Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilig leven geeft een zeker leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilig leven geeft een zeker leven

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

- (2) „Want hy welke deze dingen niet zijn, die is hlind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden. Daarom, broeders, benaarstig u te meer om im roeping en verkiezing vast te maken: vant dat doende zult gij nimmermeer struikelen. Want alzo zal u rykelyk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkryk van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus". 2 Petrus 1 : 8-11.

Dit le doen.'

Onze tekst is een pastorale tekst. Ze wijst u de weg. Bij het zoeken naar zekerheid. Let op twee dingen. Allereerst op de manier waarop Petrus de dingen hier noemt. Roeping en verkiezing vast maken. Ziet u die volgorde.? Als'wij de heilsweg in kaart zouden brengen, zouden we het anders doen: verkiezing en roeping. Chronologisch lijkt ons dat een betere volgorde. De verkiezing vond plaats in de eeuwigheid. De roeping geschiedt in de tijd. Toch staat er bewust: roeping en verkiezing. We zeiden al: bij God hoeft er niets vastgemaakt te worden, wel aan onze kant. Hoe begint de Heere in het leven te werken.? Door eerst het boek der verkiezing voor te lezen.? Nee, God roept. Daar begint God. Waar God begint, moeten wij ook beginnen. Bij de roeping. Niet omgekeerd. Velen draaien het om. Ze beginnen l)ij de verkiezing.

Wist ik het maar dat ik in Gods boek stond geschreven. Nooit krijgen ze antwoord op die vraag. Nee, God begint daar waar u voor Hem op de loop bent. God roept zondaars. God roept u terwijl u dit leest. Daar begint de weg naar de zekerheid des heils. Daar waar ik mijn verloren bestaan leer kennen door de roeping Gods. Waar het Woord me ontdekt aan mijn peilloze verlorenheid en mij de scheiding doet verstaan tussen God en mij. Nu ik God hoor roepen, bemerk ik pas echt hoe ver ik van God ben afgedwaald. Voorheen redeneerde ik daar over. Had ik daar allerlei theorieën over. Nu ik de roeping Gods door de Heilige Geest ben gaan verstaan, nu zie ik het: ik ben God kwijt. Nu wordt zonde tot zonde. Door het roepen Gods werd Adam mede aan zijn naaktheid ontdekt. Daar begint het en voor de hele gang van het geestelijk leven begint het daar steeds weer: God roept een verloren zondaar, een deserteur. Maar Gods roepen is tegelijk ook troosten. Hij belooft aan Adam Zijn Zoon. Hij openbaart in Zijn Woord mij Christus. Het roepende Woord is vlees geworden. Door de roeping wordt mijn zondaarsbestaan bloot gelegd. Wordt mij Christus voorgesteld. Wordt mij geloof geschonken in het hart. Leer ik Hem uit de hand des Vaders aannemen en omhelzen. Vastmaken die roeping, zegt onze tekst. Op Hem zien. Op de roepende God. Op Hem zien die in het Evangelie u wordt geopenbaard, de Heere Jezus Christus.

Vastmaken is van jezelf afzien. Is opzien tot de roepende God. Hangen aan Zijn lippen, rusten op Zijn Woord. En dan ook: je ver1< iezing vastmaken. Hoe dan.? Hoe weet ik uitverkoren te zijn? Calvijn heeft ons geleerd dat Christus de spiegel van onze verkiezing is. Kennis van mijn verkiezing ontvang ik alleen door Christus. „God heeft de Zijnen uitverkoren in Christus, anders kon Hij hen niet liefhebben" (Calvijn). Zekerheid van mijn verkiezing ontvang ik alleen door Christus. Wie Christus kennen mag, mag uit Hem weten verkoren te zijn en van eeuwigheid door God bemind. Dat is de weg naar zekerheid des heils. De Schriftuurlijke weg althans.

Welk verband?

Tenslotte moeten we letten op het verband waarin de tekst staat. Daarom des te meer! Zo begint de tekst. Dat mogen we niet vergeten. Een soort samenvatting van het voorgaande. Het geloof dat de Heere in het hart werkt, blijft daar niet werkeloos. Dat werpt rijke zegen af. Petrus heeft dat al genoemd (vs 5-7). De roeping en de verliezing worden vastgemaakt in het raam van de heiliging van het leven. Calvijn vindt dat de clou van de tekst. Petrus dringt aan op de heiliging van het leven. De vaste levensgang van het kind des Heeren wordt verkregen door zijn leven in de vreze Gods. Wie in Gods wiegen gaat, maakt roeping en verkiezing vast.

