Euthanasie in opmars
ETHISCHE KOMMENTAARTJES
Ongevraagd kregen alle artsen in Nederland een brochure toegezonden van de NVvVE, de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie. Deze vereniging die dit jaar haar tweede lustrum (tienjarig bestaan) viert, moet wel in een overwinningsroes verkeren. Dat blijkt uit de overmoedige toon in bedoelde brochure, die onder de titel 'Verantwoording" verscheen en door een commissie van medici en juristen is vervaardigd. , , De meningsvorming in Nederland met betrekking tot euthanasie en hulp bij zelfdoding evolueert snel. Bij artsen valt een toenemende aandacht waar te nemen voor deze vormen van hulp, patiënten wensen steeds meer inhoud te geven aan hun recht op zelfbe-
schikking inzake eigen leven en dood." Als we deze inleidende zinnen op ons in laten werken, weten we meteen waar we aan toe zijn. Centraal staat in het denken en streven van de NVvVE de autonome mondige mens die over eigen leven en dood meent te
kunnen beschikken naar eigen goeddunken. Deze visie staat haaks op de bijbelse, christelijke visie dat het leven een leengoed, een geschenk van God is, dat we als mensen niet aan de Gever mogen retourneren wanneer ons dat zo uitkomt. Er is er maar Eén geweest die macht (exousiavolmacht) had om Zijn leven af te leggen — de Zoon des mensen die dan ook de volmacht had het leven weer óp te nemen (Joh. 10 : 8). Het ware te wensen dat vanuit de kerken en vanuit de christelijke ethiek dit standpunt op ondubbelzinnige wijze werd ingenomen en uitgedragen. Dan wist men in de samenleving wat er van een christen, een christen-arts en een christelijk ziekenhuis te verwachten is.
Inmiddels gaat de NVvVE van 'het recht op zelfbeschikking inzake eigen leven en dood' uit als van een dogma dat boven alle discussie verheven is. Om nu artsen tegemoet te komen in de groeiende euthanasie-praktijk wordt in de brochure een samenvatting gegeven van de belangrijkste rechterlijke uitspraken die in Nederland op het gebied van euthanasie en 'hulp bij zelfdoding' zijn gedaan. De arts, die geconfronteerd wordt met. een dergelijke hulpvraag, kan nu de huidige juridische stand van zaken snel overzien. Hij of zij kan inschatten hoeveel risico op eventuele strafvervolging er aanwezig is. In het Wetboek van Strafrecht staan immers nog altijd de van 15 januari 1886 daterende artikelen 293 en 294, die als volgt luiden:
„Hij die een ander op zijn uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 12 jaren" en
„Hij, die opzettelijk een ander tot zelfmoord aanzet, hem daarbij behulpzaam is of hem daartoe de middelen verschaft, wordt, indien de zelfmoord volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaren."
Echter er liggen enkele rechtelijke uitspraken ter tafel, waaruit af te lezen is hoe de rechterlijke macht thans de strekking en de reikwijdte van deze artikelen opvat. Hier blijkt dan dat ze met 'n zeer grote mate van elasticiteit
worden gehanteerd en eigenlijk zo goed als genegeerd! Tevens w r ordt duidelijk dat in de opeenvolgende 'euthanasie-processen' zich een voortgaande lijn van ontwikkeling naar vrije euthanasie aftekent. In Leeuwarden (februari 1973) werd de arts die bij een naast familielid euthanasie had toegepast, tot een symbolische straf veroordeeld. De reden van deze veroordeling was dat deze arts niet de behandelend arts van de hulpvraagster was en de laatste maanden ook geen contact met haar had gehad. Het vonnis werd dus gewezen op grond van onzorgvuldigheid. Maar door de rechtbank werd uitdrukkelijk ontkend dat toepassing van vrijwillige euthanasie uitsluitend toelaatbaar zou zijn in de stervensfase.
Nog vers in het geheugen ligt de beslissing van de rechtbank in Rotterdam (december 1981). Bepaalde eisen van zorgvuldigheid w ? erden aangegeven voor het verlenen van hulp bij het plegen van de 'zelfdoding'. Is aan die eisen voldaan, dan zou artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing zijn, omdat er geen strafbaar feit is begaan. Zoals bekend werd de 'hulpverleenster', mevrouw Wertheim, tot een voorwaardelijke straf veroordeeld, omdat, zij had gehandeld zonder er een arts bij te betrekken en zonder ook in andere opzichten de nodige zorgvuldigheid te betrachten.
Het meest recent is de uitspraak van de rechtbank te Alkmaar
(10 mei 1983), Voor de eerste keer is daarbij in Nederland een bewezen verklaard geval van actieve euthanasie ongestraft gebleven. De arts die vrijwillige actieve euthanasie had toegepast op een bejaarde dame werd ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank motiveerde dit met name door te wijzen op de aanvaarding in steeds bredere kring van het zelfbeschikkingsrecht inzake de beëindiging van het eigen leven en het aangewezen zijn op hulp van derden voor een aanvaardbare, niet gewelddadige wijze van levensbeëindiging. Voor de euthanasiasten, de aanhangers van vrije euthanasie, begon in Alkmaar de victorie!
