Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET LAATSTE HEILSFEIT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET LAATSTE HEILSFEIT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De schepping in het einde aller dingen

(4)

We eindigden ons vorig artikel met de vraagstelling, wat er van Gods schepping gelouterd uit het eindgericht te voorschijn zal komen, en wat in het vuur van het jongste gericht zal verbranden en vergaan.

Zet God niets meer van de oude schepping voort? (discontinuïteit). Er wordt soms gedacht dat de wederkomst van Christus een radicale breuk zal doen ontstaan tussen „oud" en „nieuw". Dan zullen hernel en aarde met een gedruis voorbijgaan. Er zouden meer Bijbelplaatsen te noemen zijn die op deze breuk de aandacht vestigen, maar voor de duidelijkheid kies ik er één, die daar zeer nadrukkelijk aandacht op vestigt. We lezen in 2 Petrus 3 : 7: aar de hemelen die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden een vure bewaard tegen de dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen. Vlet het woord is het woord Gods uit vers 5 bedoeld, waardoor de hemel en de aarde zijn geschapen en waarover God gesproken heeft, dat de aarde door vuur zal vergaan.

In het verband van bovennoemde tekst maakt de apostel Petrus een tegenstelling tussen wijze waarop de oude wereld, de wereld van de dagen van Noach, èn de wereld waarin wij nu leven, vergaan is, en vergaan zal. De oude wereld is met het water van de zondvloed bedekt en zo vergaan.

Maar het opnieuw vergaan van de aarde wordt in vers 10 als volgt omschreven. Maar de Dag des Heeren zal komen als een dief in. de nacht, in welke de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.

Deze en andere sterke uitspraken wijzen inderdaad in de richting van de radicale breuk tussen „oud" en „nieuw". In de Korte Verklaring geeft dr. Greijdanus het volgende commentaar op dit gedeelte. „De elementen, waaruit alles bestaat, de grondbestanddelen, zullen brandende ontbonden worden^ zodat alle dingen als in hun grondstoffen worden opgelost en niets meer overblijft dan hun oerstof, de grondmaterie, waaruit ze bestaan". En bij vers 13, waar het gaat over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, schrijft Greijdanus dan: „Het gans heelal ondergaat een versmelting en louteringsproces. Al wat nu bestaat verdwijnt en wordt geheel verwoest. De grondstoffen zelf komen in het vuur ter reiniging en verandering, opdat er nieuwe hemel en een nieuwe aarde uit kunnen worden".

Als we het bovenstaande nog eens overzien en op ons in laten werken, dan komen we tot de volgende conclusie: De algehele verwoesting wordt sterk naar voren gehaald. Op het eerste gezicht blijft er van de schepping niets meer over. Alleen de oerstof, de grondelementen ondergaan een verandering en de bouwstoffen van de schepping worden gelouterd. Dus er blijft nog „iets" over, zij het dan wel in gereinigde toestand. Deze bouwstoffen gebruikt dan God voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Mij dunkt dat Greijdanus hier tè materialistisch denkt, teveel zijn aandacht richt op de materie, de oerstof als zodanig.

Versmeltings-en louteringsproces gaan bij hem hand in hand, twee in één. Waarbij het niet duidelijk wordt wat er nu versmelt en wat er nu blijft. Ik vind het begrip oerstof vrij algemeen. In zijn opvatting krijgt het vergaan wel sterk de voorrang. Het louterend karakter moet m.i. sterker benadrukt worden dan Greijdanus dit doet.

Een heel andere mening is sterk verdedigd door dr. H. Berkhof in zijn boek „Christus, de zin der geschiedenis". Hij wil van een radicale breuk niet weten, ook niet van een gedeeltelijke breuk tussen „oud" en „nieuw". Op blz. 171 van zijn genoemd boek zegt hij dan ook: „Hoe verterend en ingrijpend de werking van het vuur ook is, het loutert", maar vernietigt niet".

Ik denk dat we, zoals Greijdanus óók doet, maar dan te materialistisch, wèl moeten vasthouden aan zowel de vernietiging als aan de loutering. Woorden als vergaan, verbranden, versmelten kunnen we niet uitleggen als louteren. Echter dat er geen hele nieuwe schepping door God in het aanzijn wordt geroepen, maar wel een hernieuwde, daarin vallen we Berkhof bij. Van een geheel verdwijnen van de oude en een verschijnen van een totaal nieuwe schepping (nova creatio) is geen sprake.

Nu rijst bij u wellicht de nieuwsgierige vraag: Wat zal er dan vergaan en wat wordt er gelouterd? Zal er een voortzetting van de aardse cultuur zijn? Zullen wij wat op deze aarde aan cultuur gevonden wordt, gelouterd terugzien op de nieuwe aarde?

Neen, te duidelijk zegt Petrus dat de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.

Tegelijk mogen we tot onze troost bedenken dat de werken die de gelovigen op aarde hebben gedaan hen navolgen en opgenomen worden in het nieuwe rijk van God. Er is dus voortgang (continuïteit). Een gelouterde overgang van oud naar nieuw. Waar ligt nu precies de grens tussen versmelten en louteren? Wat versmelt er en wat er gelouterd?

