Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nauwelijks zalig worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nauwelijks zalig worden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

, , En indien de rechtvaardige nau welijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? 1 Petrus 4 : 18

verder over het lijden

U zult intussen wel weten dat het lijden van de gemeente van Christus een voornaam thema is van de eerste Petrusbrief. We hoorden al eerder dat het lijden tot het wezen van de gemeente van Christus hoort. „Houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u die u geschiedt tot verzoeking alsof u iets vreemds overkwame" (4 : 12).

In de tweede plaats beoogt Petrus ook te zeggen dat dat lijden niet zomaar op zichzelf staat. Niet een nare bijkomstigheid die het van-Christus-zijn nu eenmaal vergezelt. Nee, het hoort bij het grote plan van God dat Hij heeft met Zijn gemeente op aarde. Haar lijden is een soort voorproef van wat straks het grote gericht zal zijn. In dat verband wijst Petrus er oo als hij in vers 7 zegt: Het einde aller dingen is nabij. Alsof hij wil zeggen: kijk eens op Gods klok en zie dan eens hoe laat het al is. En als het - einde van alle dingen nabij is, dan is ook het gericht nabij. Ja, dat gericht is zich " reeds in eerste instantie aan het voltrekken. Dat is üw lijden, bedoelt Petrus. In het lijden dat over u komt vanwege de Naam en de zaak van Christus, onthult zich reeds iets van het oordeel. Het is thans de tijd dat het oordeel begint. En God begint daar waar Hij Zich het nauwst mee verbonden weet. Zijn Kerk, Zijn Huis.

De gemeente Gods leeft niet in een schotvrije bunker waar geen oordeel en gericht haar treffen kan. Nee, ook haar beroert het oordeel Gods. Want ook in haar hart en leven moet nog zoveel gezuiverd en gereinigd worden. Wat zit ook zij vaak nog met al de vezelen van haar bestaan gekluisterd aan de wereld. Wat kan ook zij opgaan in al wat het leven biedt zonder te beseffen dat God ons de dingen slechts geeft om te gebruiken, maar niet om ons hart er aan te hechten. Vreemdelingen zijt ge geworden, schrijft Petrus ook in deze brief (1 : 17).

Vreemdelingen die leren moeten zoeken naar een ander en beter vaderland. Daarom is het óók dat God Zijn oordeel bij haar, in Zijn eigen Huis, laat beginnen. Immers, die Hij liefheeft, kastijdt Hij. Tot haar nut overigens. Opdat ze Zijn heiligheid zouden deelachtig worden. Het oordeel begint bij het Huis van God. Zó moeten ze hun lijden opvatten. We leven in het laatst van de dagen. Hèt oordeel komt er aan. De eerste uitingen daarvan worden opgemerkt in het Huis Gods. Er komt een golf van lijden aan. En het zal niet minder worden, veeleer toenemen. Houdt daar maar rekening mee. Want het is nu eenmaal de tijd, Gods tijd, dat het oordeel begint van het huis Gods.

wie kan dan zalig worden?

Begrijpelijk is het wanneer de vraag zou opkomen: hoe zullen we staande blijven? Ik ben zo zwak en hulpeloos in mezelf. Laten we in dat verband onze tekst dan eerst als volgt lezen: De rechtvaardige zal zalig worden. Het bekende woordje „nauwelijks" bewaren we dan voor straks. De rechtvaardige zal zalig worden. Dat is door welke vorm van lijden dan ook nimmer ongedaan te maken. Het gaat wel door het 'nauwelijks' heen, daarover straks meer. Maar ze worden zalig. De rechtvaardige. Goed verstaan, deze bijbelse uitdrukking. De rechtvaardige is niet de mens die nooit geen zonde meer doet. Nee, bedoeld is hier de mens die van heler harte in Christus leerde geloven. In Christus overging uit de dood tot het leven. Hem werd ingelijfd door een levend en oprecht geloof. De rechtvaardige. Dat is eigenlijk een afsnijdend woord. Want het is een mens die werd afgesneden van alle eigen gerechtigheid en van alle eigen vroomheid. En die zijn gerechtigheid voor God alleen maar meer kon vinden in Christus. Welnu, hij wordt zalig. Hij wordt behouden. Behouden van de toorn Gods. Behouden daarom ook van hèt oordeel. De rechtvaardige wordt zalig. Let op die manier van zeggen: hij wordt zalig. Tegenwoordige tijd. Dat behoud is maar niet in één keer voor elkaar. Al blijft het waar dat wie in de Zoon gelooft, het eeuwige leven heeft. Maar die zaligheid wordt uitgewerkt tot ze eens volkomen is. In de tijd van ons leven, aan deze kant van het graf, worden we steeds door zalig. De rechtvaardige is gered èn wordt gered. Hij heeft ons uit zo grote nood en dood verlost en op welken wij hopen dat Hij ons ook nog verlossen zal. De rechtvaardige wordt zalig. Dat ligt vast in de staat van de genade waarin God ze naar Zijn vrijmachtig welbehagen heeft gebracht. Daar kan het oordeel dat begint bij het huis van God nooit geen verandering meer in aanbrengen. Dat is de troost in het lijden: u wordt behouden. U staat op vaste bodem. U hebt eeuwige grond onder uw voeten gekregen. Dat ligt niet vast in u-zelf. Maar u bent in Christus overgebracht en u staat in Zijn handpalmen gegraveerd. Niemand kan u ooit meer uit die hand rukken. Maar nu wordt die zaligheid wel door heel uw leven heen nader uitgewerkt. Steeds meer en steeds opnieuw moeten we Ieren verstaan dat we alleen in Christus rechtvaardig zijn voor God en nooit meer in onszelf. De rechtvaardige wordt zalig.

