Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EN VREDE OP AARDE IN MENSEN VAN HET WELBEHAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EN VREDE OP AARDE IN MENSEN VAN HET WELBEHAGEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de grens van het Oude en het Nieuwe Testament laat de Heere een eredienst plaatsvinden, waarvan de liturgie in de hemel is opgesteld. Een engel uit de hemel komt op de aarde het Evangelie verkondigen. Ook wordt de prediking beantwoord door een lofzang, de engelenzang. De psalm die zij zingen, past bij de preek. En in de prediking én in de lofzang wordt de Heere, de allerhoogste God, verheerlijkt. Er is geen loflied zonder prediking.

Lukas leert ons de goede volgorde, opdat wij worden meegenomen in de lofprijzing van God. Niet alleen de preek, maar ook de reaktie op de prediking worden vanuit de hemel méégenomen. Hoe wordt er gereageerd op de aarde, wanneer de hemelse Boodschap klinkt? De Heere wacht niet om te zien of er één mensenkind in verrukking raakt. Hij komt en brengt alles mee. „Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid!"

In het geboren Kind — in God die mens geworden is — worden hemel en aarde samen verenigd. Geen wanklank wordt gehoord. Het woord is geschied (vs 15) en daarin en daardoor heeft de Heere Zichzelf ere bereid. De eer (de kabod) was weg. I-kabod! In de Kerstnacht klinkt weer het „Ere zij God"!

Wat de vertaling van de tekst betreft, zijn er altijd moeilijkheden geweest. Wij lezen woordelijk:

„Ere (is) in de hoogste aan God, en op aarde vrede bij (in) mensen van het welbehagen".

Het gaat ons nu vooral om de tweede regel. Maar die is onverstaanbaar zonder de eerste. In het welbehagen van God zijn samenverbonden: God en mensen ' hemel en aarde ere en vrede.

In Christus, van Wie de Vader in Lukas 3 zegt: „Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik mijn welbehagen". God-in-den-Hoge wordt mens en mensen van welbehagen delen op aarde in de hemelse vrede.

„Mensen van welbehagen". Dus niet zoals wij doorgaans zingen en zéker niet zoals de Canisius-vertaling leest: „De mensen van goede wil", óf het moest zijn dat het om mensen gaat op wie de Heere het in Zijn goede wil voorzien heeft. God maakt in de eredienst Zijn welbehagen bekend. Het engelenlied verklaart ons Gods hart, Zijn gedachten, Zijn liefde met het oog op ménsen.

Voor wie is de Heere Jezus dan gekomen?

Voor ménsen!

Wij horen het Evangelie dat de herders met hun schapen in de oren klinkt èn wij denken aan het Woord van God bij monde van Ezechiël: „Gij nu, o Mijn schapen, schapen Mijner weide, gij zijt ménsen, maar Ik ben uw God". De Herder zoekt Zijn schapen. God zoekt het verlorene. Hij doet dat naar Zijn welbehagen.

. „Mensen van het welbehagen" zijn bijvoorbeeld de herders. Wij weten niets méér van hen dan dat zij herders zijn. De daden des Hééren worden verkondigd en bezongen en ménsen raken bij de Heere en Zijn werk betrokken, getrokken door Zijn Woord en Geest. Getrokken, ja. Want mensen van welbehagen zijn te herkennen: „En zij kwamen met haast" (vs 16). Zij kunnen bij Jezus niet vandaan blijven. Zij komen „thuis", evenals de verloren zoon in Lukas 15. „En zij begonnen vrolijk te zijn". Vrolijk Kerstfeest! Dat klinkt ons een beetje „werelds" in de oren. De engelen hebben vrolijk gezongen, hoewel zij het geheim van de vleeswording des Woords niet verstaan. De engelenzang wordt ons vóór-gezongen. Wie zingt er mee? Ieder die zich verblijdt in de geboren Koning, de Vredevorst.

