KLEINE KRONIEX
GELOOF EN TWIJFEL (2)
De helft van dit artikel gaat nu al over de twijfel. Maar het zou daar niet alleen over gaan. Ook het geloof en de zekerheid van het geloof zou aan de orde komen. Daar zou het op uitlopen. En daarom hoe staat het nu met het geloof. Waar blijft het. Wordt het niet weggevaagd? Onherroepelijk. Zullen de meest standvastigen op den duur nog bezwijken? Is de twijfel wel te overwinnen? En als zij te overwinnen is, op welke wijze is dat dan mogelijk? Hoe is dit te boven te komen. Hoe dit achter de rug? Wat er tegen te doen?
En nu bevind ik me op de lijn van vele schrijvers over deze zaken, wanneer ik zeg, dat er voorlopig niets tegen te doen is dat afdoende is. Ja, een te vroege overwinning van de twijfel is zelfs een schijnoverwinning. Straks komt hij met vernieuwde kracht opzetten.
In het boek Prediker gaat de twijfel eindeloos ver. Het boek Job is een lang protest van schijnoplossingen tegenover de twijfel. De twijfel is niet te stoppen. Zij gaat door. Zijn stoottroepen dringen diep in het achterland binnen. Hij sloopt alle schansen die tegen hem opgeworpen worden. Als hij op een bepaald punt moeizaam wordt tegengehouden dan is hij even later al door een omtrekkende beweging in de rug te vinden.
Velen leggen het hoofd in de schoot. Ongeloof en berusting, vlucht in de vergetelheid en onverschilligheid lokken voortdurend. Hoevelen zijn voor de twijfel bezweken. Hoevelen kapituleren openlijk of heimelijk! Sommigen doorstaan de eerste aanval al niet, anderen bieden langer tegenstand. Op heel verschillende momenten kan de twijfel de strijd staken, omdat hij voor het ongeloof de zege heeft behaald. Het leger van de twijfel trekt weg, de rustige grijze troosteloze ambtenaren van het ongeloof nemen als blijvende bezettende macht zijn plaats in.
Maar bij alle anderen ligt dat anders. Daar gaat de twijfel verder. En voor degenen die zich niet gewonnen kunnen geven wordt die twijfel al feller. Hij is niet meer van buiten af bezig. Hij verandert van gedaante. Hij terroriseert van binnen uit. Hij wordt tot de donkere innerlijke ontreddering, die wij vertwijfeling noemen. De één zal dit met andere woorden weergeven dan de andere. Talloze omschrijvingen van deze zielestaat zijn er. In een schrijnende leegte is men terecht gekomen! God mist men en men kan Hem niet missen.
In het beroemde boek van Bunyan de Christenreis vinden we een zeldzaam levendige en levensechte beschrijving van de twijfel in het stadium van de vertwijfeling. Christen en zijn makker Hoop worden op een bepaald moment, ajs ze van de weg van het geloof zijn afgeweken en angstig zich ter ruste hebben gelegd, overvallen door de reus Wanhoop. Woedend over hun verblijven daar op zijn grondgebied neemt hij hen gevangen en sluit hen op in een vunzig hol in zijn kasteel Twijfel geheten. Als de vrouw van de reus, die Ongeloof heet, hoort wie het zijn en waar ze naar toe willen, raadt ze haar echtgenoot Wanhoop aan hen voorbeeldig af te rossen. De volgende dag doet hij dit. Ten prooi aan de felste pijnen liggen ze een dag en nacht in hun hol. Toen de vrouw van de reus de volgende dag hoorde, dat de gevangenen nog leefden, gaf ze haar man de raad, hen aan te sporen met eigen hand een eind aan hun leven te maken. De reus ging naar de kerker en sprak hen met norse toon aan: „Omdat het uitgesloten is, dat je hier ooit uitkomt, maak er een eind aan. Want waarom het leven, dat toch ellende zal zijn, nog rekken? " Maar zij verzochten slechts hen los te laten. Dit verbitterde de reus nog meer. Hij zag hen nu dreigend aan en stormde zo woedend op hen los, dat hij hen ongetwijfeld vermoord zou hebben, als niet een soort van beroerte hem getroffen en volkomen
machteloos gemaakt had.
