Vruchten der gerechtigheid
„Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in mijn hart houd, dat gij, beide in mijn banden en in mijn verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt. Want God is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke bewegingen van Jezus Christus. En dit bid ik God, dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen. Opdat gij beproeft de dingen die daarvan verschillen, opdat gij oprecht zijt en zonder aanstoot te geven, tot de dag van Christus. Vervuld met vruchten der gerechtigheid die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs van God." Filippensen 1 : 7—11
ik sluit u in mijn hart
We hoorden het dc vorige keer in vers 6 dat de apostel een goed vertrouwen heeft aangaande gelovigen in Filippi. De grond voor dat vertrouwen lag niet in de gelovigen zelf, maar in God. Maar dat vertrouwen had wel met hen te maken. En steeds als Paulus aan de gelovigen in Filippi denkt, heeft hij een dankbaar gevoel en raakt hij blij gestemd. Dat moet ook zo bij mij zijn, zegt hij dan in vers 7. Hij zou legen God zondigen als hij anders gestemd zou zijn ten aanzien van de gemeente. „Gelijk het bij mij recht is..." Of ook te vertalen met: evenals het voor mij rechtmatig of plichtmatig is zodanige gezindheid ten gunste van u allen te koesteren (zo S. Greijdanus). Paulus bedoelt daarmee: hier is geen persoonlijke voorkeur van mij in het spel, maar ik ben verplicht zo over u te denken. Het is recht, namelijk voor God. Ik bemin u als gemeente om het werk Gods dat in u en onder u gevonden wordt. Het is geen kwestie van persoonlijke sympathie dat de apostel hier leidt, maar zijn liefde tot het werk des Heeren dat hij in de gemeente aanwezig w T eet cn in de vruchten tegenkomt. Dat geeft de rechte band in de gemeente des Heeren, ook tussen ambtsdragers en gemeenteleden, de band des geloofs aan Christus. Het is geen
kwestie van elkaar aardig vinden, eikaars karakter of volksaard of wat dan ook. Nee, het gaat om de gemeenschap met Christus die de grond legt onder de gemeenschap aan elkaar. Als het eerste ontbreekt, zal het laatste ook niet gevonden worden. Paulus heeft de gemeente lief om Christus' werk dat hij in hen en onder hen heeft mogen vinden.
En dan gaat hij verder door te zeggen: „...omdat ik in mijn hart houd, dat gij beide in mijn banden en in mijn verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt." Dat is een beetje moeilijke zin, mede door de wat cryptische vertaling. Hij bedoelt: omdat ik u in mijn hart heb, omdat ik u in mijn hart sluit daar u allemaal zowel tijdens mijn gevangenschap als ook bij de verdediging en bekrachtiging van het evangelie mededeelgenoten bent van mijn genade. Paulus wil met deze regel zeggen waarom het een plicht voor hem is zulke gunstige gedachten over de gemeente te hebben. Hij sluit de gemeente als het ware in zijn hart. Dat wil zeggen: ze zijn wel van elkaar verwijderd, in dit geval door dikke gevangenismuren. Maar ze zijn in de geest (in de Geest) toch dicht bij elkaar. De apostel sluit ze in z'n hart. We weten ook dat de gemeente Paulus met gaven gesteund heeft. Dat medeleven heeft hem gesterkt toen hij ter verantwoording werd geroepen vanwege het Evangelie. Paulus heeft het Evangelie mogen verdedigen. En het is ook bevestigd of bekrachtigd. Dat wil zoveel zeggen als: toen ik het Evangelie verdedigde is die verantwoording rechtsgeldig gebleken.
Men heeft voor de rechtbank mijn verantwoording van het Evangelie aanvaard, men is er voor gevallen. En zo is de steun die de gemeente aan Paulus heeft gegeven, tevens een steun geweest aan de zaak van het Evangelie. En dat doet de gemeente met de apostel delen in de genade die ook Paulus
is bewezen. Delen in het genadige voorrecht betrokken te zijn in een zaak die niet terug te dringen is, die niet te overweldigen is: het Evangelie.
zielsverbonden
^ T og een vers waarin de apostel zijn diepe 'erbondenheid uitspreekt met de gemeente.