Nu Hij geboren is, zingen de engelen: „Vrede op aarde". Als antwoord op de prediking. Jezus Christus is op aarde! „Hij is onze vrede", zegt Paulus. „Deze zal vrede zijn", verkondigt een der profeten. Nu gaan wij iets verstaan van de indeling van het engelenlied: hemel en aarde, God en mensen, ere en vrede.

Nu de vrede op aarde is, heeft Gód niet alleen Zijn eer in de hemelen, maar Hij bereidt Zich ook ere door de vrede toe te passen op de aarde. Buiten Jezus is geen vrede.

Het engelenlied laat zich niet inpassen in een politiek program, in een maatschappij-kritische theologie. Het gaat ook niet aan een discussie op touw te zetten over de vraag wie de mensen van het welbehagen, zijn om vervolgens te concluderen dat het Evangelie van Lukas 2 dus voor hen is. Hebben de herders beraadslaagd rond de vraag wie van hen de engel dan wel op het oog heeft gehad toen hij zei: „Ik verkondig ü..." En: „U is heden geboren"? Zij zeggen: „Laat ons dan heengaan". In die weg komen zij tot het „Ere zij God"!

Wij denken: Zou het wel voor mij zijn? Zou ook ik in de vrede kunnen delen? Wat weerhoudt ons om mee te zingen met wat de engelen vóórzingen? Denken wij — tussen de regels door — soms te veel aan onszelf? Geef Gód de eer! Het is Zijn feest. De engelen hebben zich eeuwenlang moeten inhouden (op de aarde), begerig als zij zijn in te zien in het heilsplan van God. Nu hun God en Koning mens geworden is op de aarde moeten zij er bij zijn en zij zijn verwonderd-vrolijk!

„Vrede op aarde, in mensen van het welbehagen". Dat is een lofzang op de verkiezende Gód en van de mensen is geen goed woord te zeggen. Wilden wij het slechts weten — schrijft Kohlbrugge — dat wij ménsen zijn. Dan zullen we ons verblijden in Hem van Wie Jesaja getuigt: „De straf, die ons de vréde aanbrengt, was op Hem". Onze Plaatsvervanger. Het Kerstevangelie is lijdens-evangelie. Vrede door het bloed van het kruis. Vrede op aarde.

Wie dat verstaat, zal ook wel een vrede-stichter zijn. Een „vreedzame". In de vrede van God en in de God van de vrede. Door Jezus Christus. Die opstond uit de doden en zei: „Vrede zij ulieden". „Mijn vrede geef Ik u, Mijn vrede laat Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u". Het Koninkrijk van onze Koning is niet van déze wereld. Zijn vrede is een verborgen schat, een geheim dat ook openbaar wordt: in vrede met God én met de naaste. Géén vrede met de zonde, de duivel, de wereld. Géén vrede wanneer ik God niet de eer geef die .Hem toekomt. Vrede alleen in het zien op Jezus. Achter Hém aan klinkt het „Ere zij God"!

f Christus komt tot ons in het gewaad van Zijn Woord. Hij komt en spreekt ook nü van vrede. Hij wil dat wij bekennen wat tot onze vrede dient. Heden! Nu de engelen worden uitgezonden tot dienst van hen die de zaligheid zullen beërven. Dezelfde gedienstige geesten, die verwonderd-vrolijk hebben gejuicht vanwege Gods opzoekende liefde. Zij lezen mee in dit blad en houden de adem in en zij zullen stomverbaasd zijn wanneer zij zien dat er mensen zijn die een soort „kerstfeest" vieren zonder de Heiland te aanbidden. Die eigenlijk door de engelenzang heen slapen. Sta op tot de vreugde! Dan zal er blijdschap zijn in de hemel. De vrede op aarde zal niet ontbreken. In en bij mensen van het welbehagen. Zij zingen: „Ere zij God! Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen!"

„Wie er ooit het Kindje vonden, zijn zingende naar huis gegaan. Hun lied blijft altijd weer verbonden met het gejuich der engelenmonden. Die hebben het hen voorgedaan".

Z.

M. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

EN VREDE OP AARDE IN MENSEN VAN HET WELBEHAGEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's