Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weer een jaar voorbij: A. D. 1982

Dezer dagen besteedt de pers weer overvloedig aandacht aan de feiten en gebeurtenissen van het voorbije jaar 1982. Die aandacht is meestal niet alleen maar een opsomming van data en van namen, maar ook probeert men een overzicht en zo een zeker inzicht te verschaffen in de loop der gebeurtenissen. Ook op kerkelijk erf is er weer het een en ander geschiedt dat de kolommen van de pers haalde. Hoewel we steeds moeten bedenken dat het voornaamste van wat in de kerk geschiedt, de bediening van Woord en sacramenten én de zegen die door de Geest daardoor wordt gewerkt, niet of nauwelijks die kolommen vult.

Welnu, een blad dat jaarlijks zeer veel aandacht geeft aan nieuws uit kerken en gemeenten is Kerknieuws van drs. Niek Scheps. Het Oudejaarsnummer bevat weer een uitgebreid verslag van wat er in de verschillende kerken zoal is geschied. Ik licht daar dit keer een klein fragment uit. Scheps benadrukt terecht dat de polarisatie binnen en buiten de kerk alleen nog maar is toegenomen en dat dat één van de zorgen is die we als kerk meenemen 1982 uit en 1983 in. Scheps schrijft dan als volgt: „Alleen al de strijdpunten van atoombewapening en anti-discriminatie-wet leiden er toe dat de overgang van 1982 naar 1983 de polarisatie in ons land om zich heen grijpt, niet alleen in de kerken, maar ook daarbuiten. Het is natuurlijk belangrijk dat men over goede organisatievormen beschikt. Daarvan is men aan beide zijden van de scheidslijn overtuigd. Op politiek terrein ziet men dat heel duidelijk: E.V.P. en R.P.F. zijn er de voorbeelden van. Maar ook op ander gebied valt dit verschijnsel waar te nemen. Zo wil de Evangelische Hogeschool een positie innemen in de universitaire wereld. Zij zag haar pogingen beloond, nu zij bij Koninklijk Besluit bevoegd werd verklaard om een leerstoel in de missionaire antropolinguïstiek aan de Rijksuniversiteit te Leiden te vestigen. „Daardoor wordt het mogelijk om ook binnen de universitaire wereld op basis van de uitgangspunten van de E.H. een bijdrage te leveren aan de Nederlandse wetenschapsbeoefening". Zo deelde deze hogeschool zelf mee.

Staat er dan niets tegenover deze verdeeldheid? Hebben de twee grootste reformatorische kerkformaties dan geen plannen om samen-op-weg te gaan." De term „in staat van hereniging" is al heel bekend geworden en als men over jaartallen als 1834 en 1886 praat, spreekt men niet over de breuk die toen ontstond — en dat was tot heden toe toch gebruikelijk —, maar over de heling ervan. Het is dus niet allemaal onenigheid dat het kerkelijk leven ons bij deze jaarwisseling laat zien. Men vergisse zich niet. Natuurlijk is er tussen de middengroepen in beide kerken niet veel verschil meer en die zullen elkaar wel vinden. De trein rijdt door en niemand moet proberen hem een tijdje op te houden. Wie dat toch doet, heeft het nakijken. Dat heeft de scriba van de hervormde synode dr. R. J. Mooi tijdens de gemeenschappelijke vergadering van de beide synodes in november wel ondervonden. Men kan er hieronder uitvoeriger over lezen. Maar dat dit werkelijk een wezenlijke eenheid tussen de uitersten in beide kerken betekent, kan - niemand geloven. De „vleugels" van de Ned. Herv. Kerk hebben niets meer met elkaar gemeen dan dezelfde administratie en met de gereformeerde „vleugels" is dat ook al het geval.