„Want God is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke bewegingen van Jezus Christus". Hij roept God als een getuige aan hoezeer hij een zielsband kent met de gemeente. Niemand zou het misschien willen geloven, iedereen kon het in twijfel trekken. Alleen God die het hart kent, weet hoezeer een tere band de herder Paulus bindt aan de schapen in Filippi. De Filippensen moeten dat goed weten en er steeds aan vast houden, aan deze band. Dat zal hen ten goede komen in de strijd omwille van het Evangelie. En ook zullen ze daarom alle vermaningen verderop in de brief des te makkelijker aanvaarden. Hij gebruikt voor zijn band aan de gemeente een heel teer woord. „Innerlijke bewegingen van Jezus Christus". Eigenlijk nauwelijks te vertalen wat er in de oorspronkelijke taal staat. Er staat „met de ingewanden van Jezus Christus". In overdrachtelijke zin wordt er in de Bijbel mee bedoeld: het meest innerlijke van een mens. En dan meestal in verband met „liefde en erbarming". Daarom hebben we boven dit stukje gezet: zielsverbonden. Dat wordt dan nog eens onderstreept doordat hij er „Jezus Christus" achter zet. „Hier is van geen natuurlijke band sprake, maar van zielsbanden, die geheiligd en beheerst worden door de gemeenschap van Christus" (Greijdanus). De bewogenheid van Jezus Christus, de bewogenheid die Hij kende tegenover de wereld, tegenover Paulus en tegenover Filippi, doet ook Paulus bewogen zijn. Christus' bewogenheid is hem een voorbeeld om ook zelf bewogen te zijn. Nog hoort zo onze houding te zijn tegenover ieder medemens, zeker tegenover hen met wie we onder het zelfde Woord verkeren. De bewogenheid van Jezus Christus is daarbij maatgevend, toonaangevend. Wordt ze ook gevonden? Onder ons.
Bij u, bij mij. Wat is er helaas vaak meer naijver dan bewogenheid, meer kilheid dan deze gloed, waarin de liefde van Christus merkbaar is.
overvloediger liefde
Van de dank gaan Paulus' woorden over in gebed. Dat gebeurt steeds in het begin van de brieven die hij schreef. Dank en bede vloeien in elkaar over. Komen uit elkaar op.
, , En dit bid ik God dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen". Duidelijker vertaald met: En dit bid ik dat uw liefde nog veel overvloediger zal worden, in kennis en volledig inzicht (vert. A. F. J. Klijn). Paulus wil de gemeente als het ware aansporen op deze ingeslagen weg voort te gaan. De ingeslagen weg namelijk van de daadwerkelijke liefde hem betoond in gevangenschap. Meer nog, dat de liefde overvloediger mag worden in kennis en alle gevoel. De liefde was dus al overvloedig. Maar Paulus bidt dat ze nog overvloediger mag worden dan ze al is. De gemeente mag niet denken dat ze het hoogste van de liefde al heeft bereikt. Alles is hier ten dele. Het liefhebben, ook het kennen, ook het inzicht in de wil des Heeren. Paulus bedoelt met onze tekst dat de liefde van de Filippensen overvloediger mag worden om recht en vol te kennen en door een zuiver en fijn gevoel waar te nemen wat ze hebben te doen of te laten, goed te keuren of tegen te staan. Zodat hun houding tegenover alles steeds is, zoals God dat van hen eist. Het gaat om het tere en nauwe leven met de Heere. Om de gang die de Heere welbehagelijk is. Om het behagen van de Fleere in alles wat ze doen en laten. Liefde is daarbij de drijfveer. En die heeft steeds meer overvloedig te zijn, zoals het water over de rand van de volle emmer stroomt. De Heere is niet tevreden met een beetje, maar Hij vraagt om alles.