hoe wordt hij zalig?

Intussen wil de tekst ons iets leren over

de weg waarlangs de rechtvaardige in dit leven zalig wordt. Er staat: , , En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt Ja, hoe moeten we dat verstaan? Dat is één van die teksten uit de Bijbel die helaas nogal eens misbruikt zijn. Opzettelijk of vanuit een zogenoemde klankenexegese. Ik bedoel dat mensen soms een bijbeltekst gebruiken alleen maar op de klank af, zonder zich te bekommeren om de wezenlijke betekenis ervan. Want als u onze tekst op de klank af verstaat, dan krijgt u de volgende gedachte. Kijk, de rechtvaardige wordt nog maar nauwelijks zalig. De rechtvaardige notabene. En dan denkt u aan die nette man en aan die ernstige vrouw. En dat bent u helemaal niet, dus: het zal voor u wel niet weggelegd zijn. Waar moet ik dan blijven, als de rechtvaardige nog maar nauwelijks zalig wordt? Dan hebt u van het woord „nauwelijks" „ternauwernood", , , op het nippertje" gemaakt. Kijk, dat is nu klankenexegese. Maar intussen hebben we het bijbelwoord wel de nek omgedraaid. Want dat staat er helemaal niet en dat bedoelt Petrus helemaal niet.

Laten we proberen er achter te komen hoe Petrus dit woord wel bedoelt. Om te beginnen moeten we dan zeggen: nze tekst is een aanhaling uit het Spreukenboek. Maar dan wel in de vertaling van de zogeheten Septuaginta, dat is de Griekse vertaling van het Oude Testament. In Spreuken 11 : 31: Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar!" Wat bedoelt de Spreukendichter daarmee? Ik denk ongeveer het volgende. De rechtvaardige krijgt op aarde reeds vergelding voor zijn zonden, hoeveel te meer dan zij die in de zonde leven. Een paar voorbeelden uit de bijbel mogen dit verduidelijken. Mozes mocht om zijn ongehoorzaamheid Kanaan niet binnen. Koning David heeft er in zijn gezinsleven de prijs voor moeten betalen dat hij zo gruwelijk in zonde was gevallen. Welnu, bedoelt de Spreukendichter, als dat nu al gelovigen als Mozes en David moet overkomen, hoe zal het dan wel niet gaan met hen die zich om God noch gebod bekommeren. En nu heeft de genoemde Griekse vertaling dat woord uit Spreuken 11 : 31 als volgt vertaald: ndien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?

