KLEINE KRONIEK
Samen op Weg
Soms vragen mensen weieens: waar zal 't met de beweging S'o.W. nog eens op uitlopen.? Welk doel streeft men na? Wanneer vindt men dat het doel is bereikt.? Vorige week las ik in twee periodieken daarover een aantal gedachten. Vanuit de Gereformeerde Kerken èn vanuit de Fïervormde Kerk. De Gereformeerde dr. J. M. Vlijm schrijft in de Kroniek van het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift van mei 198.3 over Samen op Weg. Hij is zelf lid van één van de werkgroepen van Deputaten „Samen op weg" namelijk de werkgroep „Kernen van belijden" en als zodanig nauw betrokken bij dit proces. Uit zijn artikel citeer ik het volgende fragment.
Dr. J. M. Vlijm schrijft als volgt:
„Nadat 'de achttien' meer dan twintig jaar geleden hadden uitgesproken dat de gedeeldheid van onze twee kerken niet langer geduld kon worden en een proces op gang brachten waarin sommige gemeenteleden cn kerkeraden zich intensief gingen inzetten voor 'eenwording', is er dan eindelijk, vorig jaar november, een verklaring gekomen van de twee synoden, die niet meer als vrijblijvend kan worden gekenmerkt. Beide synodes hebben de besluiten van de 'combi-synode' inmiddels geratificeerd. Deze ratificatie markeert een weg, waarop, naar 't zich laat aanzien, geen terugkeer mogelijk is. De twee .kerken hebben uitgesproken één te willen worden. Nu is wat een meerderheid van een synode zegt — zelfs al is het een grote meerderheid
— nog niet altijd een duidelijke weergave van wat er in de kerken leeft. De manier waarop in beide kerken deze meerdere vergaderingen worden gevormd garandeert niet, dat waar méér kerken samenkomen ook méér stemmen uit de gemeenten gehoord worden. Met name vanuit de Hervormde Kerk wordt nu al 'tegengas gegeven'. Waarschijnlijk is het feit dat er eindelijk concrete besluiten genomen zijn de oorzaak van het luidkeels uiten van bezwaren. Het bestuur van de Gereformeerde Bond verklaarde zelfs op alle mogelijke wijze te zullen tegenwerken. De confessionele vereniging lijkt ook te willen remmen, de vrienden van Kohlbrugge zien veel leeuwen en beren op de weg en de mensen die zich verwant voelen met 'christenen voor het socialisme verwachten weinig of geen heil van de vereniging van de twee grootste reformatorische kerken in ons land. Als er aan gereformeerde zijde bezwaren leven dan kan men die voorlopig wel onuitgesproken laten; de andere kant roept hard genoeg.
Éénwording van twee kerken is geen gemakkelijke zaak. De lezer merke op, dat ik nog graag de term van 'de achttien" gebruik, want eenwording zegt meer dan hereniging of vereniging. Wie van hereniging spreekt is gemakkelijk geneigd naar het verleden te kijken; wat toen uit elkaar ging kome nu weer bij elkaar. Voor mij besef richt dc term 'eenwording' de blik meer naar de toekomst. Bij hereniging moet gepoogd worden zoveel mogelijk van het bestaande mee te brengen in de herenigde kerk, terwijl bij eenwording gevraagd moet worden welke elementen uit het gezamenlijk bezit nodig zijn om in een nieuwe tijd met nieuwe uitdagingen als kerk te functioneren. Hereniging is een woord, dat ook ruimte laat voor de hier en daar door hervormden uitgesproken uiterj^retatie: we hebben er geen bezwaar tegen dat de gereformeerden terugkomen.
Van een eenwording van kerken zijn uit onze vaderlandse kerkgeschiedenis niet veel voorbeelden voorhanden. Men kan denken aan de eenwording van de kerken uit de Afscheiding en uit dc Doleantie. Het besluit werd vrij snel genomen. De uitwerking kostte veel tijd. Naast de eengeworden kerken bleven tot een heel eind in onze eeuw nog kerken met de aanduiding A of B bestaan. Een dergelijk schema zal ook nu wel gehanteerd moeten worden. Wij leven nu eenmaal in een pc'riode van het gelijktijdige van het ongelijktijdige. Mensen leven wel in dezelfde eeuw cn in dezelfde dckade, maar zij leven daarin op hun eigen wijze, in hun eigen tempo, met hun eigen tijdsbeleving. Wat in Amsterdam kan, kan niet meteen ook op dezelfde manier op Urk of in Bunschoten.
Ook daar waar het proces goede voortgang heef! zijn nog wel moeilijke vragen aan de orde. In de eerste plaats denk ik aan de naam die de eenwordende of eengeworden kerken zullen dragen. Dat lijkt een minder belangrijke kwestie, maar er zit heel wat aan vast. Gaat de nieuwe geloofsgemeenschap kerk heten of kerken.? De Nederlandse Hervormde Kerk is een landelijke kerk, de Gereformeerde Kerken zijn een gemeenschap van zelfstandige plaatselijke kerken. Dat maakt bijvoorbeeld voor de gezamenlijke besluitvorming maar ook in kwesties van beheer nog al wat uit.
