DE STAATSMAN EN DE DOOD
KOL-OMMETJE
Staatslieden hebben — het is buiten kijf — met vijanden te maken. Vanzelfsprekend zijn hun vijanden de leden van de oppositie. Dat in de arena van het parlement. Ook wel oneerbiedig en speciaal wanneer het een klein pannantig land betreft de zandbak genoemd. In het parlement, toch mctar daarop aanhoudend, blinkt het vernuft van de politicus en van de staatsman, die nog een aantal trapjes boven de zojuist genoemde uitsteekt. De vraag is namelijk of machthebbers, die zonder parlement of met een marionetten-volksvertegenwoordiging, (schrik)bewind voeren gemakkelijk het predicaat staatsman kunnen verwerven. Behalve de vijanden van de oppositie zijn er voor sommige staatslieden hun tegenstanders in de oorlog. En zulke vijanden waren er voor de politieke leiders van formaat over wie het artikel handelt, waar ik voor mijn kol-ommetje aan ontleen. Het artikel te zijner tijd een boeiend hoofdstuk uit een boeiend boek voert sprekende in een , .romantische en sentimentele Churchill, een dappere de Gaulle, de lakonieke Chroesjtsjov". Staatslieden dus, over wier respektievelijke grootte in dat opzicht wij het nu maar niet zullen hebben. Staatslieden in de krijg sterk geworden. Maar niet op de manier die Hebreeën 11 bedoelt.
De befaamde en grote Amerikaanse journalist, Sulzberger, die met de hoogsten der aarde gesprekken voerde over wereldpolitieke aangelegenheden, is ertoe gekomen zijn memoires uit te geven. In november verschijnen ze in zijn vaderland. Het weekblad „De Tijd'' laat ons in afwachting alvast een paar hoofdstukken proeven. In het nummer van 26 augustus gaat het over de opvattingen van de drie genoemde politieke heren over dood en hiernamaals. Laten wij bedenken dat de drie wat het thema, dood èn leven na de dood, gewone mensen waren en op het genoemd gebied niet per definitie, of liever uit hoofde van hun kwaliteit, waarlijk deskundig. Dat neemt evenwel helemaal niet weg, dat wij best eens willen horen koe zij over die zaken denken. Staatslieden gekonfronteerd met de laatste vijand, die de dood naar het Schriftwoord is. Een vijand, die te niet gedaan wordt. Tenminste, wanneer wij daar belang bij kregen. Een laatste vijand. Jawel. Voor de laatste aan slag is, hebben wij misschien met zovele vijanden af te rekenen. Het is wel opwekkend te weten dat de laatste te niet gedaan wordt te Zijner tijd.
Ik krijg niet de indruk, dat de staatslieden degelijk overtuigd waren van de dood. Ik noem slechts de meningen, die Chroesjtsjov te berde bracht. Waar hij mee begon was het volgende: „Buitengewoon interessante vraag! Ik ben blij dat ik daar antwoord op kan geven. Ik heb in mijn lange leven al heel wat gezien. Ik heb de oorlog gezien en ik heb de dood gezien. Maar ik heb nog nooit iemand gezien, zelfs geen geestelijke — die immers menen dat ze dichter bij God stctan en dus meer over het hiernamaals weten — die haast had om in het hiernamaals te komen. Imperialisten, monopolisten, kolonialisten, die zeggen in God te geloven, hoewel ze eerder bondgenoten van de duivel zijn, haasten zich nu niet bepaald (toe maar, nog een keer Aa) in het hiernamaals terecht te komen en sturen liever hun soldaten de oorlog in om hun na de dood het paradijs te beloven dan dat zij afscheid willen nemen van het aardse leven en hun brandkasten, vol goud en dollars. Bij al die zogenaamde religieuze mensen is mij nooit veel haast (dat is de derde keer, Aa) opgevallen om in hun zogenaamde paradijs te komen". Wijlen de vaak boertige Chroesjtsjov meent een geweldige vondst gedaan te hebben met zijn zogenaamde „haast om in het paradijs te komen". Hij sneert van belang. Zoals hij dat voortreffelijk verstond. Tenslotte gaf hij vette zware vegen uit de pan. Geestelijken en religieuzen niet vrijgesteld, kun je denken.
Wij kunnen het allemaal voor rekening van die athéist laten. Dat is het gemakkelijkste. Laten wij allereerst vaststellen dat die opmerkingen te denken geven. Is het goud niet verdonkerd, helaas. Zijn de kostelijke kinderen Sions gelijk gerekend aan aardse flessen? Chroesjtsjov toonde bij verschillende gelegenheden, dat hij, zo al niet zijn, toch de Bijbel goed kende. Las hij nooit van de apostel, die begeerte had om ontbonden te zijn? Kwam hij de bede niet tegen: Heere Jezus kom. Kom, Die gezegd heeft: lk kom haastiglijk?
Dat er nergens een paradijs is had Chroesjtsjov van zijn ruimtevaarders, die niks van dien aard waren tegengekomen. Ze hadden goed uitgekeken, volgens de Russische leider. Wat een onzin uit de mond van een communist. Het communisme gaat prat op de wetenschappelijkheid van het systeem. Kan iemand menen, dat het kippestapje ruimtevaart uitsluitsel kan bieden over het heelal van welks uitgebreidheid wij nog niet het miljoenste partje vermoeden?
Tenslotte nog iets over verweg de meesten, die — helaas — geen haast aan de dag leggen te bereiken wat hierna wezen zal. Zouden velen vooral ook daarom zo ageren voor vrede en tegen kernwapens? Omdat het leventje op aarde zo dierbaar is? En zouden de Russen dat weten — van Chroesjtsjov of wie ook
— en daarop driftig speculeren?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's