Langzaam sloop hij weg cn liet de gevangenen alleen aan hun lot over.
„Wat zullen wij beginnen? ", vroeg Christen. „Hoe ellendig is ons leven eigenlijk! Wat mij betreft, „mijn ziel kiest de verworging boven het leven (Job 7 : 15). Het graf is beter dan dit kerkerhol. Moeten wij ons door deze beul nog langer laten pijnigen? "
„Waarlijk", antwoordde Hoop, „onze toestand is verschrikkelijk. Ik zou ook de dood verkiezen boven een langer verblijf in deze gevangenis. Maar laten wij niet vergeten, dat de Heer van het Land, waarheen wij reizen, gezegd heeft: Gij zult niet doodslaan."
De reus gaat de volgende dagen opgejut door zijn vrouw Ongeloof voort met hen te kwellen en tot zelfmoord te drijven. Christen is ten einde raad. Zijn metgezel houdt hem met moeite van zelfdoding af. En dan zijn we bij de grote wending beland, Bunyan beschrijft die als volgt:
Nu begonnen de twee pelgrims in die zaterdagnacht te bidden tot de Heere. Zij hielden niet op met smeken eer de dageraad aanbrak.
En juist toen het begon te lichten, barstte Christen in een hartstochtelijk schreien uit zoals een man doen zou die tot een ontdekking komt.
„Wat ben ik een dwaas!" riep hij uit. „Ik lig hier in dit vunzig kerkerhol, terwijl mij de vrijheid wenkt. Draag ik niet in de plooien van mijn kleed de sleutel „Belofte" en zal deze mij niet elke poort in dit kasteel van de Twijfel ontsluiten? "
Toen riep Hoop uit: „Dit is een heerlijke tijding, mijn broeder. Kom nu niet gewacht. Haal die sleutel te voorschijn en laten we hem direct proberen." Christen haalde de sleutel voor de dag en stak hem in het slot van de kerkerdeur en ziet het slot sprong open, de deuren weken en een ogenblik later stonden Christen en Hoop buiten.
En zo zijn wij bij het keerpunt aangekomen. De sleutel „Belofte", die kleine sleutel weggeraakt in de plooien van het kleed, die opent de deur van de kerker en de poort van het kasteel Twijfel, die haalt hen eruit.
„Hoe wordt de twijfel of beter hoe wordt de vertwijfeling overwonnen? ", was de vraag. En Bunyan legt dan geheel in het voetspoor van Calvijn alle nadruk op de belofte. Zie ook de Dordtse leerregels het vijfde hoofdstuk art. tien.
Midden in de nood en dood wordt de belofte gevonden, een klein onnozel iets op het eerste gezicht, maar een opener van alle machtige gevangenisdeuren, een wonderlijke brenger op de weg van de zaligheid. De belofte dat God genadig is, dat ons niets van de liefde Gods, die in Christus Jezus is, kan scheiden. De beloften, die in Christus Jezus ja en amen zijn, die 't Evangelie zijn. Overal springen zij in het Woord naar voren. Het Woord wordt één belofte. Plet begint een wonderlijke kracht te krijgen. Het wordt nu een zwaard dat de twijfel en vertwijfeling aan kan. Het gevoel, de beleving is er, dat pas nu de Schriften verstaan zijn. Overal wordt het Evangelie nu gevonden. Hier past het veel aangehaalde bijbelwoord: God heeft eenmaal gesproken, ik heb het tweemaal gehoord" (Psalm 62 : 12).