Dat doende, staat er. Je roeping vastmaken houdt in: laten zien een geroepene des Heeren te zijn, door als een kind des lichts te wandelen. Ze moeten blijk geven van hun verkiezing. De wereld heeft het te zien: daar

wandelt, een geroepene, een verkorene. En zo worden we ook zelf verzekerd uit de vruchten van ons geloof. Ons leven krijgt een vaste gang. Wordt hier geen vinger gelegd bij de wondcplek in veler leven? Men wil zekerheid, vastheid. Maar wil men dat in de weg der heiliging des levens? U leeft in het duister? Waarom dan? Zit het hier soms op vast? U leeft te los. Er knagen onbeleden zonden aan uw geweten. Jaagt, de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zien zal. Het luistert nauw. Kijk eens naar de schakels in vers 5 — 7. Dat is helemaal niet apart. Het komt er in wezen op neer: hoe staat u tegenover de Heere, hoe tegenover uw naaste. Klopt die verhouding niet, dan kan er ook nooit, zekerheid zijn of komen. God roept. God verkiest opdat u heilig voor Hem zoudt leven. Dat doende. Let wel: doende en niet gedaan hebbende. Je komt er nooit mee klaar. Daarmee bezig zijnde. En dan: nimmermeer struikelen. Dat is niet nimmermeer zondigen. Maar het is: ik zet mijn treden in uw spoor, opdat mijn voet niet uit zou glijden. Ga Gij me met Uw heillicht voor. Niet struikelen, dat is de Heere aanhangen met vaste hoop en vurige liefde. Hier ligt de zegen voor dit leven.

Heilszekerheid

Zo zien we hoe onze tekstwoorden alles te maken hebben met de zo veel besproken heilszekerheid. We hebben ook daarin de weg der middelen te bewandelen. De weg van het werkzaam overwegen van het Woord. Of, zoals de Dordtse Leerregels het ergens zeggen: „En dienvolgens spruit deze verzekerdheid niet uit enige bijzondere openbaring, zonder of buiten het Woord geschied, maar uit het geloof aan de beloften Gods, die Hij in Zijn Woord zeer overvloedig tot onze troost geopenbaard heeft; uit het getuigenis van de Heilige Geest, die met onze geest getuigt, dat wij kinderen en erfgenamen Gods zijn; eindelijk, uit de ernstige en heilige oefening van een goed geweten en van goede werken..." (Hoofdstuk 5, par. 10).

En wat die laatste opmerking betreft uit de Dordtse Leerregels (heilige oefening), daar legt ook onze tekst alle nadruk op. Roeping en verkiezing blijken uit de vruchten van het leven. Immers, we hoorden het in de verzen 5—7 dat Petrus de gelovigen opgeroepen heeft tot een vruchtbaar leven. Er wordt een ketting van christelijke deugden geschilderd en daar mag er niet één van ontbreken. Het is waar: we worden alleen door het geloof gerechtvaardigd. Maar dat geloof, waardoor we worden gerechtvaardigd blijft niet alleen. Een geloof zonder werken is een dood geloof. Geloof put haar levenssappen uit de bron Christus. En waar dat er is, daar komt ook een voortgaande kennis van de Heere Jezus in het leven. En tegelijk zal juist daar de vastigheid, de zekerheid open bloeien. En ik ben ervan overtuigd dat het daar bij velen aan mankeert en daar sluiten we onszelf bij in. Wie eerlijk werd gemaakt voor God, weet dat, zijn hart van nature van twee wallen willen eten. We willen aan de ene kant een opgewekt geloofsleven kennen en tegelijk de zonde een beetje vasthouden. Maar wie wil van harte toenemen in de weg van de heiliging van het leven? En daarom, nogmaals, mogen we de bekende woorden van onze tekst nooit losmaken uit het verband waarin ze staan. Er is geen vastmaken van roeping en verkiezing mogelijk, er is geen geraken tot de zekerheid van het heil, als daar niet tegelijk in ons leeft de lust en de begeerte om naar al Gods geboden te leven.

In het duister leven?

Leeft u misschien daarom in het duister. Zit het misschien wel op een slordige levenswandel vast? U zoekt in uw gebedsleven de Heere. Maar intussen knagen daar onbeleden en onvergeven zonden aan uw ziel. Nooit zult u zo tot zekerheid kunnen geraken, jaagt de heiligmaking na, schrijft een andere apostel, zonder welke niemand de Heere zien zal. O, het luistert hier zo nauw, het ligt allemaal zo teer. Iemand schreef eens: karakterzonden, gewoontezonden, ingeroeste zonden worden maar al te gemakkelijk zonder droefheid gehandhaafd.