Belangrijker nog lijkt de hiermee samenhangende kwestie van het 'kerkmodel'. Sommigen stellen zich bij de eenwording niet veel anders voor dan een zo goed mogelijk ineenschuiven van wat nu in twee kerken aanwezig is. Er komen dan gemeenschappelijke diensten, één kerkeraad in plaats van twee, een gemeenschappelijke classis, één synode, een integratie van deputaatschappen en synodale organen. Als zo'n soort fusie zou lukken dan zal dat economisch wel resultaten hebben en ik wil niet ontkennen, dat het ook oecumenisch wel iets zou betekenen. Wie zich het ideaal van 'de achttien' herinnert, maar ook wie de stukken van de werkgroep 'kernen van belijden' leest, kan duidelijk zien, dat het om méér gaat. Éénwording met het oog op de toekomst beoogt niet in de eerste plaats het eigene van de twee kerken zo onbeschadigd mogelijk mee te nemen. Het vraagt een bereidheid om alles in de waagschaal te durven leggen: om een eerlijke poging ons samen af te vragen: wat kunnen wij van elkaar leren, wat kunnen wi elk bijdragen tot een kerk-zijn in de nederlandse samenleving van onze tijd? " Tot zover dr. Vlijm.
Fusie of federatie?
Gebruikt dr. Vlijm de woorden' hereniging' of 'éénwording', de Hervormde predikant van Hoogeveen, ds. A. W. Kranenburg (praeses van het College van Visitatoren-Generaal) schrijft in het Centraal Weekblad van 29 juni 1983 onder de titel:
„Waar streven we naar „over fusie of federatie? " Uit het verhaal van ds. Kranenburg licht ik het volgende korte fragment.
Dr. Kranenburg: „Waar streven we naar: fusie of federatie? Ik weet dat dit een moeilijk dilemma is. Ik heb de indruk (maar ik kan het mis hebben) dat de Raad van Deputaten S.O.W. mikt op fusie als het uiteindelijke doel. Toch vraag ik mij af of men — in overweging nemend dat erin bepaalde sectoren van de Hervormde Kerk nogal weerstanden leven tegen S.O.W. — al niet bijzonder blij mocht zijn als een soort federatief verband voor het totaal van beide kerken haalbaar zou blijken te zijn. (Na de fusie in 1892 van afgescheidenen en dolerenden hebben de Gereformeerden toch ook meer dan 30 jaar A-en B-kerken gekend!)
Heeft men elkander dus op plaatselijk vlak serieus te nemen, evenzeer geldt dit op bovenplaatselijk niveau. Velen zijn destijds over het Hervormd moderamen heengevallen t.a.v. haar houding op de laatste combi-synode. De bijdrage aan het begin is haar niet in dank afgenomen. Ik wil toegeven dat het tijdstip niet gelukkig was. Maar wat bedoelde het moderamen eigenlijk? Dit: haal de tijdsdruk er uit. Forceer de zaak niet. Anders gebeuren er ongelukken! Is deze bedoeling begrepen? Op dat moment niet of nauwelijks. Op dit moment? Misschien wat meer.
Ik versta zeer goed dat het gebeurde in november tóen en daarna een bittere pil was voor de Raad van deputaten S.O.W. Maar ik zou toch willen zeggen: Neem het toen door het Hervormde moderamen gestelde ten volle serieus. Is het verstandig om het moderamen alleen maar de zwarte Piet toe te spelen? Zou het niet beter zijn om wat er toen gezegd is zoveel mogelijk in de beleidsvoornemens te verdisconteren? Dan kon het schijnbare verlies nog wel eens winst blijken op te leveren."
Tot zover ds. Kranenburg.
Dr. Vlijm vindt dat het doel van S.O.W. pas is bereikt als er een éénwording, een fusie heeft plaats gegrepen tussen de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken. Met minder wil hij niet tevreden zijn. Ds. Kranenburg stelt dat een soort hereniging, een federatie al heel wat zou zijn als die tot stand mocht komen. Men moet niet vergeten dat een zaak als S.O.W. niet alleen maar in werkgroepen en zittingen van synodes geregeld kan worden.
Wil men tot eenheid van kerken komen, dan zal dat moeten gaan leven in de plaatselijke gemeenten. Dan zal daar een geestelijke herkenning en eenheid ervaren moeten worden. En daar schort het ten enenmale aan. Verreweg de meeste gemeenten, die zich verbonden weten in het streven van de Gereformeerde Bond binnen de Hervormde Kerk ervaren een grote geestelijke distantie tussen het geestelijk leven en dat van anderen in eigen kerk èn in de Gereformeerde Kerken.
En dat is over een weer het geval. Persoonlijk lijkt mij hier één van de grote struikelblokken te liggen in de eventuele voortgang van S.O.W. In het al dan niet willen staan in wat onder ons weieens is genoemde „de religie der belijdenis". Daarom kunnen wij geen éénwording tot stand brengen.
We kunnen hooguit geraken tot een of andere her-
eniging of federatie van kerken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's