beter inzicht
Het werd ons in het vorige vers al duidelijk wat het doel van Paulus' voorbede was. In vers 10 komt het nog duidelijker naar voren. , , Opdat gij beproeft de dingen die daarvan verschillen, opdat gij oprecht zijt en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus". Beproeven wil zeggen: aan een onderzoek onderwerpen. Goud bv. door vuur. Het kan ook betekenen: goedkeuren na gehouden onderzoek. Een beetje moeilijk te begrijpen is de regel „de dingen die daarvan verschillen". Er is een vertaling die heeft: opdat u kunt beoordelen waar het op aankomt. Het gaat er om dat de gelovigen de gave ontvangen mogen, het voorrecht bezitten mogen om nauwkeurig te onderscheiden en te verstaan wat God welgevallig is. Om precies te weten wat het kwade is en wat het goede. Het gaat hierbij om een innerlijke zuiverheid van hart en geest die dan naar buiten treedt in het gaan van de rechte weg. Hier genoemd: zonder aanstoot te geven. Gelovigen hebben zo te leven dat ze geen aanstoot geven, niet aanstotelijk leven. Het kan ook betekenen: ongeschonden en ongekrenkt te leven. Dat slaat dan meer op eigen geweten, eigen innerlijk. Tot de dag van Christus. Dat is niet alleen maar een tijdsaanduiding, maar wil ook een karakteristiek geven aan het oprecht en zonder aanstoot leven. Het leven moet beantwoorden aan de dag waarop Christus zich zal openbaren. Het christenleven is zo voorwaarts gericht. Op Christus gericht. Niet alleen maar in verlangen naar Hem. Maai; die dag zal ook het leven hier en nu stempelen, bepalen. Hoe meer liefde er nu mag leven in het hart, des te meer wordt gegeven het rechte inzicht in de dingen waarop het voor een christen aan komt en mag zo zonder aanstoot naar binnen en naar buiten geleefd worden naar en volgens de dag van Christus. Eigenlijk hebben we zo in andere woorden samengevat wat de verzen 9 en 10 bedoelen.
vruchten der gerechtigheid
Vervuld met vruchten der gerechtigheid die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs van God". Eigenlijk is dat het meest wezenlijk en kenmerkend voor het leven van de christgelovige. Hij is vervuld met vrucht van gerechtigheid en die vrucht is door Jezus Christus tot lof en heerlijkheid van God. Dat vorige (zie vs 9 en 10) kan er niet zijn, als dit (vs 11) er niet is. „Die zuiverheid en volkomenheid kunnen er niet zijn,
wanneer dit vervuld-zijn ontbreekt en zij moeten in dit laatste uitkomen. God doet Zijn verkorencn en door Christus verlosten en in Hem gelovenden in deze wereld verkeren temidden van allerlei mensen en verhoudingen, zodat daarin noodzakelijk door hun gedraging openbaar worden moet, wat zij innerlijk zijn. Aan de vrucht wordt de boom gekend" (S. Greijdanus). Uit het Vv'ooid , , vervuld" hier gebruikt, blijkt dat er een tijd was dat die vrucht er niet was. Die is cr gekomen door de gemeenschap met Christus. Die vrucht wordt uit Christus gevonden. Wij vullen onszelf niet met deze vrucht. Nee, ze wordt ons gegeven uit Christus, ook al ligt op de gelovigen wel de roeping zich aan Christus tc houden. Vruchten der gerechtigheid tfat wil zeggen een leven naar de wil, het recht van God leiden.
Een godzalig leven, een leven tot Gods eer.
Dat is de vrucht van de gemeenschap met Christus. Ze zijn cr, staat hier, door Jezus Christus. O, wat waar. Uit ons immers geen vrucht meer in der eeuwigheid. Dat is een afgesneden mogelijkheid. Maar uit Hem worden ze gevonden. En daarom zijn die vruchten steeds „tot heerlijkheid en prijs (— lof) van God. In de rechte vrucht wordt God verheerlijkt en nimmer de mens. Daaruit kunt u het ook afleiden of de vrucht van eigen bodem stamt of uit Christus verkregen is. Wie krijgt er de eer van in uw leven.?
Wie wordt cr in uw leven groot gemaakt.?
Waar strekt zich al uw lust en liefde heen.? Laten we met de apostel elkaar gedenken in de bede dat. de hefde meer en meer overvloedig mag worden ook onder ons, opdat we ook in deze tijd tot het rechte inzicht mogen komen hoe we hebben te leven tot Gods eer en tot heil van de naaste.
W.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1983
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1983
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's