; Zijn bruid, maar met de prijs van Zijn dierbaar bloed. Maar nu blóéit die kroon dan ook — zodat uw gebed om redding wordt verhoord, zodat jouw zoeken naar God niet vergeefs is, zodat het Woord niet vruchteloos verkondigd wordt, doch zijn uitwerking zal hebben onder Israël en de heidenen.

Ziet op Zijn bloeiende kroon! Ziet op Zijn - bloesemende kroon! En weet dan dat de zaak van Koning Jezus goede voortgang heeft en dat een ellendig zondaar niet tever-s geefs van Hem zijn verwachting heeft.

3. de vreugde in Zijn hart

Tenslotte wordt er nog van gesproken dat de bruiloftsdag een vreugdedag is voor de koning. Dat laat zich denken. Op deze dag immers mag hij zijn bruid voorgoed de zijne noemen en hij mag haar als zijn vrouw meevoeren in zijn paleis, dat nu hun beider paleis is.

Het Hooglied spreekt telkens weer van de menselijke liefde, de huwelijksliefde als een gave en een rijke zegen van God. Het is een wonder van Gods goedertierenheid op deze gevallen en gevloekte aarde dat in het huwelijk man en vrouw zich in elkaar en met elkaar hartelijk verheugen. Het is dan ook geen wonder dat bruiloftsdagen dagen van blijdschap en dankbaarheid zijn. Het is evenmin verwonderlijk dat huwelijksjubilea gelegenheden zijn waar — ook bij mogelijke schaduwen en oorzaken van verdriet — vreugde en dankbaarheid mogen overheersen. Maar anderzijds mogen we dan ook nooit gering denken van het blijvende leed van de weduwe en van de weduwnaar, die slechts met stille weemoed kunnen terugdenken aan de vreugde van het huwelijksleven. Vreugde die voorgoed voorbij is.

Maar boven de menselijke liefde stijgt de liefde van Christus uit. Is het niet ontroerend te horen van de vreugde van Zijn hart, die daarin bestaat dat Hij Zijn kerk mag behouden van de toorn en van het verderf! De vreugde van Koning Jezus ligt in het zaligmaken van zondaren. Dus: uw, jouw en mijn redding is Zijn vreugde! Uw, jouw en mijn verderf is Ziin verdriet! Niet alleen bij de engelen, maar bij de Heere Zelf is vreugde om de zondaar die zich bekeert. Vreugde om avondmaalsgangers die door alle bezwaren en onmogelijkheden mogen héénbreken, vanwege de honger en dorst naar Christus 'gerechtigheid. Vreugde om jongere en oudere mensen die Hem niet meer missen kunnen, die zich van harte verootmoedigen over hun zonde en schuld, die vastlopen met zichzelf en al hun goede voornemens. Het is voor de Heere Jezus 'een dag van de vreugde Zijns harten', w neer u komt te staan bij de onmogelijkheid om zalig te worden en wanneer u met die onmogelijkheid voor Gods aangezicht komt.

Een vreugde voor Hem wanneer u smeekt om genade. Vreugde voor Hem wanneer u ongelukkig bent in u zelf en over Gods roepstemmen niet langer kunt héénleven. Vreugde voor Hem wanneer u Hem oprecht belijdt uw zonden en niet bedekt het kwaad dat in u wordt gevonden. Vreugde wanneer u steeds meer op de Heere wilt steunen en steeds afhankelijker wordt van Zijn Geest. Vreugde wanneer u met vallen en opstaan leert wandelen in de wegen van liefde tot God bovenal en tot de naaste als uzelf. Vreugde wanneer u als bruid van Christus wandelt in uw bruidstoilet van het nieuwe leven tot Gods eer. Vreugde wanneer u een goed getuigenis geeft van uw Koning. Vreugde wanneer u Hem dient op de plaats waar Hij u stelde. Vreugde wanneer u verlangt naar Zijn wederkomst. Vreugde wanneer u pleit op Zijn beloften en de sleutel van het gebed dagelijks hanteert. Vreugde wanneer u vervuld wordt van de Heilige Geest.

Is de Heere Jezus over u al verheugd? Over jou? Over mij? Of nog bedroefd? En straks vertoornd op de geduchte dag van de wraak van onze God! Gaat uit en aanschouwt gij dochters van Sion!, de koning Salomo, met de kroon waarmee zijn moed hem kroonde, op de dag van zijn bruiloft, en op de dag van de vreugde van zijn ha

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1982

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

AANSCHOUWT DE KONING!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1982

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's