Om Petrus recht te verstaan, moeten we opnieuw de contekst van deze woorden erbij betrekken. Ik bedoel: in welk verband staat vers 18. Ik schreef er al een en ander over. Het lijden hoort bij het vreemdeling-zijn van de gemeente Gods. Ze worden gehaat om Christus' wil. Ze zijn niet in tel. En de mensen aan wie Petrus schrijft, hebben het verre van gemakkelijk. Ze worden gelasterd en belaagd. Fel worden ze aangevallen op allerlei fronten. Op die situatie springt Petrus als een echte herder in. Zijn brief is een pastoraal, een herderlijk schrijven immers. Lijden is niet abnormaal, maar wezenlijk voor uw christen-zijn. Vervolgens: uw lijden gaat aan hèt grote oordeel vooraf. God begint bij Zijn eigen Huis. En dan stuiten we op dat woordje „nauwelijks". Daarin onthult zich iets van de pijn en de moeite die met dat zalig worden gepaard gaat. De rechtvaardige wordt door veel moeiten en lijden heen zalig. De gang die God met Zijn kinderen gaat in dit leven is geen pijnloze gang. Nee, zalig worden gaat met de nodige pijn gepaard. Met strijd, met lijden, met nederlagen aan onze kant, met verdrukking, met moeite en tranen. De rechtvaardige wordt zalig, niet als 'n rentenier maar als een strijder. Het leven van een christen is steeds een strijdend leven. Een leven vol moeite en verdriet. Dat bedoelt Petrus als hij schrijft dat de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt. Dat zegt dus niets over een eventueel karig en benepen zijn van onze God, zoals de klankenexegese van deze tekst het soms doet voorkomen. Dan zegt men: O, het zal wat zijn, de rechtvaardige wordt maar op het nippertje zalig, waar moet u dan wel niet blüven! Dat is niet waar, dat is geen bübelse taal en prediking, al klinkt het dan misschien wel heel ernstig. Dan laten we Gods Woord buikspreken.

Nee, Petrus verklaart de zin van het lijden dat over de gemeente Gods komt. Hij zegt: zó worden de rechtvaardigen zalig. Zó doet God dat. Hij haalt Zijn Kerk thuis na een leven van moeite en strijd. Onze tekst zet ons de konsekwenties voor ogen van het christen-zijn. Nauwelijks vergezeld van moeiten, omringd door lijden wordt de gemeente Gods zalig. Ze komen uit de grote verdrukking. Ze moeten door veel verdrukkingen ingaan. Ze strijden steeds de goede strijd des geloofs. Ze hebben leren strijden, hun leven lang, om in te ^aan, door de enge poort. Zo worden ze nochtans zalig.

geen goedkope genade

Zalig worden is geen koopje, zou je naar aanleiding van de tekst kunnen zeggen. Het is geen kwestie van een makkelijke manier om door het leven en uit het leven te geraken. Gods genade geeft nooit voet aan de traagheid en gemakzucht van ons luie en verdorven vlees. Genade leren kennen in je leven is niet een soort levens-en stervensverzekering waarin voor alle gevallen voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Nee, zalig worden gaat gepaard met zelfverloochening. Met het sterven van de oude mens. En dat geschiedt, naar onze onovertroffen Catechismus ons leert, elke dag opnieuw en steeds door. Ons vlees begeert tegen de Geest en cle Geest tegen het vlees. De oude mens moet afgelegd worden met al zijn werken. Dit wordt meer en meer verstaan, wat een oude regel zegt: hoe raak ik, mijn ik ten spijt, dat ik eens kwijt. Dat is het „nauwelijks" wat hier bedoeld wordt. Het is de pijn van mijn vlees dat hierin doorklinkt. Ik wil op een makkelijke manier behouden worden. Ik wil op een koopje de hemel achter de hand hebben en tegelijk mijn zondig bestaan in de hand houden. Anderen zeggen of denken: mensen, tob toch niet zo. Als je bekeerd bent, dan heb je het en dan ben je er. Dan ben je toch binnen? Dan heb je in geestelijke zin je schaapjes op het droge. Ja, zegt men dan ook onder ons: man zeur toch niet zo o^ die preekstoel! We geloven toch? Nou, wie doet me wat?

Maar als je dan zegt, op grond van de Schrift, dat het oordeel begint bij het Huis Gods. Dat zalig worden gepaard gaat met strijd, met moeite, met bestrijding, met nood, dan kijkt men je aan alsof je Latijn spreekt. Kijk, tegen deze mentaliteit gaat onze tekst in. De rechtvaardige wordt nauwelijks zalig! Hij wordt behouden. Zeker, daar is geen twijfel aan. Daar kan dat „nauwelijks" niets van af doen. Nooit mag onze tekst gebruikt worden om onzekerheid aan te kweken over de staat der gelovigen. Nee, het gaat over de weg waarlangs we zalig worden. Op die weg komen we moeiten tegen, de benauwdheden die in dat woordje , ...nauwelijks" liggen opgesloten. Daarom kon Petrus schrijven dat de hitte der verdrukking ons niet vreemd moet voorkomen op de weg der gerechtigheid. Ze horen er wezenlijk bij. Het kan niet zonder. God wil het niet anders. De zin van het lijden? Moeilijk soms, zeker. Vooral, als je er een grote portie van mee krijgt. Toch, zó worden we zalig! Mag u dat ook verstaan?

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Nauwelijks zalig worden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's