Nu kan men daartegen aanvoeren dat dit nu ook in de Ned. Herv. Kerk al zo is en dat een kerkgemeenschap met zoveel middelpuntvliedende krachten dat ze nauwelijks meer een gemeenschap genoemd kan worden, in reformatorisch Neder-

land niet zo'n zeldzaam verschijnsel is. Dat is waar, maar door een vereniging zou dus de middelpuntvliedende werking wel eens versterkt kunnen worden. Dan zou ondanks een uiterlijke eenheid de ware verdeeldheid alleen maar groter worden. En als dat niet zo is, kleiner wordt ze in ieder geval niet. Je kunt natuurlijk wel met een brok in de keel of met tranen in de ogen staan kijken naar een verzoening tussen zonen en dochteren van hetzelfde huis die in de vorige eeuw in haat en nijd leefden en nu elkaar in de armen vallen, maar zolang al die kinderen uit dat ene gezin voor elkaar de preekstoel nog gesloten houden, kan enige nuchterheid geen kwaad.

Om het beeld van de verdeeldheid nog wat te completeren, de kleine gereformeerde kerken dragen er ook het hunne toe bij. Over „tien maal gereformeerd" treurt men wel, maar alles blijft zoals het was. Niet alleen kunnen die kerken niet met elkaar samen op weg gaan, ook binnen zo'n kerk staat men soms tegenover elkaar. Een voorbeeld daarvan boden de Chr. Geref. Kerken: een ambtsdragersconferentie werd onlangs door een bepaald deel van de kerk geboycot.

Wie dan ook nog bedenkt dat de Nederlandse kerken hun werk moeten doen in een economisch noodweer, kan niet al te optimistisch zijn over de kerkelijke situatie in ons land. En hij moet bewondering hebben voor de velen die zich ondanks dit alles toch steeds weer voor hun kerk willen inzetten. De kerken worden meer dan allerlei organisaties door vrijwilligers gedragen. Hoe was die situatie? We beginnen bij de twee grootste reformatorische kerkgemeenschappen.

In het afgelopen jaar hielden de generale synodes van de Nederlandse Hervormde Kerk en van de Gereformeerde Kerken zich in grote lijnen bezig met dezelfde vragen.

Net als vorig jaar kregen vraagstukken van oorlog en vrede in beide kerken grote aandacht. Bij de gereformeerden spitste de discussie zich vooral toe op de vraag of het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) nog wel gezien kon. worden als hèt beraad inzake vredesvraagstukken van de kerken. Er gingen — met succes zoals later in het jaar zou blijken — stemmen op om ook het Interkerkelijk Comité Tweezijdige Ontwapening in de gedachtenwisseling te betrekken.

Ook de economische recessie en in het bijzonder de gevolgen ervan voor de burgers en de kerken kregen in beide synodes aandacht. De kerken beraadden zich ook zelf op hun economische positie.

Bezuinigingen en voorstellen voor herstructurering van de kerkelijke lichamen werden overwogen en hier en daar al doorgevoerd. De noodzaak hiertoe zal in de komende jaren steeds duidelijker worden, mede gezien in het licht van afnemende ledentallen. In 1981 bedankten bijna vierduizend mensen voor het lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken.

De Vereniging van Vrijzinnige Hervormden (WH) besloot de eis van het hervormde lidmaatschap te laten vervallen.

In het vervolg zou het voor het lidmaatschap van de WH voldoende zijn om de doelstellingen van deze vereniging te kunnen onderschrijven.

Tijdens de conferentie van predikanten van de Gereformeerde bond benadrukte ds. L. J. Geluk dat de bond steeds meer naar een isolement wordt gedreven. „Predik de vastigheden Gods, de beloften die in Christus ja en amen zijn, dat is medicijn tegen de angst. Als de kerk in haar geheel deze roeping verlaat, laten wij die niet verzaken", aldus ds. Geluk.

Tot zover uit Kerknieuws. Het mag jaar in jaar uit tot troost zijn dat de Heere Zijn gemeente bewaart. Maar te onderstrepen valt ook dat Hij Zijn gemeente oproept het pand haar toebetrouwd

eveneens te bewaren. Daar hebben we zo onze zorgen over. En die zorgen gelden ook onszelf en onze eigen gemeenten. Laten we samen staan voor wat ds. Geluk in bovenstaand citaat verwoordde: voor de vastigheden Gods, de beloften die in Christus Jezus ja en amen zijn.