Dit is het binnen gaan van het heiligdom uit de 73ste psalm. Hier zijn we in de buurt van die ervaring, die ontdekking, die Job op het eind van zijn boek onder woorden brengt, als hij zegt: „Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd" en dan volgt er: „Daarom herroep ik en doe boete in stof en as". Over dat laatste valt nog veel na te denken. De twijfel en vertwijfeling is nu niet meer een nood maar zonde, wantrouwen tegen God geworden.
En is nu alles vrede en rust? In de donkere nacht van de vertwijfeling, die niemand dramatiseren zal, is dc weg der zaligheid gevonden, de
beloften en door de beloften heen God zelve, zijn liefde in Christus. Maar deze ontdekking, deze vondst en zekerheid is niet een terecht komen in storeloze rust. O nee! Zij betekent niet het einde van de strijd, alleen een nieuwe fase, een totaal nieuwe fase in de strijd. De doorbraak heeft plaatsgevonden. Maar het laatste pleit zal pas bij het sluiten van de ogen beslecht zijn. Nu is er de aanvechting, de bestrijding en de verzoeking. Dit zou je de derde vorm van de twijfel kunnen noemen.
Het zou een goede zaak zijn, wanneer de veelzinnigheid van het woord twijfel beter werd ingezien. Een klare onderscheiding van de soorten twijfel en goed begrip voor de fasering in de twijfel is in onze tijd zeer gewenst. Het pastoraat kan hier niet zonder. Deze tussenvoeging moet me even van het hart.
De twijfel in de zin van aanvechting en bestrijding blijft er dus. Hij is er als de nare tweelingbroeder, de duistere tegenvoeter van het geloof. Hij is er als de sluipbode van de macht der duisternis, als een verzoeking, waarvan we bidden, dat we ervan verlost mogen worden.
Maar deze twijfel is er ook als een verzoeking waarvan Jacobus schrijft: Floudt het voor enkel vreugde, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat: e beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt" (Jacobus 1 : 2).
Deze twijfel als aanvechting en verzoeking is er ook als een goddelijke beproeving. Hij is er als een van God komende verstoring van de valse rust en geroofde vrede. Hij is als een stok die ons naar de Heere drijft. Of met een lieflijker beeld als een wonderlijke beschermengel van het geloof is deze verdrukking. Van deze twijfel geldt het woord uit Psalm 119:71: Het is mij goed verdrukt te zijn geweest" en vooral dat latere: Ik weet, o Here, dat Gij in trouw mij hebt verdrukt. Laat uw goedertierenheid mij tot vertroosting zijn, naar uw belofte aan uw knecht" (Psalm 119 : 75b, 76).
In dit verband zegt Luther vele schone dingen over het feit dat de duivel uiteindelijk een knecht van God is.
En zo in deze aanvechting en bestrijding wordt het geloof gehard en gesterkt tot steeds grotere zekerheid, want het gaat al meer op de beloften Gods bouwen en door de beloften heen op God. Calvijn spreekt er meermalen over hoe het geloof een eenmalig iets is, maar hoe ook van dat geloof en dc zekerheid van het geloof het , magis et rnagis' meer en meer geldt.
„Wat is tegen de twijfel te doen? Hoe is zij te overwinnen? " was de vraag.
En wat moet ons antwoord, onze conclusie in het kort zijn? Ik dacht dit:
De twijfel, de vertwijfeling en de aanvechting dienen de zuivering van het Godsbeeld om het in de ene taal, dienen het nader tot God komen, het nabije leven, om het in de andere taal te zeggen. Luther spreekt van het contra dcum ad deunt confugcre, het Golt mit Gott besiegen, het steeds beter leren kennen van Gods liefde jegens ons.
De bijbel is hier vol van. Zie Gen. 22, Rom. 4, Hebr. 11, Jac. 1:2, I Petrus 1:6. Laten wij met deze verwijzing naar de Schrift eindigen.
Tot zover het artikel van dr. Steenbeek. Er is het een en ander uit te leren voor het persoonlijk leven. Het zal zeker sommigen hebben aangesproken. Vandaar dat we het met dank aan de schrijver in z'n geheel hebben overgenomen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's