En als we dan nog eens de schakels in vers 5—7 nalezen, dan blijkt het daar helemaal niet zo om schokkende en hoog gegrepen idealen te gaan. Maar in wezen om onze houding tegenover de Heere en onze naaste. En dat nemen we mee als we tot God naderen. Dat ondermijnt de zekerheid, als die zaken niet in orde zijn. Want alle zonde maakt scheiding. Ook de geringste zondige gedachte of overlegging.

Er is maar één weg: belijden voor de Heere en er mee breken. En dan geeft de Heere Zijn zegen in ons leven. „Dewijl God ons tot dit einde verkiest en roept, opdat we rein en onbevlekt zouden zijn voor Zijn ogen, zo wordt de zuiverheid des levens

terecht genoemd een bewijs en betoog, waardoor de gelovigen niet alleen aan anderen getuigen, dat zij kinderen van God zijn, maar ook zichzelf in dit geloof bevestigen, zó nochtans, dat zij elders hun vast fundament stellen" (Calvijn).

En zo hebben we hierin het doel van roeping en verkiezing: heiliging van het leven. Daar is het de Heere om begonnen.

Tweeërlei zegen

En op dat vastmaken van roeping en verkiezing in de weg van de heiliging van het leven, geeft de Heere, Zijn zegen en wel op twee manieren. Een zégen voor dit leven en een zegen voor het toekomende leven. Ge zult nimmermeer struikelen: de zegen voor dit leven. Hoe kan dat, denkt iemand. Jacobus zegt toch: wij struikelen dagelijks in vele. Geen dag gaat er voorbij of er is zonde. Jacobus heeft gelijk, maar Petrus bedoelt het anders. Petrus wil zeggen: in een leven van dagelijkse bekering komt een vaste gang, een steeds vastere lijn. Als roeping en verkiezing vast liggen, verdwijnt de nerveuze onzekerheid. Komt er meer en meer een leunen en steunen op de Heere alleen. Nog eens de Dordtse Leerregels: „Deze verzekerdheid maakt de ware gelovigen niet hovaardig en geestelijk zorgeloos. Zij is daarentegen een ware wortel van nederigheid, kinderlijke vreze, ware godzaligheid, lijdzaamheid in alle strijd, vurige gebeden, standvastigheid in het kruis en in de belijdenis der waarheid, mitsgaders een vaste blijdschap in God" (Hoofdstuk 5, par. 12).

Nimmermeer struikelen is geen hoogmoed, geen pochen op zichzelf. Integendeel, het is ootmoedig wandelen met God. Ik kleef U aan, zegt de psalmist, ik blijf op U wachten. Niet struikelen, want ik zet mijn treden in Uw spoor opdat mijn voet niet uit zou glijden, wil mij voor struikelen bevrijden en ga mij met Uw heillicht voor.

En dan de zegen voor het toekomende leven: alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. U kent de uitdrukking misschien wel: een nauw leven geeft een ruim sterven. Sterven, wat is dat? Voor de mens die roeping en verkiezing leerde vastmaken in de heiliging van het leven is het: ingaan in het eeuwige Koninkrijk van onze Heere Jezus Christus.

Niet maar op het nippertje, hoezeer na veel moeite en strijd, maar een ruime ingang. Er staat immers: rijkelijk! Wie maakte het nimmer mee hoe het moegestreden kind van God een ruime ingang verkreeg in Gods heerlijkheid. Na soms een leven van strijd, het meest tegen het inwonend bederf, de ongerechtigheid, het vlees. Steeds struikelen, en toch overwinnen. Want de Heere vervult rijk Zijn belofte: zal u rijkelijk worden toegevoegd de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onze Heere Jezus Christus.

Ingaan en dat. voor een arme zondaar, een bedelaar. Hij mag niet maar aan de deur staan om een gift te ontvangen. Nee, hij mag binnenkomen in des Konings paleis en eeuwig aanzitten aan dc maaltijd. Ingaan, voor iemand die er zichzelf had buiten gezet. Ingaan, terwijl anderen buiten staan. Genade alleen en anders niet. Ingaan. In het eeuwig Koninkrijk. Te danken aan Gods genadig roepen en aan Zijn genadig verkiezen. En dan een ruime ingang. Ik zie een poort wijd open staan. Jezus staat in de deuropening. Hij breidt Zijn armen wijd uit en roept het de vermoeide pelgrim toe: treedt binnen en ontvang de kroon des levens. Niet lang zal 't lijden duren Draagt nog een poos uw kruis. Wellicht slechts wein'ge uren Dan zijn wij eeuwig thuis Verlost van zond' en pijn Als wij met alle vromen in het huis des Vaders komen: Wat zal dat zalig zijn!

W.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Heilig leven geeft een zeker leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's