Tenslotte

Bij een jaarwisseling maakt een mens ook licht de balans op van eigen leven en bestaan. Dezer dagen verscheen posthuum het boekje 'Laatste gedachten' van de op 12 februari 1982 overleden dr. C. Rijnsdorp. De laatste vier jaren van zijn leven hield hij een fragmentarisch boekje bij met de wens aan een vertrouweling geuit dat dit pas na zijn dood zou worden gepubliceerd. Dat is dan nu recentelijk geschied. Rijnsdorp, die 87 jaar mocht worden, bleef tot op hoge leeftijd actief en betrokken bij al wat er gezegd en geschreven werd. Dit boekje 'Laatste gedachten' bevat zeker voor hen die imde laatste fase van hun leven zijn gekomen leerzame en herkenbare gedachten. Ik neem het allerlaatste van wat hij schreef tijdens de jaarwisseling 81/82 hier over. Hij schrijft er cursief bij: de ultieme fase. Hij bedoelt daarmee: de allerlaatste fase. En dat werd waar, want hij overleed zes weken later. Rijnsdorp schrijft dan als volgt:

Het werk is, bewust en zonder spijt, beëindigd. De belangstelling in vraagstukken die mij bezighielden, is niet gestorven, maar anders geworden. De interesse is niet meer actief en neemt afstand. Er is een nieuwe toestand ingetreden, de ultieme fase. Wie werkzaam in het leven staat, moet wel aan de dood denken, maar handelen van het leven uit. Aan het einde evenwel bepaalt de dood het gezichtspunt. Dit brengt om te beginnen een sterk relativeringsproces op gang. Het leven heeft zijn betekenis niet verloren, maar het vertoont' zich plotseling onder één enkel aspect: dat der betrekkelijkheid. Leven lang of kort, bekend zijn of vergeten, veel of weinig pijn te hebben geleden, het wordt alles doorzichtig als gevarieerd levenslot. En dan de grote verrassing: het loslaten van de activiteit leidt niet in een vacuüm! Als de mens niet meer kan medewerken, neemt God het initiatief over. Dan wordt het ineens heel duidelijk, hoe de Geest alle positief menselijk streven draagt en - mogelijk maakt. Veel sterker nog: iets ongekends breekt zich baan, een uiterste ervaring; Gods werking wordt zichtbaar als essentieel en alles omvattend. Krachten van dè toekomstige eeuw worden oppermachtig in een vrij en stralend spelen met vuur en geluid. Gestalten verschijnen aan mijn bed; mijn bewustzijn lijkt zich te verdubbelen, alles ervaar ik als reeds gebeurd.

Tot zover dr. Rijnsdorp. Misschien niet voor elke lezer van ons blad om mee te maken, deze vlucht der gedachten. Daarom ter afsluiting wat ik dezer dagen las in „De Schakel" betreffende het sterven van Hendrik Timmer, in leven wonend in Huinen bij Putten. Zijn vrouw vertelt hoe hij 17 maart 1982 plotseling niet goed werd. Ze zegt: In de slaapkamer hebben we hem op bed gelegd en toen hij daar lag, zei hij voor zichzelf het eerste gedeelte van Zondag 1 op: 'dat ik met lichaam en ziel, beide in leven en sterven niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben'. Terwijl de dokter hem wilde laten opnemen in het ziekenhuis, bleef hij liever thuis, herhaalde tot driemaal toe: het is goed en ging heen. Zo sterven de voornamen en de eenvoudigen. En dat gaat jaar in jaar uit door. Want alle vlees is als gras, maar, en welk een gezegend maar is dat, maór het Woord van onze God bestaat tot in der eeuwigheid. Daarom kunnen en gaan we toch verder. Met het Woord als kompas en achter de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Reist

u mee?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 14 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 14 Pagina's