Greijdanus weet dat precies aan te wijzen. Alles vergaat, de oerstof wordt gelouterd. J. Douma is dienaangaande voorzichtiger, bescheidener en m.i. ook juister als hij zegt: Het woord „smelten" uit 2 Petrus 3 : 12 belet ons eenvoudig die samenhang nader onder woorden te brengen. „We zullen wel niet verder komen dan: wij weten het niet." Ik zou daarom de vraag: oe aards mogen wij ons het koninkrijk Gods voorstellen, willen beantwoorden met: Het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen."

Is dat een afmakertje? Nee, dat is Gods Woord. Ik geloof namelijk niet dat God aan Zijn gemeente de opdracht geeft om de gebeurtenissen van de jongste Dag en daarna, tot in de details in te vullen. Ik geloof niet dat wij geroepen zijn om precies uit te maken wat vergaat en wat blijft. Het geloof mag ook genoeg hebben aan en genoeg vinden in het „dat" en laat het „hoe" in de hand van Christus, aan wie alle macht gegeven is in hemel en op aarde.

Het secarisme wil alles invullen tot de punten en komma's toe. Het geloof gelooft dat de wederkomst van Christus een duidelijk op de schepping gericht aspect heeft. Maar wat er van overblijft, of liever hoe de schepping Gods in zijn geheel de laatste vuurproef zal doorstaan, dat is een geheimenis wat nog staat geopenbaard te worden. God zelf zal de sluier oplichten. Het nieuwe is geen voortzetting van het oude zonder meer, zelfs niet een geheel gelouterde voortzetting. Maar u kunt er wel van op aan dal God zijn schepping niet loslaat, het werk zijner handen niet totaal vernietigt.

Terecht zegt dr. J. P. Versteeg: „Het is onmogelijk om een beeld te vormen van de schepping, na de voleinding, op grond van wat wij kennen van deze schepping".

Zelfs handhaving van de oerstof is te vlak, te stoffelijk gedacht. Het nieuwe is zonder meer voortzetting van het oude. En wat het betekent dat de koningen der aarde hun heerlijkheid zullen inbrengen in de Godsstad, het nieuwe Jeruzalem? „Dat weet God alleen" (G. Boer).

Er is een duidelijke breuk. Te denken valt bijvoorbeeld aan de wijze waarop onze nieuwe lichamen onderhouden zullen worden. God zal buik en spijs teniet doen. Het opstandingslichaam is wel een lichaam, de continuïteit, maar het is een ander, een verheerlijkt lichaam (de discontinuïteit).

Op de nieuwe aarde zal het huwelijk geen plaats meer hebben, en zo zijn er nog veel meer dingen te noemen. Daarom is het een geweldige bevrijdende gedachte van Versteeg als hij stelt: „De schakel tussen heden en toekomst, wat betreft deze schepping is gelegen in de beloften van God, we mogen ook zeggen in de trouw van God". De Heere is trouw aan Zijn eigen schepping. Hij geeft het werk van Zijn handen niet uit handen en dat ligt voor het besef van de christgelovige vast in het kruis van Christus. Zijn lijden, sterven en opstanding heeft ook betekenis voor het feit dat in Zijn bloed de grondslagen liggen voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Wat er dan van onze werken ingedragen wordt in het nieuwe rijk van God? Paulus geeft er een antwoord op in 1 Corinthe 3 : 10—15. Alles gaat door het louterend gerichtsvuur heen. Dat vuur zal uitmaken w^t stand houdt en wat niet. Hout, hooi en stoppelen verbranden. Goud en kostbaar gesteente blijft. God schat in zijn gericht elk werk van iedereen op zijn juiste waarde. Op een nieuwe aarde waar niets dan gerechtigheid woont, kunnen alleen rechtvaardige werken een plaats hebben.

Dat die werken helemaal in het kader van de gerechtigheid staan, leert Christus ons in Matth. 25 waar Hij spreekt over het kleden, het te eten en te drinken geven van hongerigen en dorstigen, het bezoeken van zieken en gevangenen, het uitreiken van een beker koud water. Waarbij niet de hoeveelheid, maar wel de hoedanigheid, de drijfsveer van doorslaggevende betekenis is. Het blinkend kleed dat de verlosten dragen bij hun verschijnen voor God, zijn de rechtvaardige werken die zij gedaan hebben.

Wat wordt er voortgezet en wat blijft voor eeuwig? Dat ligt in het werk van de Heilige Geest, of liever in de Geest zelf (Versteeg). Hetzelfde geldt van de gelovigen, die door het gericht heen, gelouterd zijnde, Christus zullen toebehoren.

Aldus mogen we van de voortzetting van Gods werken zeggen, dat de Vader naar Zijn belofte de schepping bewaart. De Zoon bewaart door het gericht heen de gelovigen, de gekochten met Zijn bloed. De Heilige Geest bewaart door het louteringsvuur heen de redding van zondaren èn voor de redding zijn eigen werk. Christus' handen die Hij voor de redding van zondaren èn voor de redding der wereld in het vuur gestoken heeft, en waarin de Vader alle macht gelegd heeft, zullen eens het voltooide koninkrijk aan God en de Vader overgeven.

K.a.Z.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

HET LAATSTE HEILSFEIT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's