De maatstaven van zorgvuldigheid werden — vergeleken met Rotterdam 1981 — sterk vereenvoudigd en teruggebracht tot de trits: weloverwogen besluit, duurzaam lijden, zorgvuldige hulpverlening. Maar vooral moet gesignaleerd worden dat hier het zelfbeschikkingsrecht van het individu over het eigen leven voor de eerste maal met zovele woorden is erkend. De NVvVE concludeert: 'Door hun uitspraken hebben genoemde rechtbanken getracht de spanning tussen wet en praktijk te overbruggen en houvast willen geven aan een al op gang gekomen en zich verder ontwikkelende hulpverleningspraktijk op dit gebied'.
Artsen die euthanasie op verzoek willen toepassen of hulp bij 'zelfdoding' willen verlenen, kunnen nu hun gang gaan. Met behulp van door de NVvVE verkrijgbaar gestelde lijsten kunnen ze voor een zorgvuldige verslaggeving en toetsing aan de door de rechter gestelde maatstaven zorgdragen. De euthanasiasten gaan nog een stap verder. Zo schrikt men er niet voor terug te stellen dat het hulp en steun verlenen aan een patiënt die levensbeëindiging verlangt, een belangrijk uitgangspunt is voor een behoorlijke beroepsuitoefening door de arts. Wat dat in de praktijk betekent? Ik citeer: 'Voor diegenen onder de artsen wier overtuiging hen onder alle omstandigheden verhindert medewerking te verlenen aan een verzoek om (hulp bij) levensbeëindiging zal dit betekenen, dat zij hierover geen enkele twijfel bij hun patiënt laten bestaan en deze uit respect voor diens verlangen — desgewenst met inschakeling van de NVvVE — in contact brengen met een collega, die hieromtrent een andere overtuiging is toegedaan.'
Dc eerste helft van deze zin behelst het redelijk verlangen dat de anti-euthanasie arts met open vizier voor zijn/haar principes uitkomt en de patiënt niet onnodig 'aan het lijntje houdt'. Maar de tweede helft van de zin vermeldt een onmogelijke eis, zolang tenminste de heler nog de medeplichtige van de steler is. Wie er van overtuigd is dat het menselijk leven altijd geeerbiedigd moet worden — en wel omdat de Gód van het leven altijd te eerbiedigen is — kan in genoemde ook op indirecte wijze niet meehelpen aan euthanasie en hulp bij zelfmoord! Men moet overigens wel lef hebben om een optreden dat dwars tegen de eeuwen en eeuwenlange traditie van de medische ethiek ingaat, nu ineens als 'behoorlijke beroepsuitoefening door de arts' te bestempelen.
Tenslotte enige conclusies mijnerzijds. De euthanasie is in Nederland in opmars. 'Alkmaar' heeft een nieuwe doorbraak betekend. De euthanasiasten ruiken dc overwinning en beginnen nu reeds de medici die pro-life, vóór het leven (en dus tegen euthanasie) zijn, onder druk te zetten. De bepalingen in het Wetboek van Strafrecht worden tot dode létters. Eens te meer blijkt het begrip 'zorgvuldigheid' een sleutelpositie in te nemen. Maar helaas wordt niet beseft dat die maatstaf een veel te optimistische visie op de mens veronderstelt. Nu reeds spreekt de genoemde brochure van NVvVE van 'de hier en daar optredende wildgroei'. Nu de wettelijke bescherming van het leven zelfs dooide rechterlijke macht wordt ondermijnd, zal deze wildgroei snel tot een afschuwelijke wildernis leiden. Wat blijft er over van de rechtsstaat wanneer de bestaande wetten niet meer worden toegepast en met een beroep op de in het volk levende sentimenten en overtuigingen terzijde worden geschoven. 'Wat zijn wetten zonder zeden', zegt men wcleens. Bedoeld wordt dan dat de wetten moeten kunnen rusten op een vrij algemeen aanwezige overtuiging in het volk. Maar 'wat zijn zeden zonder wetten'? Waar komen we terecht als de opinie van de dag eeuwenoude grondbeginselen mag ondermijnen?
De strijd gaat intussen voort. In de medische wereld, in de ethische bezinning, in de politiek staan christenen nog altijd voor hun overtuiging, ook al vinden ze daarbij vele zich noemende christenen tegenover zich en krijgen ze soms van onverwachte zijde bijval. De gemeente van Christus heeft de hoge roeping biddend en getuigend een thuisfront en draagvlak te vormen voor de strijders in het voorste gelid. De euthanasie is in opmars. Onder het vaandel van het humane, het menselijke en medemenselijke, is het menselijk leven een inwisselbare waarde geworden. Maar met dat al blijven leven en dood in Gods hand liggen. Daarom strijden de principiële christenen niet voor een verloren zaak. Christus heeft vóór het leven de triumf reeds
behaald!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's