Thessaloniki nakijken
KOLOMMETJE
Na een eerste blik volgt meer of m der snel een laatste. Het stadsbeeld da wij gretig in ons opnamen verdwijnt u het gezicht. Op de inspectie volgt de nabeschouwing. Verweg het belangrij ste bezoek in de loop van vele eeuwen het zijn er weldra drieentwintig, oo aan Thessaloniki gebracht was dat v Paulus. Dat betekende volgens Luka voor deze stad de tijd van, haar bezo king. Regelrechte sporen, die direct b trekking hebben op de persoon en op het optreden van de apostel en zijn reisgenoten, zijn uitgewist. Trouwen zouden die ons zo veel doen èn wat zouden wij ermee doen, indien zij er a waren? Tussen Paulus' bezoek en P lus' brieven aan Thessalonica liggen naar algemeen gevoelen, luttele maa den. In de brieven vinden wij flauw d eerste contacten terug. Dat brengt o wel tot een interessante gedachte. Wi krijgen in Thessalonica, en trouwens ook elders, de indruk dat de eerstelin gen, die werden toegebracht, te telle waren op vingers van één hand. Alle, ook dit begin is moeilijk. Uit de brieven redelijk kort naderhand ontvangen w het sterke vermoeden dat het evangeli als het vuur dat Christus op aarde wierp, onvoorstelbaar snel om zich he greep. De boodschap een snel lopend vuur. Paulus de man die van plaats na plaats ijlt om met zijn lont vuurhaardjes te stichten. Het doet immers heel massaal aan, wanneer Paulus korte tij na zijn eerste evangelieverkondiging a deze gemeente laat weten (1, 1, 7 en 8 dat zij voorbeelden geworden zijn al d gelovigen in Macedonië en Achaje en niet alleen daar in Macedonië en Azië echode van hunnentwege het woord d Heeren, maar in alle gemeenten en da inzullen wel alle gemeenten zijn rondom at Macedonië en Achaje. Men zag wel-uit haast een blijde schaar... Het lag wel daaraan dat Paulus' geen bekeerlinge jk-maar louter verbreiders won. De kind , ren die hij teelde hadden een aartje n it hun vaartje, van wie wij lezen dat hi an terstond Christus predikte. In de be-s kende regel gezegend tot zegen is he e-'tot zegen' er al haast eerder dan de e-zegen. Toen was er hier te Thessalon een gemeente in God de Vader en de Heere Jezus Christus.
s Vele heren hebben ter plaatse geheerst. Vele en belangwekkende spor al zijn ervan over. Van vreemde mach au-hebbers: Romeinen, Kruisridders, Jod Venetianen en vooral de Turken. V nde Romeinen o.a. een imposante triumf e boog vol afbeeldingen van strijdtonelen ns en van de reportage van een overwin-j ningsoffer met de keizer Galerius z en Diocletianus. De heirweg, die de - boog overspant, passeerde Paulus ma n een boog viel toen nog lang niet te bekennen. Ook de monumenten van tijden dat zij zelf als Byzantijnen baa ij waren in eigen huis. Het zijn de open ie, gaten, grotere en kleinere, middenin moderne bebouwing. Van de Byzantijns en perioden resteren met name de karak teristieke en vaak eeuwenoude kerke ar en kloosters.
Ziet, de plaats waar Paulus liep en leerde. Hemzelf zien wij niet. Wat is jd over van zijn allermeest vreedzame v an overing van, deze stadl? In elk geval ), kerken. Vele oude en zelfs heel oude e uit nieuwere tijden niet weinige. Al di kerken zijn late vrucht van Paulus' pr diking hier. Kerk leerden wij vroeger es op godsdienstles is: stenen gebouw t dienst (kerk begint om tien uur); denominatie (luthers, ch. geref., remon str., enz.); lichaam van Christus. Dat n steen van de eerstgenoemde kan andere e-betekenissen doortrèkken, want gods aar dienstoefening en kerkvolk kunnen ver j stenen. Een orthodoxe dienst is een typisch driehoeks gebeuren. De vonk t van verering springt van de priesterschaar beurtelings naar gestoelte rechts ica en links, waar respectievelijk voorlezer staan en zangers. Een preekstoel staat wel ergens verscholen of soms hoog en droog, maar buiten de actieve driehoek en De preekstoel dient slechts voor de t-moraal van het verhaal, of liever van en, het verbaal. In Byzantijnse tijden was an Thessalonica een erg vrome stad. Ik - herinner mij vaag daarover wel eens indrukwekkende dingen te hebben gelezen. Wat is alleen vroom? Met een elf bepaalde ontwikkeling onderging ook het begrip vroom diezelfde ontwikke-ar ling. Vandaar dat vroomheid niet hoog en best staat aangeschreven. Wij zingen: „Laat d' oprechtheid meer en meer s met de vroomheid mij behoên". In eigen orthodoxie heerst evenzo vaak steile de vroomheid, die zichzelf zo al niet recht-e vaardig, wat hoog genoeg gegrepen - heet, toch wel recht acht en anderen n niets. Waarheid helemaal binnenin, oprechtheid, zou veel terecht kunnen brengen. Zowel de vromen als hun vroomheid zelf. Als een genezende er schok vare het gebed door de vrome er-wereld: „Laat d' oprechtheid meer en de meer met de vroomheid, mij behoên".
en e Vroomheid mag best meedoen, maar e-niet alleen het beddegoed uitdelen voor de onbekeerlijke luiaards (Spr. 6 en 24 ; „Laat d' oprechtheid..." Kunt u dit
zingen, zing dan mee.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's